REFLECTIE 

Mijn voornaamste struikelblok in de studie zijn mijn interpersoonlijke vaardigheden, dat bleek dit blok maar weer. Als praktisch voorbeeld wil ik graag het klassengesprek tijdens artistiek onderzoek aanhalen: ik heb daar dagen daarna nog veel over gepiekerd. Ik kon mijn klasgenoten nauwelijks aanhoren, omdat sommigen zo gemakkelijk de verantwoordelijkheid van zich af schoven - ik kan niet oordelen over emoties van anderen, dat weet ik heus, maar ik vond het wel heel pijnlijk om te horen hoe Sieta zo werd afgemaakt, of hoeveel kritiek er was op Sannah. Ik heb dat als ontzettend gênant ervaren. 

Ik heb gezegd dat ik de klas schijnheilig en hypocriet vind. Juist omdat iedereen roept dat we elkaar de ruimte moeten geven en naar elkaar moeten luisteren, en dat dat dan vervolgens alsnog niet gebeurt, er wordt wel aangehoord maar ook ingevuld - de klas is een grote klos met kluwen, als je aan a trekt, dan wordt de knoop bij c alleen maar strakker, maar d komt wel meer los, maar dan staat e weer helemaal alleen omdat die zich niet gehoord voelt. Het voelt een beetje alsof ik in die klos nog eens vastgesnoerd zit. Ik weet dat het helemaal niet mijn plaats is, maar je zou zo graag willen zeggen, ‘oh, x, als jij nou dit zegt, dan voelt y zich gehoord, en weet z dat ze er niet alleen voor staat.’ En toen ik me woensdag zo fel had uitgesproken, was ik ontzettend bang dat ik de precaire band die ik met de rest van de klas heb, helemaal verwoest had. 

 

Ik zeg maar weinig in de klas. Ik voel me niet veilig, niet geaccepteerd. Er wordt veel over mij geroddeld, en dat snap ik ook wel. Ik bedoel, ik laat klasgenoten zo weinig mogelijk van mij zien - vooral omdat ik vorig jaar een aantal keer ervaren heb dat ik niet begrepen wordt en dit blok speelde het weer: ik leg iets voor, probeer juist uit te leggen dat we als individuen volledig langs elkaar heen praten, maar het is net alsof… alsof dat niet gezien wordt? Ik word er ontmoedigd van. En het is weer zo typisch want de mensen die inhaken op mij, denken dat ze ontzettend empathisch zijn, maar vervolgens volledig de plank misslaan. Het is een patroon van mij, iets waar ik vaker tegenaan loop. Oudste dochter trauma, je kent het wel. Alsof ik verantwoordelijk ben voor iedereen, alsof ik ervoor moet zorgen dat iedereen zich comfortabel en veilig voelt, alsof het mijn schuld is wanneer dat niet zo is. 

 

Gaandeweg durf ik me meer uit te spreken, maar ik moet nog de juiste toon vinden. Bijvoorbeeld, de vorige les van Beroepswerkplaats - ik zit me dan al een tijdje op te winden over een stelling waar ik het niet mee eens ben, en dan vanuit een impuls, met een spanning die al net iets te hoog opgelopen is, en dan kom ik ontzettend fel dat gesprek in. Dat gebeurde ook bij dat gesprek van artistiek onderzoek, ik was al een keer opgestaan en naar het toilet gelopen, omdat ik het niet meer aan kon horen. Dus, elke keer dat ik iets zeg, moet ik daarna weer een tijdje mentaliseren en kalmeren, check bij anderen hoe heftig het was, of ik niet uitgestoten wordt om wat ik gezegd heb. 

 

Ik wil proberen om kalmer het gesprek aan te gaan, door de spanning minder hoog op te laten lopen en me vaker uit te spreken, zodat ik kan ervaren dat het veilig is, zodat ik leer dat het aankan. Dat de angst om me uit te spreken nog steeds er is, is niet zo erg, maar ik zou zo graag willen ervaren dat die gevoelens me niet meer belemmeren in mijn dagelijks leven - bijvoorbeeld wat betreft huisvesting of wat dan ook. 

