Hoe kan de kunstenaar het lichaam inzetten om de sociale cohesie in de stad te bevorderen?

Dit is een zeer ruime vraag met mogelijke deelvragen en, niet toevallig, ook veel aannames.


Ten eerste schuilt in de vraag de overtuiging dat een kunstenaar de sociale cohesie kan bevorderen.
Er staat niet 'Kan de kunstenaar het lichaam inzetten om de sociale cohesie te bevorderen?'.

Als onderzoeker wil ik weten 'hoe'.Ik ga er dus vanuit dat het kan.

Is het naïef om te denken dat de lezer van dit onderzoek hier zomaar overheen stapt? Mogelijks.

Maar ik kan de vraag terugstellen.
Waarom zou iemand kunsteducatie willen studeren en bestuderen wanneer hij/zij/hen er niet van overtuigd is/zijn dat net met kunst en doorheen kunst en binnenin kunst er plaats ruimte en aandacht is voor de wereld waar we deel van uit maken, waar we ons in ontwikkelen en ons verhouden tot de Ander, die op eenzelfde zoektocht is naar het waarom en hoe van diezelfde wereld?

Is dit niet waarom we teksten van Rancière, Biesta, Twaalfhoven, Gielen, Arendt,.... lezen?

Gaan we er als kunsteducators niet allemaal vanuit dat kunst iets kan toevoegen aan ons bestaan en dat dit dan ook mogelijk zou zijn voor de Ander? Dan kan het niet anders dan dat kunst ook kan ingrijpen op de verbindingslijnen tussen het bestaan van al die mensen.


Dit korte relaas brengt ons meteen naar de deelvraag 'Wat is sociale cohesie?'
Maar voor ik dit helemaal wil uiteenbreken in de deelvragen, wil ik graag verwoorden wat het voor mij betekent.

Sociale cohesie is de lijm die ons, mensen, bindt.

Ja we zijn individuen. Maar we zijn ook familieleden, buren, partners, werknemer, werkgever, kennissen, leerling, docent, klant, ...

Er zijn ongelooflijk veel soorten relaties en verbindingen die we aangaan tijdens ons bestaan. Sommigen zijn vluchtig, anderen gaan dieper en zijn langdurig. We verduurzamen de relatie, de verhouding die we tussen ons hebben opgebouwd en toch ook eindeloos langzaam laten transformeren.

Ook tot onbekenden verhouden we ons. Dit gaat soms wat stroever en vaak ook minder diep. (Soenen, R., 2005)

Wat ons soms ontbreekt is inzicht, kennis en begrip over de ander.
Een relatie verduurzamen, ook al is ze oppervlakkig van aard, kan pas gebeuren wanneer we empathie voor iemand voelen.

En daar zit voor mij het sleutelwoord.

Een gebrek aan empathie zorgt voor vervreemding en angst voor het onbekende. Hierdoor vallen we terug op behoud en een egoïstische zelfredzaamheid. (Levinas, E., 2021)

 

Nog een aanname in de vraag is of er dan iets mis is met de sociale cohesie binnen de stedelijke context van vandaag. Of dat er een gebrek is aan sociale cohesie.
Het kan behulpzaam zijn om dit onderzoek in de schaduw van de Covid pandemie te beschouwen.

Het isolement en repressieve beleid van de afgelopen jaren heeft er niet bepaald voor gezorgd dat we er ons verder hebben kunnen bekwamen in relatievorming of een dieper empathisch vermogen.

Sterker nog, sinds de uitbraak is er een sterkere polarisatie binnenin de samenleving.

Onze mening wordt steeds gevraagd door middel van anonieme polls, over onderwerpen waar we te weinig over weten of kennen.

Beleidsmakers de dag van vandaag springen op deze trend en maken er gretig gebruik van om partijpunten door te kunnen drukken.
(Sandel, M., 2020)

 

In mijn eigen stad, Antwerpen, zien we een beleid dat de splijtzwam tussen 'wij' en 'zij' nog verder oprekt.

Waar in een vroeger stadium de term 'zij' gebruikt werd om immigranten te benoemen, zijn nu ook de immigranten van de tweede of derde generatie aan de beurt, de werklozen, de armen en niet in het minst, maar wel het meest recent, de kunstenaars.*

Ik schrijf dit niet zomaar.

Binnen dit onderzoek wil ik ook mijn licht schijnen op de positie van de kunstenaar in de stad, mijn stad, Antwerpen.

Omdat bewoners van een stad ook een relatie aangaan met kunstenaars en met kunst in het algemeen.

Sommigen ervaren deze relatie als zinvol en betekenisvol. Anderen ervaren het als plezierig tijdsverdrijf. En er zijn er zeker ook die het een nutteloze en consumerende relatie vinden. Het is deze laatste verhouding die de dag van vandaag onderschreven wordt door onze eigen schepen voor Cultuur. (Wethouder)

 

Dit schets al een beeld vanuit welk perspectief ik de vraag in eerste plaats stelde.

En het spreekt voor zich dat dit dan als redelijk manifest kan aangevoeld worden.

Daar ben ik me van bewust.

