Artistiek vermogen inzetten
Tijdens dit semester neem ik actief deel aan minimaal 3 kleine en 2 grote projecten binnen en buiten de opleiding, waarin ik mijn artistieke vaardigheden inzet en ontwikkel.

SMART geformuleerd:
Specifiek: Ik wil mijn artistiek vermogen inzetten binnen zowel kleine als grote projecten, binnen en buiten de opleiding.
Meetbaar: Ik neem deel aan minimaal 3 kleine en 2 grote projecten waarin ik mijn artistieke kwaliteiten bewust toepas.
Acceptabel: Dit draagt bij aan mijn ontwikkeling binnen de opleiding en sluit aan bij mijn persoonlijke leerdoelen.
Realistisch: Binnen de mogelijkheden van mijn opleiding en agenda is dit haalbaar.
Tijdgebonden: Gedurende het lopende semester.

Koppel met eindcompetenties:
Toont een eigen signatuur in haar kunsteducatieve professie, producerend, beschouwend en reflectief.

Geeft sturing aan artistieke en kunsteducatieve processen, waarbij zij inventief kan schakelen tussen verschillende rollen.

Geef zelf gericht sturing aan haar (life-long) leerproces.

Feedback van een vormgever
Pieter Pijlman (hierna Pieter) is niet alleen medestudent bij MKE, maar ook vormgever en senior designer. Ik vroeg hem om feedback op het spel en mijn blogillustraties. Jan Schoolmeesters vond de kleuren mooi en het geheel aantrekkelijk (persoonlijke communicatie 4 april 2025). Jan Staes gaf als tip dat Tom Scheerens en ik Pieter moesten vragen voor de verdere vormgeving van het spel — misschien een subtiele hint dat iemand anders het werk moest overnemen omdat het nog niet voldoende was? Jan Schoolmeesters en Jan Staes zijn geen vormgevers, daarom is Pieter mijn belangrijkste feedbackgever.

Pieter gaf aan dat in beide voorbeelden een duidelijke eigenheid aanwezig is. Dat was voor hem belangrijker dan of hij het persoonlijk mooi vond. Die eigenheid zorgde voor aantrekkingskracht, ondersteund door kleurkeuzes die als een rode draad door het werk lopen. Bij de blog en de spel illustraties waren er soms abstracte beelden die uitnodigden tot nadenken — niet alleen bij mij als maker, maar ook bij de kijker. Het was geen oppervlakkige illustratie; er zat een gedachte achter, en dat kwam bij hem over. Als feedforward gaf hij aan dat de functies in het spel nog duidelijker gemarkeerd kunnen worden, bijvoorbeeld door symbolen en consistent kleurgebruik. Ook zou de leesbaarheid van de voorkant en de regels verbeterd kunnen worden, zodat spelers de werking in één oogopslag begrijpen (P. Pijlman, persoonlijke communicatie 21 juni 2025). Pieter had het gevoel dat mijn persoonlijkheid in mijn werk doorschijnt. Het was grappig, niet te fancy, doordacht en speels. Mijn artistiek vermogen is dus aanwezig. Ik kan mijn eigenheid duidelijk overbrengen via illustraties. Ben ik daarmee een vormgever of een kunstenaar?

Kunstenaar Mie?
In de MKE-opleiding wordt niet geëist dat ik een kunstenaar ben. Zijn mijn voorbeelden professionele museum- of galeriewaardige kunstprojecten? Nee, dat niet. Durf ik mezelf kunstenaar te noemen? Ook niet. Die titel vind ik belangrijk en wil ik graag beschermen. In design hoor je Italiaanse design theoreticus Ezio Manzini zeggen ‘design when everyone designs’, maar is iedereen daardoor een designer? (Escobar, 2018, p. 2). Designer als co-designer van het eigen leven, ja, daar ben ik het mee eens, maar niet iedereen is industrieel designer of grafisch ontwerper. Adri de Vugt omschrijft een kunstenaar als iemand die het vermogen heeft “[...] om kunst te maken, te creëren en vooral te doorgronden” (Crombez, 2019, p. 103). Dat zie ik wel terug in mijn voorbeelden. Maar is wat ik maak dan kunst, en ben ik daarmee een kunstenaar? Of zijn het gewoon kunstzinnige oplossingen voor verschillende opdrachten? Mijn voorbeelden tonen mijn artistieke vermogen, wat ook door een professionele vormgever gewaardeerd is. Er is sprake van eigenheid en artistiek vermogen. Grappig genoeg draag ik de titel ‘eigenheid’ graag, maar wil ik ‘authenticiteit’ liever niet op mij geplakt krijgen, terwijl die woorden synoniem zijn. Voor mij heeft authenticiteit meer een commerciële connotatie, terwijl eigenheid daar vrij van is.

