Onderzoekend vermogen versterken
Gedurende dit semester voer ik minimaal 2 interviews uit, ik analyseer en bevraag mensen met expertise in interviewen en reflecteer over collectieve onderzoeksactiviteiten, gericht op het versterken van mijn onderzoekend vermogen in interviewen en samenwerken.
SMART geformuleerd:
Specifiek: Ik wil mijn onderzoekend vermogen versterken, met name op het gebied van interviewen en reflecteren binnen collectieve onderzoeken.
Meetbaar: Ik voer minimaal 2 interviews uit en reflecteer schriftelijk hierop, ik analyseer en bevraag mensen met expertise in interviewen, en reflecteer op collectieve onderzoeksactiviteiten.
Acceptabel: Dit draagt direct bij aan mijn competentieontwikkeling “onderzoekend vermogen”.
Realistisch: Dit is uitvoerbaar binnen de geplande onderwijs- en projectactiviteiten.
Tijdgebonden: Voor het einde van dit semester.
Koppel met eindcompetenties:
Verzamelt, analyseert en interpreteert data op een systematisch manier en trekt op grond hiervan conclusies.
Operationaliseert voor de kunsteducatieve praktijk relevante onderzoeksvragen.
Geef zelf gericht sturing aan haar (life-long) leerproces.
Deel I - interview
Om mijn mini onderzoek over mijn onderzoekend vermogen vorm te geven, ben ik begonnen met een zelfinterview, gebaseerd op vragen uit een onderzoeksdag met Carry Bokhoven (persoonlijke communicatie, 25 april 2025). Interviewen is altijd een lastig onderdeel van onderzoek voor mij geweest — ook tijdens mijn bacheloropleiding. Vooral het uitvoeren van interviews vind ik moeilijker dan het analyseren ervan.
Ik interviewde een oud-docent dit semester zodat ik me de uitvoering van interviews eigen kon maken (persoonlijke communicatie, 11 mei 2025). De duurtijd van het gesprek was gepland op 25 minuten, maar het duurde uiteindelijk 1 uur en 9 minuten. Er is dus nog ruimte om te groeien. Ik liet het gesprek te veel afdwalen en stelde regelmatig dubbele vragen — beide zijn bekende valkuilen binnen interviewtechniek (Mortelmans, 2020a).
Om mijn leerproces te ondersteunen, plaatste ik een “open call” in onze WhatsApp-groep (persoonlijke communicatie, 7 juni 2025). Jonas Vermeulen, Veronique Swennen, Coralie den Adel en Anton Wolvekamp reageerden, en ik koos ervoor om Jonas Vermeulen (hierna Jonas) te vragen als mijn interviewpartner. Zijn ervaring van zijn opleiding bij Royal Institute for Theatre, Cinema and Sound, zijn werk met podcasts en radio, en zijn projecten waarbij hij kinderen leert interviewen gaf hem een zekere expertise — en dus ook de nodige anciënniteit in interviewtechniek.
Leren van Jonas’s interviewtekchniek
Ons leerproces begon met het uitwisselen van basisvragen. Ik stelde deze op, en hij gebruikte ze in een interview waarin ik de geïnterviewde was en hij de interviewer. Door naar zijn techniek te kijken, kon ik veel leren. Hij paste meerdere technieken toe: doorvragen, samenvatten, zijn woordkeuze afstemmen op het gesprek, het formuleren en herformuleren van vragen, het opstellen van hypothesen en het behouden van structuur. Ook kreeg ik tips over het belang van chronologie, de voor- en nadelen van online versus fysieke interviews, en het voorspellen van mogelijke antwoorden. Een analyse van zijn interviewtechniek is hier te vinden. Veel van deze technieken vallen onder wat Mortelmans aanduidt als interviewtechnische talenten (Mortelmans, 2020a).
Daarna interviewde ik Jonas, op basis van vragen die hij zelf had opgesteld, over zijn organisatie Blooshoofd (persoonlijke communicatie, 17 juni 2025). Ter voorbereiding analyseerde ik ook een interview van Marie José Corsten (Corsten, 2013, p. 95–107), en vroeg ik Mirjam van Tilburg (hierna Mirjam) hoe de interviews in het rapport Regeneratief Kunstonderwijs waren opgezet (M. van Tilburg, persoonlijke communicatie, 16 juni 2025).