Het is mede aan de stad en haar bewoners om deze aannames te weerleggen.

Wat niet wegneemt dat er binnen dit onderzoek ook plaats gelaten dient te worden aan tegenstemmen, andere geluiden en meningen.

Maar het spreekt voor zich dat mijn eigen context meespeelt.

Dit ontkennen is niet correct en zou het onderzoek immers in de weg zitten.

 



Het lichaam van de Ander[1] kan niet als ‘object’ worden beschouwd zonder rekening te houden met het lichaam als ‘subject’.

Andersom kunnen we niet rond het feit dat het lichaam als ‘subject’ enkel binnen het lichaam-als-‘object’ kan bestaan.
Dit maakt het lichaam als materiaal voor de danskunstenaar zo fascinerend en boeiend.
Ik wil onderzoeken hoe je op een correcte manier met het lichaam van de Ander omgaat wanneer je dit lichaam als materiaal wil inzetten en tegelijk de Ander als eigenaar wil respecteren.
Ik wil onderzoeken welke kunst educatieve waarde er binnen het proces van het gebruik van het lichaam ligt tijdens een participatieve performance.
En ik wil onderzoeken welke baten de participanten en hun omwereld bij deze processen kunnen ervaren.

Een onderzoek over lichamelijke connectie en hoe we vanuit participatieve performances mogelijk aan een hechter sociaal netwerk kunnen werken binnen een stedelijke context. 


“Nihil est intellectu quod non prius fuerit in sensu”

 

“Wat je niet eerst zintuiglijk hebt aangevoeld kun je niet begrijpen.”


                                                                                             - Thomas van Aquino -



[1] De Ander refereert hier naar de medemens zoals beschreven in Levinas Totaliteit en Oneindigheid (2021)

voorwoord:

onderwerp:

Moeten op deze pagina komen: (under construction)

Voorspelde deelvragen:

-- Hoe benader je het lichaam van de Ander?

-- Hoe zet je als danskunstenaar je eigen lichaam in als medium?

-- Wie is de kunstenaar in dit artistiek onderzoek?

-- Hoe werken we vanuit kunst naar een hechter sociaal weefsel?

-- Hoe groot is de stad?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Under construction

klein lexicon:

Hoe:


Op welke manier?

En waar dient dan rekening mee gehouden te worden?

Met wie gaat de kunstenaar aan de slag?

Zijn er randvoorwaarden waaraan eerst voldaan dient te worden, vooraleer we fysiek met elkaar aan de slag kunnen gaan?



Het lichaam inzetten:

 

Bekijken we het lichaam als object, dan beschouwen we het voornamelijk als materie. Het lichaam als subject is een betekenisvol lichaam, waarvan de gedragingen te allen tijde verwijzen naar een context, zoals een persoonlijke geschiedenis. (Merleau-Ponty 2006)

We kunnen niet buiten het gegeven dat binnen het fysieke apparaat emoties en ervaringen bestaan.  (ter Meulen, B.C., van Woerkom 2009 p. 134)

De ervaring om binnenin het lichaam te bestaan of de ervaring een lichaam te hebben zijn onafscheidelijk verbonden met elkaar. (Latour 2004 p. 205-229)

Deze onafscheidelijkheid noemen we embodiment.
Door de nadruk te leggen op het bestaan in relatie met de wereld biedt embodiment de mogelijkheid om als object, subject, materiaal en bron van symbolische constructies, alsook het product van cultuurvoorschriften onderzocht te worden. (Fischer-Lichte 2008 p. 89)
Maar ik zou me specifiek willen richten op het lichaam als bewegingsapparaat en het lichaam als behuizing voor emoties en ervaringen.

 

Door embodiment als actief element binnen mijn participatieve performances te leggen, breng ik participanten samen rond dit gegeven.

Sterker nog, ik zou het begrip embodiment willen inzetten als methode om verbindingen tussen participanten te bevorderen.

Ze komen letterlijk met elkaar in contact en dus ook met elkaars context en geschiedenis.

 

Als artistiek onderzoeker zou ik ontmoetingen willen proberen ontwerpen en faciliteren waarbinnen deze elementen van embodied learning en sociale cohesie in wezen als toetssteen voorgelegd worden aan de deelnemers, die op hun beurt door hun acties en reacties tijdens de deelname inzichten en antwoorden genereren op de onderzoeksvraag.



Sociale Cohesie:


Met sociale cohesie bedoel ik de sociale solidariteit en verdraagzaamheid die onder andere gebaseerd is op gedeelde ervaringen. (Hooghe 2006 p. 29)

We leven als bewoners van de stad in dezelfde polis. We kruisen elkaar in een verscheidenheid aan situaties en op de meest uiteenlopende plaatsen. Dit kunnen we enkel vreedzaam doen wanneer we begrip en solidariteit voelen voor elkaar. 
Wanneer we angst ontwikkelen voor elkaar, of afkeer, komt dit het algemene welbevinden binnen de polis niet ten goede en ontstaat er een sfeer van frustratie, onrust en mogelijks toenemend geweld. 

