Navigate this page to scrol from your left to your right with the mouse. Note that in the menu at your left corner more pages are available.

This collection stems from a very personal conflict: my mom suffers from stage 4 cancer. Coping with my mother's illness meant for me that I had to deal with facing my own mortality. Death is part of our life. But it does feel as if we can only talk about it when being forced to face it.

If facing death and illness is at this moment in time triggering for you. Please feel free to skip this research and revisit it at another time. I'm here for you. 

"Ik ga zitten op een bankje in de schaduw vlakbij de oorlogsgraven. Ik zit vlakbij de aula die de vorm heeft van een rond koepeltje met glas-in-lood ramen en donkergroen geverfde deuren. De wind wiekt de bomen heen-en-weer en ik schrijft in mijn boekje: het lijkt hier op Frankrijk.

In Bretagne hebben mijn ouders een huisje in een boeren dorp helemaal in het oosten van Frankrijk. Daar liep ik als kind elke vakantie over de begraafplaats van het dorp, naar het bakkertje om de hoek. Die begraafplaats was bezaaid met witte kiezelstenen die knerpten onder mijn rode laarzen. Een gedeelte van de begraafplaats in Maarssen heeft net zulke witte kiezelstenen. Ze klinken hetzelfde als toen".
 

"Ik kijk om mee heen en zie dat ik alleen ben. Ik kijk nog één keer achterom en glip dan langs de twee grafstenen het gat in de heg door. Ik ben omringd door bomen en struiken, het bladerdek kleurt het zonlicht dat binnen valt zacht groen. Ik weet zeker dat waar ik sta, ik van het zich onttrokken ben als je over de begraafplaats loopt. Het is hier nog steeds warm. Maar een rilling trekt door mijn lichaam als ik merk dat er voor me op de aarde een deksel van doodskist ligt".

No media selected. Please add or select a media file for this tool.

"Ik wordt overvallen door de oneerlijkheid van de dood. Op slag ben ik niet meer zo blind voor het verdriet van een ander. Maar komt deze juist in golven over me heen en sleurt me de diepte in. Het spijt me Mariska.

Op jouw grafsteen staat dat ik maar een jaar ouder ben dan jij. Morgen wordt ik 26 jaar en jij zal altijd 11 blijven. Ik herken de knuffels die op je graf liggen, ik had dezelfde als klein meisje. Ik herken Bambi. Ik herken de glitter ogen van de wolf die in de boom hangt. Ik zie het verdriet en de liefde van alles wat om en op jouw graf staat.  Ik kijk naar je foto waar je blonde haar gevecht is en je blij naar de camera lacht. En ik vervloek de dag dat je stierf".

21 april 2022
Maarssen
Begraafplaats

"Misschien is de band die wij als nabestaande hebben met het lichaam na overlijden, juist datgene wat ons bang maakt voor de dood. Het onbekende over niet alleen dat wat er na de dood is, maar ook met dat wat er met het lijf gebeurd dat achter blijft. De bacteriën die nu op mijn huid leven, mij mijn leven lang al kennen en na mijn sterven langzaam mijn huid afbreken. Hoe vocht langzaam uit mijn lichaam zal trekken. Hoe mijn spieren zich langzaam verslappen als laatste blijk van eeuwige ontspanning. Mijn huid zal verkleuren in oranje, paars, rood en groen.

Als ik dood ga wil ik mijn lijk volledig zijn gang laten gaan in al zijn ontbindende glorie. Laat mijn lichaam het leven geven aan al die organismes die op en naast mij hebben geleefd. Laat mijn stoffelijk overschot opgaan in de aarde onder en boven mij. Ik wil na mijn dood terug de kosmos in en als duizend sterren uit elkaar spatten. Voor eeuwig weer niets, maar ook alles om ons heen zijn".

"Deze keer is de ruimte leeg. Geen kist, geen mensen, alleen ik en rijen van plastic stoelen met grijze bekleding. De muren zijn wit. Het is een ruimte met weinig poes-pas. Daar waar in de gangen grote kleurige schilderijen hangen, ligt in deze ruimte de focus op de glazen voorwand en het uitzicht die deze biedt. Voor me ligt een grote aangelegde vijver met fontein. Het zonlicht weerkaatst een lichtspel op de muren in de ruimte.

