Het gedeelte van Hindeloopen dat in de zee is verdwenen. Brokstukken in het water. 
Een stad die dorp werd. Een kustplaats zonder zilte lucht en zeevaarders zonder haven. 

ZIEL VAN DE SEA

Ik wil de zee terugbrengen. De sea. Ik besef des te meer de invloed van de Zuiderzee en de teloorgang en verloedering van deze havensteden na de afsluitdijk. 
Tijdens de franse tijd waren de Hylpers geen zeevaarders meer. En na de bouw van de afsluitdijk waren het niet eens meer vissers.

Op het eerste punt, intusschen, was de nood dreigenst; men wendde wel alles aan, om door aangebragte zeilen en steenen te stoppen en te keeren; doch was onbestand tegen het geweld der zee, en moest eindelijk het vallen des waters lijdelijk afwachten. Deze uren waren bang. Men liep radeloos door elkander, pakte, sleepte en vlugte, moeders met hare zuigelingen op den arm, onder het dof gebrom van noodklokken en het gillen eener arme weduw, wier zoon, pas uit Rusland teruggekeerd en aan de schipbreuk ontsnapt, bij zijne al te stoute pogingen, tot behoud der stad, reeds het slagtoffer was geworden - met nog twee anderen, door de zee zijnde weggeslagen, en, terwijl deze ontkwamen, verpletterd of gesmoord.

(Johannes Coenraad Beijer, 'Gedenkboek waternoodramp')

WATERSNOODRAMP 1825

Hindeloopen:  

3 februari in de avond: De golven die over de dijken stroomden, sloegen aan de west-, noord- en oostzijde van de stad over de straten. Al in het begin van de storm spoelden er gaten in de straten en in de dijk, men kon gelukkig dit zoveel mogelijk snel herstellen met man en macht. De noodklokken kondigden het gevaar aan en wekten op tot hulp.

De stormvloed op 4 februari was 2 el en 60 duimen boven vol zee .3 palmen   hoger dan de stormvloed van 1776. Er kwamen in de dijk en in straten scheuren van soms wel tot 15 palmen diep   Van 3 kanten drongen en joegen de schuimende golven tegen de zwakke gebouwen aan. Palen, grote keien, vaten en planken werden door de golfslag tegen de huizen en stallen geslagen. Sommige gebouwen waren reeds daardoor half weggeslagen. Mensen raakten op de vlucht met goederen en huisraad. Daarbij kwam ook nog het akelig bericht uit de polder Workumer Nieuwland met een dijkdoorbraak en een overstroming
De al vervallen zeeweringen rondom de stad hadden het zwaar te verduren. Het onderhoud van de zeewering was al jarenlang, vooral tijdens de Franse Tijd (1795-1814) is het zwaar verwaarloosd.

De hoge zee sloeg met woedende kracht op de haven en het paalwerk, als ook tussen de sluis en het havenhuis door op de herberg de Zwaan. Hierdoor ontstond een geweldige inkolking en verzakking in de straat, met gevaar voor belendende huizen. Het havenhuis was uit elkaar geslagen en de dreiging van een mogelijke doorbraak was aanstaande. Met man en macht werden balken, zeilen met het puin van 2 afgebroken huizen een grote bres gemaakt en werd het gevaar voor een doorbraak verminderd.

Ook ten noorden moest met man en macht aan het werk met de ingekolkte straten en een deels weggeslagen kruinen van de dijk om erger te voorkomen. Zelfs een stuk weggeslagen kruin van de dijk kon mooi op tijd worden gerepareerd om erger te voorkomen. Na de storm zag men dat het paalwerk van de haven was vernield, de dijkskruin en de beschoeiingen waren eveneens grotendeels weggeslagen. Na de storm zag men dat paalwerk van het havenhoofd was vernield, dijkskruin en beschoeiingen waren weggeslagen. Kleine vaartuigen waren over de palen geworpen, maar het beurtschip van     De Vreeze wat tijdens de storm in de haven lag, was onbeschadigd gebleven.

El=1mtr, Palm=10cm en Duim=2,54cm

(https://nationaallandschap.frl/)