In deze fase maak ik keuzes uit de verschillende ideeën van de divergeerfase. Dit doe ik samen met de doelgroep in de vorm van een mini-experiment. Enkele materialen en prototypes worden hierin aangeduid als bruikbaar voor de werking. Dankzij een gesprek met mijn externe begeleider krijgt een vaag idee zijn vorm.
Post-it uit de eerste focusgroep met de doelgroep
Antwoord op de vraag:
Wat kan jou helpen bij het maken van kunsteducatieve activiteiten?
Op 25 februari plande ik een mini-experiment waarbij ideeën gescoord konden worden met een superlike en like. Op de tafels lagen verschillende materialen, zoals de kunsteducatieve scheurkalender en de museumkaarten uit de vorige fase. Ik koos uit het scala van ideeën voor haalbare en relevante opties. Hierbij hield ik rekening met haalbaarheid in de vorm van tijd en dacht ik aan de toekomstige interactie en gebruik. Fysiek materiaal had hierbij de voorkeur zodat begeleiders nadien ook effectief zelf aan de slag kunnen met het materiaal.
Het was de bedoeling dat iedereen, los van elkaar, hun icoontjes legde bij de materialen die voor hen het meest bruikbaar zijn in het maken van kunsteducatieve activiteiten. Er waren ook enkele zelfgemaakte prototypes aanwezig, deze waren voldoende uitgewerkt om feedback te ontvangen.
De superlike (blauw sterretje) staat voor materiaal dat zo goed als perfect aansluit bij hun noden en behoeftes, de gewone like (groen hartje) staat voor een mogelijke oplossing. Ik koos voor deze symbolen om in te spelen op de leefwereld van mijn doelgroep.
Twee superlikes lagen bij het inspiratieblad met hedendaagse kunstenaars, een eerste prototype die ik maakte voor dit experiment. Het inspiratieblad werd gevolgd door de museum art cards, hier lag één superlike en één like. De kunstfiches kregen één superlike. Het verschil met het inspiratieblad is de hoeveelheid bijkomende informatie over de kunstenaar en zijn werken.
Bij het boek Wicked Arts Assignments lag als enige materiaal geen enkele like of superlike. In het gesprek achteraf werd aangekaart dat de vorm van een boek niet aanspreekt en dat de Engelse taal een drempel vormt. De leiding gaf aan dat het anders wel iets zou kunnen zijn waarnaar ze zouden teruggrijpen.
Het mini-experiment bevestigde mijn hypothese: de leiding heeft vooral nood aan (visuele) voorbeelden, maar geen kant-en-klaar materiaal. Materiaal moet zoals in de vorige stap aangehaald zo laagdrempelig en toegankelijk mogelijk zijn. Het mini-experiment zorgt dus niet alleen voor een logische vervolgstap, het doorhakken van keuzes rekening houdend met de eindgebruiker, maar ook voor een cross-check van informatie. Het geeft een volledig en evenwichtig beeld van de situatie en verhoogt de validiteit in het onderzoek.
Brainstorm tijdens de les van 24 maart waarbij medestudenten ideeën opschreven.
Ook het maken van ideeënfiches wordt aangehaald.
Op 28 februari zat ik samen met Lotte die koepelmedewerker van BAZART en de externe begeleider van mijn onderzoek is. Tijdens het gesprek vertelde ze dat ze naar aanleiding van mijn onderzoek speelde met het idee om postjes te maken met inspiratie voor de leiding. Het idee haalde ze uit een vorming van ex-collega Lieze, zij maakte enkele jaren terug een online vorming 'Kunstenaars in bad'. Hierin besprak ze enkele hedendaagse kunstenaars met hun belangrijkste werken ter inspiratie. Lotte opperde om hiervan een maandelijks postje te maken in de nieuwsbrief, op Instagram of in de Facebook-groep van de begeleiders van alle BAZART-steden. Dit idee sloot mooi aan bij de noden van de begeleiders en de conclusies die ik al maakte. Ik contacteerde daarom collega Marie-Liese die verantwoordelijk is voor de communicatie om dit idee verder uit te werken.
Uit het mini-experiment neem ik mee dat er vooral foto's (of video's) van hedendaagse kunstwerken moeten zijn. Daarnaast is het aanreiken van ideeën of prikkelende vragen een must. Voor een deel van de begeleiders is achtergrondinformatie over de kunstenaar en zijn werken gewenst. Een overvloed aan informatie of informatie in een andere taal zorgen voor drempels. De vorm van inspiratiefiches leent zich tot deze ontwerpeisen.
Tijdens de les van 24 maart ging het over de communicatie bij de verdediging van het onderzoek. Aangezien ik doormiddel van design thinking een ontwerpproces doorloop, wou ik mijn detail-ontwerp als antwoord op de onderzoeksvraag als communicatie gebruiken. Het is namelijk een product dat gericht is aan de doelgroep. In de brainstorm tijdens de les kwamen meerdere ideeën vanuit de leergemeenschap die ze noteerden op een whiteboard. Op dat moment was ik al bezig met de ontwerpeisen vanuit de focusgroepen, cultural probe en mini-experiment. In de brainstorm voor de communicatie werd het idee van de inspiratiefiches aangehaald door een medestudent. Vanaf toen maakte ik voor mezelf de klik dat ik mijn onderzoeksresultaten daadwerkelijk in de vorm van de fiches kan presenteren ter verdediging.
Als we terugkijken naar het begin, waarin begeleiders hun eerste wensen aangaven, werden de volgende zaken opgelijst:
Bundeling/kunstbijbel
- Voorbeelden van kunsteducatieve activiteiten
- Informatie over hedendaagse kunstenaars
- Informatie over verschillende kunststromingen
- Onderlinge linken en relaties tussen kunstenaars
- Tips in het kijken naar kunst
- Ondersteuning in het combineren van kunst en spel