Er zwemt een eendje langs".

"Ik kom in een slecht verlichte loods terecht met grote garage deur. Er staan kasten aan weerszijde van de ruimte. De vloer is van beton en hier-en-daar ligt een poel water. Ik denk dat hier de lichamen binnenkomen. Op één van de deuren staat ‘verzorgingsruimte’. Ik film de ruimte maar stop omdat er iemand binnenkomt. Twee schoonmakers tillen een stofzuiger naar binnen. We kijken elkaar aan. Ik voel schaamte. Is filmen hier oneerbiedig? Ik wil tegen de vrouwen zeggen dat ik nooit zomaar een lijk zou filmen. Maar dat zeggen, voelt juist als toegeven. Ze vroegen er niet naar. Als ik het filmen van lijken zomaar opbreng lijkt het juist of daar naar opzoek was.

Dat ben ik niet. Al zou ik liegen als ik niet beken dat ik me wel steeds afvraag wat er achter de zwarte deur in de loods bevind".

17 maart 2022
Zoetermeer
Crematorium

"Onze laatste stop in het graf van familie Vissering. Het valt naast de paar mausolea het meest op. Het doet dienst als een kleine begraafplaats op de begraafplaats zelf. Jessica verteld me dat meneer Vissering het liet het bouwen voor zijn vrouw in 1924. Hij wilde een klein plekje speciaal voor hen twee omringd door stenen muren. Hij kwam er nog elke dag na zijn werk om er met zijn vrouw een kopje koffie te drinken. Zij in de grond en hij aan het kleine tafeltje en stoeltje ernaast. Het staat er nog steeds: de tafel en stoel. Zelfs nu meneer al heel lang zelf in de grond naast zijn vrouw ligt".  

               24 Maart 2022
                  Driehuizen
Crematorium en begraafplaats

"Het is een beladen ochtend de dag dat ik naar Westerveld ga. Mijn moeder is die ochtend in het ziekenhuis opgenomen. Ik heb haar koffer gepakt: vier pyjama’s, twee paar warme sokken, een paar onderbroeken, een nachtlampje in de vorm van een hertje en twee boeken. Het voelt als de laatste curtain call, dit was het het dan mama". 

"We staan stil bij de urn van de eerste gecremeerde van Nederland: Eduard Douwes Dekker in 1887. [...] Naast de urn van Douwes Dekkers is een ingelijste brief met gratie van het koningshuis voor het cremeren van zijn lichaam. De brief is gericht naar de Vereeniging voor Facultatieve Lijkverbranding. Het voelt gek die naam te lezen. ‘Lijk’ voelt als het verkeerde woord. Hoe vaker ik met medewerkers van crematoria praat, hoe meer het me opvalt dat dit woord vermeden wordt. Een lijk is een ‘overledene’ of ‘lichaam’. Ik ben van mening dat we uit het woord ‘lijk’, best de giftige angel mogen halen. Het lichaam is dat was ik nu heb, het lijk is dat wat ik worden ga. Het is het omhulsel van dat wat mij maakt, en wat ze van mij in de oven mogen gooien als ik heen ben gegaan. Mijn lijk, mijn woordkeuze". 

"Er rent een kind in een zwarte jurk door de gang als we langs de ovens lopen. Haar moeder loopt achter haar aan. We kijken hun na en lopen dan zelf de ruimte in. De ruimte van de oven is volledig betegeld met roest/bruin kleurige tegels en heeft geen daglicht. De vrouw en haar kind waren de laatste die hier nog waren. De oven gaat hoorbaar aan en de geur van houtsnippers vult de kamer. Het is een indringende en drukkende lucht die in razend tempo elk hoekje en gaatje van de ruimte heeft gevuld.

‘Je hebt nog geluk, het kan heel anders ruiken’".

               17 Maart 2022
                  Zoetermeer
                 Crematorium

"Ik bekijk de ruimte. Er is weinig licht. De ramen zijn verduisterd met een zwart luxaflex. Het enige beetje kleur komt van paarse leren poefs en een wit keramieken pot met nep magnolia takken achter de baar.

 

‘Het verwarmd mijn hart als ik dan in de ochtend een glaasje wijn naast de overledene zie staan. De nabestaanden komen hier dan nog een keer proosten en schenken dan vaak ook een glaasje in voor degene die gestorven is".

