Virginie Demont-Breton – ‘Het water in!’ (ca 1898), KMSKA

 

  • Titel Het water in!
 
  • Datum ca 1898
 
  • Medium olieverf op doek
 
  • Afmetingen 182,1 × 122,5 cm
 
  • Inventaris nummer 1310
 
  • Inscripties links onder Virginie Demont-Breton
 
  • Aankoop op de Vierjaarlijkse Tentoonstelling Antwerpen, 1898, nr. 158.

 

  • Beschrijving   In 1898 kocht het museum voor zijn verzameling moderne kunst op de Salon van Antwerpen dit levensgrote schilderij van de Franse kunstenares Virginie Demont-Breton, die toen op haar artistieke hoogtepunt was. Het was een evidente keuze van de aankoopcommissie: het doek schitterde het jaar voordien op de Salon van Parijs. A l’eau! of Het water in! is aantrekkelijk, goed gemaakt en ongewoon. Een jonge vrouw loopt op het strand met een baby op de arm en een kind aan de hand. Ze stappen naar de zee toe, die in de verte rustig ruist. De moederfiguur tekent zich scherp af tegen de wazige achtergrond van strand, zee en lucht, en neemt bijna de hele hoogte van het schilderij in. De jonge vrouw wil met haar kinderen het water in, maar zij zijn bang. Het kleintje kijkt beteuterd en zijn broertje stribbelt tegen, hij klampt zich vast aan de rokken van zijn moeder. Tevergeefs. Met ferme hand leidt de moeder haar kinderen naar zee.


    Virginie Élodie Marie Thérèse Demont-Breton (26 juli 1859, Courrières – 10 januari 1935, Parijs) was een Franse schilder. Ze groeide op in een kunstenaarsfamilie. Haar vader Jules Breton was een gewaardeerd schilder van boerentaferelen. Net zoals Gustave Courbet en Jean-François Millet was hij een voorstander van realistische kunst die, naar hijzelf verklaardeleur [les humbles] fera les honneurs réservés exclusivement aux dieux et aux grands.’ (‘aan de nederigen de plaats zou geven die voorheen voorbehouden was voor de goden en de machtigen’). Haar Belgische moeder was de dochter van de portret- en genreschilder Félix De Vigne, ook de eerste leermeester van haar vader. Virginie leerde het vak in het atelier van haar vader. Ze combineerde academische zorgvuldigheid met een moderne toets en koos het eenvoudige buitenleven als onderwerp. In 1880 maakte ze haar debuut op de Parijse Salon en trouwde ze met de landschapsschilder Adrien-Louis Demont. Vanaf 1881 bracht het echtpaar samen met schildersvrienden de zomers door in Wissant, een vissersdorp aan de Franse Opaalkust tussen de rotskapen van Cap Gris-Nez en Cap Blanc-Nez. In 1890 vestigde het kunstenaarsechtpaar zich definitief in Wissant, waar ze een neo-Egyptische villa lieten bouwen naar een ontwerp van de Belgische architect Edmond De Vigne.


    Virginie Demont-Breton liet zich bekoren door het alledaagse leven in het dorpje: de kinderen aan het strand, de zorgende moeders, de vissers op zee. Ze vond er een keur aan modellen en legde haar rake observaties vast in talloze schetsen, tekeningen en detailstudies. De kunstenares zette zich ook in voor het welzijn van de vissers en deelde hun wel en wee. Voor dit schilderij poseerde een jonge vrouw op het strand met twee jongetjes in hun blootje. Het resultaat, dat tot stand kwam in het atelier, is een aangrijpende voorstelling van een jonge moeder die haar kinderen voorbereidt op het harde vissersbestaan en het zware leven op zee.

Een woordje uitleg van Maud Vanhauwaert

 

Ik wilde een gedicht maken waarin ik verschillende aspecten van de site kon laten samenvloeien. De droogdokken vormen een plek waar boten hersteld worden. Het is dus eigenlijk een beetje een ziekenboeg, een tijdelijke rustplaats, voor boten die daarna weer de wilde zee op gaan. Op de site is sinds kort ook Stormkopgevestigd, een prachtige kunsteducatieve werking voor kinderen. Voor jongeavonturiers die van alles kunnen ontdekken op het terrein.

In het gedicht spreekt een moeder haar kind aan. Ze vertelt het kind dat zij het altijd zal willen opvangen. Je zou kunnen zeggen dat zij een droogdok aanbiedt waar het kind altijd weer op krachten kan komen, vooraleer het weer het ruime sop kiest. Het gedicht spreekt ook over de moeite die het een moeder soms kost om haar kind los te laten. Ik heb de naam Stormkop verwerkt in het gedicht. Een prachtig woord, dat vele interpretaties kan dragen.

 

Ik wilde een eenvoudig gedicht schrijven dat ook kinderen zouden kunnen begrijpen. Er zit maar een moeilijke regel in, die de meeste volwassenen wellicht ook niet zullen verstaan, namelijk: ‘als je ra is lamgeschoten’. De uitdrukking komt uit het zeevaartwezen. Een ra is een stuk hout dat aan een mast is bevestigd, en waaraan de zeilen hangen. Als je ra is lamgeschoten, ben je machteloos. Er zit vaak zo’n beeldende kracht in oude, vergeten gezegden en spreekwoorden!

Het gedicht is opgebouwd rond een versregel waar ik op een ochtend mee wakker werd: soms is het gewoon wachten, stormkop, tot de wind je vangt.  Ik vind het een zin die veel wijsheid en troost uitstraalt. Ik wilde graag met letters werken die zouden meebewegen met de wind. Letters dus waar de wind vrij spel in heeft. Met een krachtig kernteam hebben we gezocht naar de best mogelijke vertaling van dat idee.

Het resultaat is een technisch huzarenstukje. Het kon alleen gerealiseerd worden dankzij de zotte creativiteit en het hoge professionalisme van vormgever Jelle Jespers en bouwer Sam Van Bremt en het enthousiasme en vertrouwen van het MAS, de opdrachtgever.  Ik hoop dat deze versregel jarenlang op de boeg van het indrukwekkende gebouw op de site mag blijven staan. En dat de regel een uitnodiging mag zijn voor iedereen, om hier te komen uitwaaien.