Weerstand
Wat ik dit semester heb geleerd door het maken en het volgen van twee lessenreeks, is mijn haat-liefdeverhouding met weerstand. Eerlijk gezegd is het vooral haat. Ik probeer mezelf te overtuigen dat ik weerstand toelaat in een ontwerpproces, bijvoorbeeld als ik een trui breid. Lene Tanggaard, een Deens academisch idool op het gebied van creativiteit en pedagogiek, stelt dat weerstand van het materiaal juist belangrijk is. Toch probeer ik weerstand zoveel mogelijk te verminderen of te vermijden.
Athar Jaber omschrijft weerstand als ‘onverwachte gebeurtenissen’ in het boek ‘De steenhouwer en de robot’ van Thomas Crombez (2019, p. 64).

Voor mij zijn de meest interessante momenten van dat proces de ‘fouten’ die ik maak. In feite zijn het geen fouten maar eerder onverwachte gebeurtenissen. Dan is er een probleem dat om een oplossing vraagt. [...] Het gaat bij handwerk meer over het traject dat je aflegt, en over de ervaringen die je op dat traject opdoet. Daar ontdek je jezelf. 

‘Onverwachte gebeurtenissen’ klinkt gezellig, maar ik ben er nog niet helemaal comfortabel mee. Gert Biesta koppelt weerstand aan onderbreking, het duidelijk maken van verlangens en het ontmoeten. Biesta zegt: (Biesta, 2017, p. 92-93).

Het inbrengen van weerstand, iets in de weg zetten van het traject van de leerling, is precies een van de manieren waarop het draaien naar de wereld en het ontmoeten van een realiteit die ‘buiten’ de leerling is en niet door de leerling is geconstrueerd kunnen plaatsvinden. In alle gevallen biedt zo’n onderbreking niets meer dan een beginpunt, of misschien kunnen we het beter een springplank noemen, omdat het altijd aan de leerling is om al dan niet te springen.

Het is die springplank. Zo bekijk ik de weerstand die ik dit semester tegenkwam: nu is het aan mij, springen of niet. Denk aan mijn gebrek aan lesgewoontes in de ontmoeting met Jan Schoolmeesters, mijn (naar mijn gevoel) teleurstellende eerste portfolio-assessment, het eerste ‘Dat zie ik niet gebeuren’ van Jan Staes, en de emotionele weerstand die ik bij een medestudent veroorzaakte tijdens een opdracht.
Wat ga ik hiermee doen? Hopelijk vind ik het middengebied tussen wereldvernietigen en zelfvernietigen. Want mijn reactie ligt soms exact aan de uitersten van dat continuüm, in plaats van het dialoog in het midden(Biesta, 2017). Biesta noemt dit een “[...] voortdurende, levenslange uitdaging” (2017, p. 67). Het is waarschijnlijk niet iets waar ik volgend semester kan zeggen: ‘Kijk, ik zit nu mooi in het midden, ik heb gewonnen’, maar een levenslange acceptatie van het bestaan en gebruik van weerstand.

