Suzanne Grotenhuis – Waar zijn de wolken, een pleidooi voor minder zelfzorg (2023)
Waar zijn de wolken van theatermaker Suzanne Grotenhuis is allesbehalve een typisch debuut. Geschreven op een smartphone en zonder leestekens voelt de tekst als een vertelling. Grotenhuis neemt ons mee naar de eerste maanden na de geboorte van haar zoon, waarin ze elke dag door een park wandelt, omdat hij anders niet kan slapen. Kilometers lang wandelt en schrijft ze, terwijl de wereld om haar heen gewoon verder draait.
Grotenhuis beschrijft deze maanden als de eenzaamste die ze al heeft meegemaakt. Maar volgens de pediater, psycholoog, vrienden en familie valt het allemaal reuze mee. Je moet gewoon even doorzetten, goed voor jezelf zorgen en loslaten. Fuck loslaten. Fuck voor jezelf zorgen. Het is namelijk hoog tijd dat iemand anders het doet. Zorgen.
Anneleen Van Offel – De stem van Sulina (2024)
Moeder worden in moeilijke tijden. De 32-jarige Anneleen Van Offel trok samen met haar partner met een omgebouwd busje langs de oevers van de Donau op zoek naar de moedergodin. De stem van Sulina is een knap gemonteerde ideeënroman over de valkuilen van zwanger- en moederschap. In een heldere, observerende stijl houdt ze een pleidooi voor een neoromantisch ecofeminisme.
‘Vier haar, en niet als een maagdelijke Moeder Maria, maar in al haar vlekkerigheid, in haar moedermodder, in haar dansende en wobbelige en bloedende lichaam (…), haar tepelkloven en de kringen onder haar ogen.’ Anneleen Van Offel was zwanger toen ze er met haar vriend op uit trok langs de randen van de Donau.
Ze stond op de drempel van een nieuw begin, zeg maar, en ze zocht rust en ruimte om na te denken terwijl ze samen de kronkels van de Donau volgden: van de bron in het Zwarte Woud tot de monding 2.500 kilometer verder nabij het stadje Sulina aan de Zwarte Zee.
Het resultaat is De stem van Sulina, haar tweede roman na haar opgemerkt debuut Hier is alles veilig van vier jaar geleden. De urgentie van haar nieuwe leven zorgt er deze keer voor dat ze minder verhaal en meer essayerende notities opdist. Ze laat ons meekijken in het leven van een zwangere vrouw en de bevalling zelf tot haar dochtertje één jaar oud wordt. Ze vergroot haar eigen levensdrama daarbij uit tot het lot van alle moeders en vrouwen.
Anneleen Van Offel heeft een missie en wil een stem geven aan de kracht en onmacht van moeders en vrouwen. Ze projecteert haar ideeën op het canvas van de Donau die in de traditionele beeldvorming meestal als mannelijk en machtig wordt voorgesteld terwijl zij juist in het vloeiende water en haar bedrieglijke oppervlakte de bodemloze vrouwelijke natuur wil celebreren. Tot zover de feministische insteek.
Bregje Hofstede – Oersoep (2023)
Bregje Hofstede past in een langer wordend rijtje van vrouwelijke schrijvers die het moederschap als onderwerp kiezen. Het gaat bij Hofstede echter niet over de (on)mogelijkheid om het schrijverschap met het moederschap te combineren: impliciet lijken de twee simpelweg intiem verstrengeld te zijn. Ongetwijfeld zal het voorspelbare verwijt van navelstaarderij en egocentrisme net zoals bij haar collega’s blijven weerklinken, maar het is onmiskenbaar dat Hofstede met vurig meesterschap thema’s als lichamelijkheid, vrouwelijkheid en moederschap ook in het Nederlandstalige literatuurlandschap op de kaart zet.
De roman opent met de geboorte, met ‘een doorgang creëren waar er geen is’ en eindigt met de verteller die uit het raam het dak opklimt nadat de deur van de kinderkamer per ongeluk in het slot valt: ‘Daar ga ik.’ De laatste zin van het boek is tegelijk de aanloop naar iets nieuws.
