Het onderzoek dat ik voer is een praktijkgericht onderzoek dat zich bevindt in het kunsteducatief jeugdwerk. Het doel van mijn onderzoek is om leiding te ondersteunen in het maken van kunsteducatief materiaal. Mijn eerste stap is het nagaan van soortgelijke onderzoeken. Hieruit kan ik afleiden of mijn onderzoek (nog steeds) relevant is en kan ik leren uit de gemaakte conclusies en aanbevelingen van voorgangers.


Als onderzoeksstrategie kies ik voor design thinking. Op deze pagina leg ik graag uit wat dat inhoudt en waarom ik hiermee aan de slag ga. Ten slotte benoem ik de verschillende stappen van design thinking met de bijhorende onderzoeksinstrumenten.

 

Mijn onderzoek bevindt zich in een erg persoonlijke en specifieke context. Een aanname van mij was dat er daarom geen soortgelijk onderzoek te vinden zou zijn. Mijn bronnenonderzoek leek dat te bevestigen, tot ik Arlette Van Overvelt (persoonlijke communicatie, 15 februari 2023), coördinator van Kunst in Zicht sprak.

 

Arlette vertelde me dat ze bij Kunst in Zicht (KiZ) onderzoeken hoe kunst gebracht kan worden in de buitenschoolse kinderopvang. Het doel was eerst om kindbegeleiders zelf content te laten ontwikkelen. Omdat dit niet goed ging, werd de methode aangepast en het platform Kraaiennest ontwikkeld. Hierop staat kant-en-klaar materiaal dat gebruikt kan worden en waar vragen gesteld kunnen worden. De activiteiten kunnen gefilterd worden per leeftijd, thema, taligheid, duur, materiaal en discipline. De kindbegeleiders kunnen zelf ook een opstart bedenken waarrond iets wordt uitgewerkt voor hen. Naast de online databank met kunsteducatieve activiteiten wordt er bijhorend ook online coaching aangeboden. Wanneer een organisatie ervoor kiest, kunnen ze een traject afleggen bij Kunst in Zicht om de betrokkenheid en het inzicht te vergroten binnen het ontwikkelen en begeleiden van kunsteducatieve activiteiten. Hierbij wordt dan gefocust op het zelf ervaren van de activiteiten, op die manier wordt de ervaring meegegeven waardoor ze de kinderen hopelijk beter kunnen begeleiden in het proces.

 

Het integreren van authentieke kunsteducatie door professionals in te schakelen die activiteiten uitschrijven of begeleiden is niet aan de orde binnen BAZART, vertelde Amber Vansintjan (2023), coördinator van Bamm!. De positie van een jonge vrijwilliger zorgt ervoor dat ze de deelnemers goed begrijpen, waardoor ze, in tegenstelling tot de kindbegeleiders, geen barrières hebben om zich te verdiepen in hun leefwereld. De jonge vrijwilligers van BAZART hebben volgens Willox en Vandelacluze (2020) dezelfde kracht als een kunstenaar. Zij kunnen het creatieve potentieel van kinderen en jongeren aanwakkeren en ontwikkelen.

 

Emiel Heijnen, Huub Bram en Claartje van Tongeren toonden met hun onderzoek 'Bring Fake News into the World: A Lesson Study' aan dat leerkrachten zonder kunstvakachtergrond lessen kunnen ontwerpen door het ontwerpmodel voor authentieke kunsteducatie toe te passen. In het atelier van Landelijk Kennisinstituut Cultuurerducatie & amateurkunst (LKCA) werd in 2021 een driedaagse training in de vorm van een Lesson Study georganiseerd voor professionals die werken in of voor het primair onderwijs. Zij maakten een lessenreeks over fake news (Heijnen, van Tongeren & Braam, 2022). 