"Als we de aula binnenkomen staat de kist van haar opa nog. Achter ons staan paarse en cognac kleurige stoelen en een houten ongebruikte orgel. De kaarsen branden. Achter de kist is een meters grote projectie van een panorama beeld van een paar molens. Hij verteld me dat familie zelf de achtergrond mag kiezen. De man kijkt er trots naar. Mij valt vooral op dat de ramen wederom verduisterd zijn. Dat is om de projectie verteld hij. 


'Is dat niet zonde van de het uitzicht?’, vraag ik. Ik denk aan het grote meer aangrenzend van het crematorium. Aan de bomen in de verte en de zonnige blauwe lente lucht. Hij knikt langzaam en recht zijn rug:

 

‘Ja, maar het uitzicht is gelukkig prachtig vanuit de ramen van mijn kantoor’".

"Er zijn een aantal mensen. Vier daarvan lopen vlak voor me. Ze slaan af en bekijken een graf dat pas net gedolven is. De bloemstukken op het graf zijn vers. Naast het graf staat een bankje waar niemand op zit. Ze houden elkaar vast en huilen zachtjes. Het graf ligt op het gedeelte van de begraafplaats dat paden heeft die rond afbuigen. Rouwen gebeurt hier vandaag in cirkels". 

"Opeens besef ik me waar ik ben. Dat ik ben op een plek waar lichamen net zo rottend in de grond liggen, als de bloemen erboven. Vroeger zag ik de romantiek van een verwelkte bos bloemen op een graf. Nu niet meer. Ik wil weg. Ik wil de dode bloemen van de graven halen en ze naar iemand smijten. De geur van drassig water vermengt zich met de zoete lucht van rottende lelies. Ik wil huilen en lachen tegelijkertijd. Vandaag haat ik de bloemen.

Ik maak in mijn hoofd de aantekening: als mijn moeder sterft plant ik bossen lavendel op haar graf. Lavendel is sterk. Lavendel gaat niet snel dood. Met lavendel kan ik leven. Zelfs al voedt het zich uit het stoffelijk overschot van mijn moeder". 

1 maart 2022
Utrecht
Begraafplaats

"Ik loop door en ga zitten op het bankje naast de zigeuner graven die het verst van de ingang vandaan liggen. Het bankje is van hout en is mosgroen geschilderd. Dezelfde kleur als de emmertjes die ernaast staan. In de verte zie ik een man zich met zo’n zelfde emmertje, een weg langs de graven banen. Boven me rijken de kalen takken van de bomen de hemel in. Ik hoor de kraai niet meer. Wel andere vogels. Ze zingen samen mee met het geluid van een schep dat achter me een nieuw graf aan het graven is. Het schraapt over de grond. 

 

Ik kijk niet achter me. Ik hoef die man niet te zien". 

"Ik voel me vredig, alsof ik een boek zou kunnen openslaan en de tijd zou kunnen vergeten bij het lezen van de pagina’s. Het is warm en zonnig die dag. De winterzon zakt langzaam en werpt een goud licht op de buitenplaats die ik vanaf de aula kan zien. Een buitenplaats die niet zou misstaan als terras in de zomer. Op het stenen pleintje staan houten tafeltjes en stoelen. Het pleintje wordt omringd door rijen grote grijze en witte kiezelstenen met sporadisch een perkje bestaande uit wilde grassen en graan.  De zon richt zijn stralen op de keramieken urnen in de stenen stellage aan de rechterzijde van het gebouw. Ik vraag me af of het express zo gebouwd is dat de zon daar elke avond onder zal gaan". 

"Een reiger vliegt hoog van het westen naar het oosten. Door de ramen die van de grond tot het plafond reiken kan ik hem volgen. Als je de zaal binnenkomt kun je achter je, de bomen zien wieken op het cadans van de wind die dag. Ik loop op een licht grijze vloer van natuursteen en in de ruimte staan aan elke zijde, deuren van meters hoog die bij het openslaan je gelijk buiten doen wanen".

"Alles lijkt hier zich langzamer te bewegen. Verborgen achter een lichte sluier van een zachtgeel gordijn".

14 februari 2022
Haarlem
Crematorium