Analyse van interviews
Beide interviewers vond ik aangenaam en leesbaar. Als lezer had ik het gevoel ‘aanwezig’ te zijn in het gesprek. Waarom werkte dat zo goed voor mij?
Uit mijn analyse bleek dat Corsten wel ook in een aantal valkuilen trapte — zoals het stellen van dubbele of dichotome vragen, en het delen van haar mening — maar dat ze sterk was in technieken als doorvragen en samenvatten, om te checken of ze het antwoord goed had begrepen. De structuur van het interview was niet altijd helder: ze volgde geen duidelijke chronologie. Ik ken haar specifieke doelstellingen niet, dus ik kan moeilijk inschatten of ze werkelijk van het thema afweek, maar als lezer voelde ik me meegenomen in een coherent gesprek. Technisch gezien is het interview dus niet perfect, maar als communicatief geheel zeker geslaagd.
Bij Mirjam lag de focus explicieter. Het thema was Professional Practice, met de interviews gericht op de visie van LLO, en op drie centrale begrippen: innovatie, ondernemerschap en omgevingsgerichtheid (Comissie LLO, z.d.). Ik stelde haar drie vragen over haar werkwijze. Ze werkte met een topiclijst en potentiële subvragen (persoonlijke communicatie, 16 juni 2025; zie ook Mortelmans, 2020b, p. 195–196). In haar aanpak zet van Tilburg zichzelf op de achtergrond, maar ze gebruikt haar inhoudelijke kennis om effectief door te vragen. Ze gebruikt een andere chronologische volgorde dan Jonas: ze start met informerende vragen, gaat dan over op interpretatie, en eindigt met controlerende vragen (M. van Tilburg, persoonlijke communicatie, 16 juni 2025). Die structuur gaf het interview een heldere opbouw.
Toepassing van geleerde technieken in eigen interview
Ik probeerde vervolgens in mijn interview met Jonas een aantal technieken bewust toe te passen: werken met een topiclijst, doorvragen, het aanhouden van een duidelijke chronologische tijdsstructuur en het vermijden van afdwalen.
Jonas gaf mij na afloop waardevolle feedback. Hij merkte op dat ik het best wel goed deed (J. Vermeulen, persoonlijke communicatie, 20 juni 2025) . Er was een duidelijke structuur in mijn vragen en er was weinig afdwalen, dus inderdaad zichtbaar verbetering in mijn time management en de structuur van het gesprek. Toch gaf hij ook aan dat ik nog verder kan groeien op het vlak van mijn openingsvraag, die te direct was. Ik liet hem niet als geïnterviewde vrij aan het woord komen maar stuurde het gesprek te veel met mijn openingsvraag. Op vlak van tijd had ik opnieuw tijd tekort, of te weinig tijd ingepland. Jonas gaf als feedback dat ik als interviewer voor mezelf een duidelijk doel moet opstellen. Wat wil ik uit dit interview halen, wat is het belangrijkste voor mij? Daar moet ik mijn focus liggen en zeker zijn dat ik dat als minimum haal. Als dit niet lukt, kan ik vragen voor een tweede interview.
Er is dus een vooruitgang, maar er blijft werk aan mijn interviewvaardigheden. Vooral in het bewaken van de balans tussen ruimte geven aan mijn geïnterviewde en doelgerichtheid kan ik nog sterker worden.
Deel II – Collectief werken
In de lessenreeks School als kunst kregen we de opdracht om in collectieven onderzoek te doen. Tijdens een schoolreis moesten we ‘iets’ in Rotterdam ondernemen, de Research Catalogue gebruiken als online werktafel, en een uur inplannen voor de rest van de klas. De leerdoelen die Mirjam voor deze reeks had opgesteld, waren als volgt:
Je kunt het reflectieproces over je actuele kunsteducatieve praktijk documenteren.
Je kunt tot een gelaagde analyse van het onderwijssysteem komen, waarin je de verhouding tot theorie, kunst-, educatieve praktijk en je eigen positie onderzoekt.