Waar woorden niet slagen
Dagmar Baars gaf als tip dat ik het belang en de betekenis van kunsteducatie kon ontdekken door het maken (persoonlijke communicatie 31 januari 2025). Waarom is het maken voor mij belangrijk? (NB: ik zei bewust niet ‘kunst maken’, ‘design maken’ of ‘houtbewerking maken’). Maken is voor mij een medium waar woorden niet voldoende zijn, of waar woorden extra steun, kracht, impact, emotie, power of een andere blik nodig hebben. In de muzische vorming is een kernopdracht het “[...] laten ervaren dat dit een heel andere manier van vertellen is dan het vertellen met woorden, begrippen, zinnen en je moedertaal of vreemde taal.”  (Schmidt, 2021, p. 68). Woorden en zinnen kunnen een deel van die andere vertelwijze zijn, maar krijgen een andere betekenis in de context. Bijvoorbeeld ‘Oed je mule’ als statement, scheldwoord, slam poetry, poëtisch gekozen, machteloosheid, West-Vlaams trots — allemaal afhankelijk van context, zender, ontvanger, lezer en platform. Ik gebruik kunst waar woorden niet slagen. Maar als ik woorden gebruik, moet ik ook oppassen met de intentie van mijn woorden en hoe anderen deze kunnen interpreteren.

Deltagelsesmuligheder (participatiemogelijkheden)
Ik leg eerst uit wat ik bedoel met deltagelsesmuligheder. Het is een didactisch begrip waar ik geen volledig equivalent van kon vinden in Nederlandstalige literatuur. Het heeft te maken met meervoudige leerpaden, leerlingparticipatie en ‘pathways to participation’. Hieronder mijn eigen vertaling van de Deense definitie uit mijn bachelorproef (Holck-Clausen, 2023):

Het participatiebegrip omvat participatieproblemen, -voorwaarden en -mogelijkheden van leerlingen. De mogelijkheid van leerlingen om te leren en zich te ontwikkelen "is verbonden met hun participatiemogelijkheden in de leeractiviteiten en -gemeenschappen van de school" (Holm Poulsen, 2022, p. 9). Het begrip is verbonden met het principe van gesitueerd leren, waarbij leren plaatsvindt doordat leerlingen deelnemen aan sociale gemeenschappen, en "menselijk handelen moet daarom altijd begrepen worden in relatie tot hun deelname aan sociale praktijken" (Holm Poulsen, 2022, p. 8). Participatie kan verder worden onderverdeeld in cognitieve (vakinhoudelijke) en sociale participatie, die zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang kunnen worden waargenomen (Fisker & Christoffersen, 2016).

Als er ruimte is voor artistieke participatie, neem ik die ook in. Dat doe ik bijvoorbeeld door blogs te schrijven en vorm te geven, maar ook door kunstzinnige notities te maken die betekenis geven aan wat ik leer. Deze manieren van bijdragen passen bij mijn manier van denken en maken. Voor mij zijn ze concrete voorbeelden van participatiemogelijkheden in een kunsteducatieve context. Het schuurt echt als ik weinig of slechte participatiemogelijkheden zie in een les.
Dit semester realiseer ik me steeds meer dat mijn kæphest (stokpaardje) als kunsteducator juist participatiemogelijkheden zijn. Die focus wil ik integreren in mijn kunsteducatieve visie. 


Literatuur:

Crombez, T. (2019). De steenhouwer en de robot. 2e druk. Letterwerk.


Biesta, G. (2017) Door kunst onderwezen willen worden. 3e druk. ArtEZ Press.


Escobar, A. (2018) Designs for the Pluriverse. Duke University Press.


Fisker, T. B. (2017). Samarbejde og inklusion. Aarhus Universitetsforlag.


Holck-Clausen, M. V. (2023) Inkluderende klasse- og læringsledelse i faget billedkunst. [bachelor proef]. VIA University College


Holm Poulsen, C. (2022). Et deltagerperspektiv på inklusion. KVaN, 42(123), 7–16. KVaN

Schmidt, H. (2021) ‘Muzische vorming in het basisonderwijs’. In H. Schmidt (Red.). Mogen wij nog verwonderd zijn? (pp 65-88). OWL PRESS.