CA: Museum Dokter Guislain

Museum Dokter Guislain is een museum in Gent waarin de geschiedenis van de psychiatrie wordt weergegeven, door middel van kunst, gebruiksvoorwerpen en onderzoek. Het museum bevindt zich in de Jozef Guislainstraat, in het oudste krankzinnigengesticht van België uit 1857, waar bovendien een zorgvoorziening voor diverse psychiatrische problemen gehuisvest is. Het museum hoopt te duiden dat het concept ‘waanzin’ of ‘psychiatrische stoornis’, nooit uitsluitend medisch geladen is, doorbreekt de voordelen die nog steeds definiëren  ‘abnormaal’ en ‘normaal’ is. Ook tijdens de lessen kunstgeschiedenis leer ik keer op keer dat vooroordelen en het uitsluiten van een minderheden zo schadelijk kunnen zijn. Bovendien was het Quirijn die me dit museum aanraadde, na Sarah.

Het was een heel bijzondere ervaring om in de kantine koffie te drinken, te midden van psychiatrische patiënten. Alles in het museum draait om verbinding - wat er gepresenteerd wordt, wie het publiek is.

Tijdens mijn bezoek, bezocht ik ook de tentoonstelling Circonstances, die geïnspireerd is door de Franse pedagoog Fernand Deligny, die ook filosoof, schrijver, filmmaker en kunstenaar was, en begon in 1967 een soort opvanghuis voor kinderen die een diagnose hebben op het autisme-spectrum: het experiment staat er centraal, en zonder een gesproken taal creëerde hij een kleine, opzichzelfstaande samenleving. Het was heel eigenaardig om de kaarten te zien die de kinderen gemaakt hadden, wetende dat dit een communicatiemiddel was.

Ook “De echo’s van Istanbul” raakte me op verschillende wijzen - alles wat ik met Sarah (ook in Amsterdam, na het Tropenmuseum) heb meegemaakt, en mijn eigen zoektocht naar waanzin en de angst om gek te worden, om de controle te verliezen, hoe leg je uit dat er ‘s elke nacht, als je alleen in het donker bent, hoopt veilig in bed ligt, een entiteit in het blikveld van je ogen dicht kruipt en beelden in je hoofd duwt als een grote skippybal, dat het voelt alsof jij een zender bent? Die episodes resulteren in tekeningen zoals deze hier beneden.


 


ik heb 'The Woodmans' gekeken omdat ik ontzettend geinspireerd ben door de foto's van Francesca Woodman. Vooral het fragment waarin haar familie vertelt over haar zelfdoding en totaal verminkt, ze is uit een raam gesprongen, terwijl er een fragment speelt waarin je ziet hoe Francesca zichzelf inwikkelt met bubbeltjesplastic raakte me enorm. 

 

Ook de documentaire 'A brush with violence' over Francis Bacon vond ik bijzonder: de afstotelijke manier waarop hij naar zichzelf en de mensen om hem heen kijkt en die haat, die pijn, zo feilloos weten te schilderen heeft mij zeker beinvloed. 

CA: DUCHAMP + BEUYS IN HET KAISER WILHELM MUSEUM

In de kerstvakantie bezocht ik in Krefeld het Kaiser Wilhelm Museum, onderdeel van de Kunstmuseen Krefeld, voor een expositie waarin voor het eerst Duchamp en Beuys tegenover elkaar worden gezet, of beter gezegd, in verhouding met elkaar worden neergezet. Een hele conceptuele expositie, waarin het constant lijkt alsof Beuys Duchamp probeert te overtroeven, ik kon er niet om heen dat Duchamp werd neergezet als een ironische scepticus, terwijl je bij Beuys veel meer dat visionaire, didactische terugzag. Beuys die de maatschappij wil veranderen, Duchamp die de kunstwereld constant op het andere been zet. 


Wat me het meest is bijgebleven is het feit dat ze I like America and America likes me niet lieten zien, en een mini Beuys-laboratorium: kinderen konden in het onderzoeksstation zelf de eigenschappen en transformatiemogelijkheden van verschillende materialen onderzoeken: het gaat over warmte, energie, substantie… Kleine kinderen, maar ook Anna Schreuder, werd ineens een mini kunstenaar-wetenschapper. Juist omdat het zo over die zintuiglijkheid en interactie ging, een didactisch prototype op zich, deed het me ook heel erg denken aan de projectweek die ik samen met Susanne Luurs ga ontwikkelen voor VRIJDAG. 

Het laatste wat een grote indruk op mij gemaakt heeft was de laatste ruimte: een kamer waarin verschillende tekeningen/werken van/over vrouwelijke naakten van Duchamp en Beuys naast elkaar werden gezet. Ik wil die male gaze die bij Beuys heel duidelijk aanwezig is inzetten voor mijn didactisch prototype.