Het onderzoek dat ik voer is een praktijkgericht onderzoek dat zich bevindt in het kunsteducatief jeugdwerk. Het doel van mijn onderzoek is om leiding te ondersteunen in het maken van kunsteducatief materiaal. Mijn eerste stap is het nagaan van soortgelijke onderzoeken. Hieruit kan ik afleiden of mijn onderzoek (nog steeds) relevant is en kan ik leren uit de gemaakte conclusies en aanbevelingen van voorgangers.
Als onderzoeksstrategie kies ik voor design thinking. Op deze pagina leg ik graag uit wat dat inhoudt en waarom ik hiermee aan de slag ga. Ten slotte benoem ik de verschillende stappen van design thinking met de bijhorende onderzoeksinstrumenten.
Dankzij expert Job Balk hoorde ik voor het eerst van design thinking, een methode om complexe problemen aan te pakken waarbij de gebruiker en zijn behoeftes centraal staan.
Ik koos bewust voor design thinking en niet voor ontwerpgericht onderzoek omdat de cyclische werkwijze van design thinking me aanspreekt. Op die manier kan ik zowel het probleem als de verschillende oplossingsrichtingen verkennen. Design thinking is een learning-by-doing of action-driven ontwerpproces, ik kan dus zo snel mogelijk aan de slag in de praktijk.
Design thinking bestaat uit vijf fases. De eerste fase is het inleven in de doelgroep of eindgebruiker. Vervolgens wordt in fase twee het kernprobleem gedefinieerd. Wat is de uitdaging die ik wil oplossen? Daarna worden er ideeën gegenereerd en oplossingen verzonnen. Fase vier bestaat uit het maken van een prototype om (delen van) de oplossing te vinden. In fase vijf wordt er getest en gekeken naar verbeteringen. Dankzij de design thinking methode voorkom ik dat ik te snel voor een bepaald type oplossing kies die de uitdaging of het probleem niet (optimaal) oplost.
In de eerste fase van de design thinking methode ligt mijn focus op behoefte-analyse, want design thinking draait om de eindgebruiker en zijn behoeftes. In dit geval mijn doelgroep, de leiding van BAZART Turnhout. In deze fase neem ik ook de behoeftes van de stakeholders onder de loep. Dit zijn de beroepskrachten van BAZART, andere BAZART-afdelingen, de leden en de ouders van de leden.
Met behulp van focusgroepen met de doelgroep kan ik een probleem of uitdaging formuleren. Een cultural probe pakketje toont de beleving en verwachtingen onafhankelijk van de BAZART-afdeling. Ik koos voor de cultural probe, ook dagboekstudie genoemd, omdat ik zo via een kwalitatieve onderzoeksmethode veel inzichten en behoeftes verkrijg zonder zelf aanwezig te zijn. De creativiteit van zo een cultural probe pakketje sluit daarnaast mooi aan bij de identiteit van de praktijkcontext.
Gelijktijdig loopt het literatuuronderzoek waarin ik (kwaliteitscriteria voor) kunsteducatieve activiteiten onderzoek. Intersubjectiviteit is hierin erg belangrijk, ik bekijk dus verschillende bronnen en materialen die aan bod zullen komen op de pagina 'Ideeën genereren'.
Om een draagvlak te creëren hou ik samen met de doelgroep een brainstorm voor potentiële oplossingen voor het kernprobleem. Samen selecteren we enkele ideeën en schalen we dit in met een ideeënportfolio. Bijgevolg deed ik een mini-experiment, op die manier komen ontwerpeisen op de voorgrond en kunnen knopen doorgehakt worden.
Op de pagina 'Op zoek naar een vorm' ontwikkel ik de eerste prototypes. Vanuit een conceptueel ontwerp ga ik naar een detail-ontwerp op de pagina 'Testen en optimaliseren'. Hier wordt het eindresultaat van het onderzoek besproken en getoond.
Afsluitend is er een conclusie te vinden, hierin staan eventuele vervolgstappen en aanbevelingen vermeld.