Conclusie:
Wat ik dit semester heb geleerd, laat zich niet vangen in een pasklaar antwoord of een net afgerond portfolio. Mijn proces was geen rechte lijn, maar een verzameling van onverwachte gebeurtenissen, kritische ontmoetingen en creatieve keuzes. In het midden van dat alles staat het begrip participatiemogelijkheden — niet als theoretisch idee, maar als leidraad voor hoe ik zelf wil leren, maken, en begeleiden. Als er ruimte is om artistiek bij te dragen, dan neem ik die ruimte ook in. Niet om te presteren, maar om iets van mezelf zichtbaar te maken — en daarmee iets open te breken bij de ander.

De feedback van Pieter, een vormgever die mijn werk waardeerde om zijn eigenheid, heeft me gesterkt in het idee dat mijn artistiek vermogen er wél is, ook al aarzel ik om mezelf ‘kunstenaar’ te noemen. Die twijfel wil ik niet wegduwen; ze hoort erbij. Net zoals de weerstand. Die heeft dit semester vele gezichten gekend — in gesprekken, in mijn eigen denken, in het maken, in het collectief onderzoeken. Soms wilde ik het vermijden, soms botste ik er keihard tegenaan. Maar ik begin te begrijpen dat weerstand, zoals Biesta schrijft, niet een hindernis is, maar een beginpunt. Een springplank. Het is aan mij of ik spring.

Wat ik vooral meeneem, is dat maken voor mij een manier is om te denken, te voelen en te communiceren waar woorden soms tekortschieten. Kunst is voor mij geen doel, geen label, geen status. Het is een andere manier van spreken — eentje die ruimte laat voor verwondering, misverstand, spel, en reflectie. Misschien ben ik geen kunstenaar in de klassieke zin, maar ik ben wél iemand die via kunstzinnige middelen de wereld wil bevragen en verbinden. Iemand die ruimte maakt voor participatie — voor zichzelf en voor anderen.

En dat, denk ik, is precies waar mijn kracht ligt.

en nu

projecten

en info hierover (Als je extra tijd hebt. Het is niet verplicht maar wel aangeraden. Afhankelijk van hoe snel jij leest is het inbegrepen in de 7-9 min lees tijd)

Project: Enne

Tijdens “het uur van” met Enne was het opdracht om onze verhaal (die wij hadden gedeeld in Rotterdam) iets van te maken. Dit iets moest maximum 30 seconden duren en wij hadden 15 min voorbereiding. Ik zat in een ruimte vol materialen, maar had eigenlijk al een idee voor dat ik binnenkwam. Het is een performance van 50 seconden geworden over het thema “kinderwens”

Project: Spel

Met Tom heb ik een spel ontworpen. Voor de grafische stijl had ik volledig vrije handen, Tom had daar weinig artistiek vermogen in. Ik had eerst geëxperimenteerd met verschillende uitdrukken, maar vond de halftone het meest esthetisch aantrekkelijk.


Project: Verboden om begeleiders te plagen

Dit project is een co-creatie tussen ik en een cliënt. Hij wilde graag een rode kaart geven aan medecliënten dat begeleiders plaagde, dus ik vroeg hem of wij dat niet kunnen maken uit hout. Hij ging aan de slag en wij zijn samen tot een rode kaart gekomen met bloemenafdruk op de achterkant.

Project: Blog

Voor de blog als reflectieformaat tijdens “Meerstemmigheid” met Jan Schoolmeesters heb ik grafisch ontworpen. Er was al een template vanuit wordpress met enkelte illustraties, en ik heb dan vanuit die stijl verder ontworpen. Mijn zelfgemaakte illustraties zijn: A., Topografie van spelen en Everything I could’ve said / Siger ingenting. Als feedback gaf Jan Schoolmeesters: “Je hebt een mooi werk gemaakt van je blog, Mie. De goedgekozen illustraties en de sprekende kleuren maken het geheel aantrekkelijk.” (persoonlijke communicatie, 4 april 2025)

Project: Research Catalogue

Als collectief hadden wij een werktafel aanwezig rond ons thema “aandacht”. Hier heb ik geëxperimenteerd met grafisch ontwerpen en tekst. Zij zijn interactief, dus scroll maar