Het is een symbolische ontsnapping, een onverwachte doorbraak, die mooi echoot wat Hofstede eerder schreef in de context van het overstijgen van de lichaam-geest dualiteit: op zoek gaan en ‘voelen hoe het was om het zolderluik open te klappen en uit mijn krappe bovenkamer te ontsnappen.
Met de beheerste kracht van haar pen laat Hofstede de teugels vieren om ze daarna weer strakker aan te trekken en sleurt ze de lezer mee in haar bevrijding. Het resultaat is een roman die je opslokt en rondzwiert in de wervelende, donkere, warme, vochtige diepte om je daarna weer uit te spuwen, maar als een kleverig restje aan je huid en binnenkant blijft plakken.
Bij wijze van voorwoord
Ooit zag ik een man zijn eigen moeder creëren. Dat had de krant kunnen halen. Het had, met de juiste publiciteit, een grootse, alles veranderende ontdekking kunnen worden (wie zou het recept niet willen, wie zou niet zijn eigen moeder willen kunnen maken?), maar het leek zo verrassend eenvoudig dat het prompt binnenskamers bleef. Zo gaat het vaak met wonderen: ze verschuilen zich achter iets onopvallends, omdat het in hun aard zit grotendeels onopgemerkt te blijven. Wonderen weten dat we ze slecht verdragen en blijven daarom liever onder de oppervlakte. We zijn een schrikachtige soort.
De moeder in kwestie, een beminnelijke gestalte, ontstond uit één doeltreffend handgebaar en een paar woorden - welke woorden dat waren ben ik inmiddels vergeten. Ik heb sowieso een slecht geheugen voor betovering, dat wil zeggen: ik memoreer de betovering wel, maar zelden de aanloop. Eén doeltreffend handgebaar was het dus en ze nam plaats op het podium, waar ze naast die man bleef staan, die daardoor logischerwijze haar zoon werd. Soms verdween ze even, terwijl hij vertelde over zijn broers, zijn jeugd, het landschap en het decor. Maar steeds als hij, lopend of stilstaand, zijn hand weer op de juiste hoogte hield was ze er. Een kleine vrouw. Onder de hand, die iets lager dan zijn schouder in de lucht hing, paste ze volmaakt, van kruin tot voeten. Maar ze had, dat kon je aan haar zien, een zeker talent voor blijven. Dus bleef ze. Ook toen het applaus wegstierf, de man buigend het podium verliet, het zaallicht aanging en de mensen, napratend, hun jassen aantrokken om de wereld weer in te gaan. In mijn herinnering staat ze daar eigenlijk nog steeds. Het is geen slechte plek, zal ze hebben gedacht, geen slechte plek om te worden neergezet.
Wat men eenvoudig noemt, noemt men onbedoeld vaak ook verdacht. Er moet toch haast iets mis zijn met een creatie die zo weinig lijkt te vergen, die zo vanzelfsprekend en ogenschijnlijk moeiteloos tot stand is gekomen, waarover niet maanden vergaderd of gedebatteerd is – het wekt onze achterdocht. Misschien is ons bestaan zo complex geworden, vormen onze persoonlijkheden, omstandigheden en problemen zo'n ingewikkelde kluwen, dat we ons bijna niet meer kunnen voorstellen dat een handgebaar, een woord of een haast achteloos gemompelde zin nog wezenlijke verandering kan brengen, laat staan verlichting. Eerlijk is eerlijk: als ik die moeder niet zelf had zien verschijnen, haar grijze haren kriebelend tegen de vingers van de hand die haar geschapen had, haar voeten stevig op de houten planken, zou ik niet hebben geloofd dat ze daadwerkelijk aanwezig was. Maar ze stond er.
We hebben dichters nodig om ons te tonen wat buiten ons blikveld valt: de samenhang, de onderstroom, de houdbaarheid, de wonderen waarvan we hooguit een glimp hebben opgevangen. En de moeders die we nooit hebben gekend, maar die we bewaren. Omdat ze speciaal voor ons geschapen zijn.
Ester Naomi Perquin, april 2023