 


De stad:

 

Waar ik in juni 2022 overtuigd was dat ik een volledig stadsdeel, Antwerpen Groot Zuid, zou kunnen betrekken in dit onderzoek, dien ik nu al een groot onderscheid te moeten maken binnen dit stadsdeel.

Het was erg ambitieus, megalomaan eigenlijk, om te denken dat het onderzoek op zo'n beperkte tijd zo'n groote reikwijdte zou overspannen.

Dat is gewoonweg niet mogelijk. 

Enige afbakening was aan de orde.

Uiteindelijk ligt mijn onderzoek wel in een stedelijke context. Maar beperkt het zich tot interventies in mijn eigen straat, Zwijgerstraat, die onderdeel is van de wijk Antwerpen Zuid. Of 't Zuid, zoals de wijk genoemd wordt door de Antwerpenaren.

Het zwaartepunt van het onderzoek ligt echter in de wijk Nieuw Zuid. Dat is een recent opgetrokken wijk, die nog volop in ontwikkeling is.

Ze lijkt doods en kil. Ik ga er graag wandelen om de wijk te observeren. Appartementsgebouwen van de Sociale Huisvestigingsmaatschappij staan er naast luxe woontorens. Een ingestort schoolgebouw staat als een kankergezwel midden in de wijk.
Bij het ongeval kwamen 5 mensen om het leven en de restanten van het gebouw vormen een herinnering aan een pijnlijke gebeurtenis, waarbij het stadsbestuur een grote afwezige bleef. Naast het gebouw staat de toonaangevende kunstgalerij Tim Van Laere Gallery. Het contrast kan niet groter zijn. Het is dus een wijk met grote en diepe contrasten.
Hoe krijg je de bewoners van de wijk in contact met elkaar?

 

 




Je kan niet zomaar komen binnenwalsen. 

Hoe heb ik het aangepakt.

Welke tussenstappen heb ik gezet?

Hoe gebruik je de (semi-)openbare ruimte?

Hoe gebruik je de private ruimte.

Het belang van luisteren. (Vanhee, S. 2020)

Een betrokken geest is gehuisvest in een aanwezig lichaam.

Een blik op 'interventies'.

Participatieve kunst. (Trienekens, S. - Matarasso, F. - Balthazar, M.)


Uiteindelijke deelvragen, gestuurd door het onderzoek: under construction

Dansen in het openbaar, waardevolle lessen.

Het verschil tussen contact en connectie.

Kunstenaarschap - kunsteducatorschap - onderzoek. (Rancière, J. 2008) (Biesta, G. 2020)

Kijklijnen en perspectieven. (Gielen, P. 2015)

Een nieuwe onderzoeksvraag?


Wat is de rol van het middenveld?

 


Het cultuurbeleid Stad Antwerpen (Gesprek met schepen/ wethouder van cultuur)

Wie is de buurtregisseur (Gesprek met Carl Van De Genachte)

Wat met wijkontwikkeling (Gesprek met Triple Living)

Hoe zit het met sociale woningbouw (Gesprek met Woonhaven)

En de middenstand (Onderzoek winkels, galerijen en zaken in de wijk)

Hoe het lichaam inzetten?

 


Hoe kan ik waardevolle data genereren als danser?

 


De artistiek onderzoeker als archeoloog of antropoloog? 

Vergelijking met de methodiek van een archeoloog (15/12/2022 Inger Woltinge)

Kijken als een antropoloog en voelen als een danser (Soenen, R. 2006) (Sontag, S. 1963) (Hermans, C. 2016)

Niet zaaien, niet planten, de kracht van het rizoom. (Deleuze, G & Guattari, F. 1987)

Ben ik een kunstenaar of een sociaal cultureel werker?

 


Vergelijking Sociaal Cultureel Werk - Klein Lexicon voor de hedendaagse praktijk (Vermeersch, L. 2018) met eigen praktijk.

Wie ben ik en waarom vind ik dit zo belangrijk? (Twaalfhoven, M. 2020) (Nussbaum M.)

Ik kan / wil / zal niet oplossen. (Lijster, T. 2022) (Bossmann, H. 2020)

De speelstraat, door en voor de bewoner. 


Wat kan ik blootleggen als artistiek onderzoeker?

 


Wat is mijn rol in / met dit middenveld?

 


Als kunsteducator of als kunstenaar?

Stadsdichter <-> stadsdanser (Vanhauwaert, M 2020)

Een eerste ontmoeting:


Het gebruik van de deurmat.

Dicht bij elkaar staan.




 


"Make rhizomes, not roots, never plant! Don't sow, grow offshoots! Don't be one or multiple, be multiplicities! Run lines, never plot a point! Speed turns the point into a line! Be quick, even when standing still. 
Line of chance, line of hips, line of flight.
Don't bring out the General in you!
Dont't have just ideas, just have an idea.
Have short-term ideas. Make maps, not photo's or drawings....

...A rhizome has no beginning or end. It is always in the middle, between things, interbeing, intermezzo."

 

Deleuze & Guattari, 1987

Blog over dansinterventies in het openbaar:


Het gebruik van de openbare ruimte in mijn kunstenaarschap.




 


Een tweede ontmoeting:


Het gebruik van klei.

Samen kneden.