 

Uit het onderzoek van Kunst in Zicht kan ik concluderen dat kunst integeren in activiteiten een relevante en gedragen uitdaging is in het kunsteducatieve veld. Het binnen brengen van (meer) kunst in de werking of lessen kan worden gerealiseerd worden door het ondersteunen van de personen die de activiteiten of lessen zullen begeleiden, in mijn geval, de leiding van BAZART. Zowel bij KiZ als bij LKCA tonen ze aan dat begeleiders of leerkrachten zonder kunstvakachtergrond aan de slag kunnen met authentieke kunsteducatie voor kinderen en jongeren. Welke ondersteuning zij hiervoor nodig hebben, hangt af van verschillende factoren. Mijn onderzoeksvraag sluit hierbij mooi aan: Op welke manier kan ik ondersteuning bieden aan onervaren kunsteducatoren binnen het jeugdwerk?

Transcriptie interview

Arlette Van Overvelt

Coördinator Kunst in Zicht

Dankzij expert Job Balk hoorde ik voor het eerst van design thinking, een methode om complexe problemen aan te pakken waarbij de gebruiker en zijn behoeftes centraal staan.

 

Ik koos bewust voor design thinking en niet voor ontwerpgericht onderzoek omdat de cyclische werkwijze van design thinking me aanspreekt. Op die manier kan ik zowel het probleem als de verschillende oplossingsrichtingen verkennen. Design thinking is een learning-by-doing of action-driven ontwerpproces, ik kan dus zo snel mogelijk aan de slag in de praktijk.

 

Design thinking bestaat uit vijf fases. De eerste fase is het inleven in de doelgroep of eindgebruiker. Vervolgens wordt in fase twee het kernprobleem gedefinieerd. Wat is de uitdaging die ik wil oplossen? Daarna worden er ideeën gegenereerd en oplossingen verzonnen. Fase vier bestaat uit het maken van een prototype om (delen van) de oplossing te vinden. In fase vijf wordt er getest en gekeken naar verbeteringen. Dankzij de design thinking methode voorkom ik dat ik te snel voor een bepaald type oplossing kies die de uitdaging of het probleem niet (optimaal) oplost.

In de eerste fase van de design thinking methode ligt mijn focus op behoefte-analyse, want design thinking draait om de eindgebruiker en zijn behoeftes. In dit geval mijn doelgroep, de leiding van BAZART Turnhout. In deze fase neem ik ook de behoeftes van de stakeholders onder de loep. Dit zijn de beroepskrachten van BAZART, andere BAZART-afdelingen, de leden en de ouders van de leden.

 

Met behulp van focusgroepen met de doelgroep kan ik een probleem of uitdaging formuleren. Een cultural probe pakketje toont de beleving en verwachtingen onafhankelijk van de BAZART-afdeling. Ik koos voor de cultural probe, ook dagboekstudie genoemd, omdat ik zo via een kwalitatieve onderzoeksmethode veel inzichten en behoeftes verkrijg zonder zelf aanwezig te zijn. De creativiteit van zo een cultural probe pakketje sluit daarnaast mooi aan bij de identiteit van de praktijkcontext.

 

Gelijktijdig loopt het literatuuronderzoek waarin ik (kwaliteitscriteria voor) kunsteducatieve activiteiten onderzoek. Intersubjectiviteit is hierin erg belangrijk, ik bekijk dus verschillende bronnen en materialen die aan bod zullen komen op de pagina 'Ideeën genereren'. 

 

Om een draagvlak te creëren hou ik samen met de doelgroep een brainstorm voor potentiële oplossingen voor het kernprobleem. Samen selecteren we enkele ideeën en schalen we dit in met een ideeënportfolio. Bijgevolg deed ik een mini-experiment, op die manier komen ontwerpeisen op de voorgrond en kunnen knopen doorgehakt worden. 

 

Op de pagina 'Op zoek naar een vorm' ontwikkel ik de eerste prototypes. Vanuit een conceptueel ontwerp ga ik naar een detail-ontwerp op de pagina 'Testen en optimaliseren'. Hier wordt het eindresultaat van het onderzoek besproken en getoond.

 

Afsluitend is er een conclusie te vinden, hierin staan eventuele vervolgstappen en aanbevelingen vermeld.