Project: Interview op straat

Voor een opdracht tijdens “School als kunst” met gastdocent Nancy Vansieleghem moest mijn collectief op straat gaan met het doel om mensen te interviewen over “liefde bedrijven in school”. Ik had al direct gezegd dat als wij die taak gingen kiezen, dan zou ik notities maken. Vreemden aanspreken is niet mijn ding, en zeker niet met zo'n ontwerp. In plaats daarvan was ik aan het meeluisteren en transformeerde hun antwoorden in illustraties. De illustraties heeft Eline dan een collage / assemblage van gemaakt.

a               a

   n

      d                 a

             c

    h

                   t

       

 

     o

                   p

 

 

                d

      e

 

 

                 w

              e

         r

              e

                   l

d

 

 

 

 

 

 

 

Donderdag gedachten over het woord aandacht van 1 mei 2025. 

 
 
 
 
 
 

a a a a a a n d a c h t

 I dacht

 ik dacht

 ik dacht dat aandact

 over meer was

 dan gewoon

 aan + dacht

 denken aan

 aan op zich zelf als woord kan veel meer dan dacht    maar aan kan niet alleen staan zoals 

 

 

 

 

 

 

 

                               dacht








 kan. denk ik.

 dacht kan zeker ook moeilijk alleen staan   maar is simpler dan

 aan. doesn't have to carry as many         

 

              1 meanings

              2 meanings

              3 meanings

              4 meanings

              5 meanings

              6 meanings

              7 meanings

              8 meanings

              9 meanings

 

        

misschien is het nutteloos om etymologisch het woord te bekijken. zeker vanuit nederlands dat gewoon twee woorden samenplakt in plaats van het woord zijn eigenheid te laten hebben. 

het woord is sowieso interressant om aandacht te geven vanuit de engelse taal. 

 

 

                                      . 

                                    .   .

                                  .       .

                                .           .

                              .    .    .     .

                            .                   .     

                          .                       .

                        .                           .

                       .                              .

    

  

 

 

late 14c., attencioun, "a giving heed, active direction of the mind upon some object or topic," from Old French attencion and directly from Latin attentionem (nominative attentio) "attention, attentiveness," noun of action from past-participle stem of attendere "give heed to," literally "to stretch toward," from ad "to, toward" (see ad-) + tendere "stretch" (from PIE root *ten- "to stretch").

Rare in English before 17c. The meaning "consideration, observant care" is from 1741; that of "civility, courtesy" is from 1752. The meaning "power of mental concentration" is from 1871.

It is used with a remarkable diversity of verbs (paygatherattractdrawcall, etc.). As a military cautionary word before giving a command, it is attested from 1792. Attention span is from 1903 (earlier span of attention, 1892). 







ook ADHD - attention deficit discorder - heeft het woord 'attention' en dan het positieve term 'deficit' en nog meer positieve 'disorder'. malfunctioning attention. google translate vertaald dat in 'slechte aandacht'. daar ben ik niet mee eens. 'andere aandacht' is beter. denk ik. ik vind opzich ook niet de nederlandse 'aandachtstekortstoornis' beter. of ik vind het verwarrend. ik ken veel mensen dat aandacht te kort hebben. mezelf inclusief. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

                       heb jij ook aandacht te kort?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

op wat zou je graag meer aandacht geven?

                                                vragen

                                             bieden

                                                    trekken

                                                  kregen

 

                  zoeken

 

 

 

 

 

 

 


Donderdag gedachten over het woord aandacht van 1 mei 2025.                        Mie.

Feedback:

Gino (cliënt) vond het leuk om te maken en wou niets veranderen. Hij vind het nog steeds grappig. 

Marleen (begeleider) was bang dat er ruzie ging zijn als Gino de “verboden om begeleiders te plagen” rode kaart uit de kast ging halen, maar zij was aangenaam verrast om te zien dat het enkel leuke situaties creëerde. Toen Gino de rode kaart toonde aan een cliënt, ging deze cliënt mee spelen en ging deze persoon op zoek naar een ander rood voorwerp zoals een schuurspons, schroevendraaier, … om een “rode kaart” terug te geven.