Je kunt samen met peers het publiek aanzetten tot nieuwsgierigheid en hen inspireren tot kritische beschouwingen en reflecties.
Je kunt een gemeenschappelijke visie tonen en vormgeven.
Je kunt samen met peers op een heldere manier over jullie onderzoek praten en hieruit conclusies trekken voor de communicatie ervan.
Je kunt je individuele kwaliteiten benoemen en inzetten als versterkend element in een groepsactiviteit.
(Tilburg, 2025)
Persoonlijke leerervaring in samenwerking
Mirjam gaf ons de feedback dat we ons bewust waren van het werken in groep, en van de voordelen en nadelen daarvan (M. van Tilburg, persoonlijke communicatie, 20 juni 2025):
Niet voor niets zijn jullie de enige die benoemen dat in een groep onderzoeken anders is dan in je eentje. Jullie zijn heel bewust van verschillen, meerstemmigheid en rollen in jullie collectief. Jullie zoeken de oplossing in de breedte. Op deze samenwerking reflecteren jullie ook. Dat werkt goed, maar heeft ook als risico het reflecteren over reflecteren. Kritisch reflecteren op onderzoek is niet hetzelfde als reflecteren op eigen leerproces.
Met dit gezegd zijnde, ga ik toch weer reflecteren op mijn eigen leerproces.
Ik heb dit semester niet geleerd dat ik graag in groepen werk, maar het opnieuw ontdekt. Wat lastig is aan samenwerken in een groep – zeker met vijf verschillende mensen – is het sluiten van compromissen en de communicatie. Soms begrijpen we elkaar gewoon niet. Soms wil je dat iedereen een stukje van zijn of haar visie, persoonlijkheid, mening en opvatting in de onderzoeksvraag verwerkt, zonder in te boeten aan breedte. Brede vragen mogen bestaan, maar op een bepaald moment in het onderzoek moeten ze kleiner en concreter worden. Later kan het onderzoek opnieuw verbreden, maar het kan niet voortdurend breed blijven. “Eerst divergeren en vervolgens convergeren,” gaf Mirjam als feedback (persoonlijke communicatie, 20 juni 2025).
Frictie in het collectieve onderzoeken
Ons collectieve onderzoek richtte zich op het thema aandacht, en specifieker op de vraag: Op welke manier kan pedagogische aandacht zorgen voor verbinding in de onderwijspraktijk? Het onderzoek in Rotterdam en onze interventie brachten wrijving teweeg bij sommige medestudenten (hun feedback kun je terugvinden in onze enigszins chaotische Research Catalogue (of hier) – als je die weet te vinden, succes!).
Als collectief waren we deels verrast door de wrijving die ontstond. Met deels bedoel ik: sommigen van ons zagen het aankomen, anderen niet – de discussie hierover hadden we intern al gevoerd. Wat we in elk geval niet hadden verwacht, was dat het zo sterk zou schuren bij de medestudenten. Op basis van het ongemak gingen wij ons “Uur van” aanpassen. Mirjam koppelt volgende uitleg aan de wrijving: “Het ongemak waar jullie tegenaan liepen tijdens het onderzoek, dat hoort bij onderzoek doen. Anders zou het voorspelbaar zijn. Aandacht geven is niet hetzelfde als ongemak wegnemen.”
(M. van Tilburg, persoonlijke communicatie, 20 juni 2025)
In plaats van dat ongemak te vermijden, moesten we het omarmen, analyseren, erop reflecteren en het verder onderzoeken. Niet weglopen en alles in de vuilbak gooien, maar ervan leren.
Dat het thema weerstand en ongemak tijdens ons proces op tafel kwam, was misschien toevallig, maar toch erg passend. In het volgende leerdoel (artistiek vermogen) zal ik kort verder ingaan op weerstand en hoe ik dat heb ervaren. Het is een kernbegrip geworden dit semester – iets wat ik zes maanden geleden niet had verwacht.
Tot slot
De leeruitkomst en ervaring van School als kunst neem ik mee in mijn verdere traject. Mogelijks ga ik van onderzoek veranderen en samen verder werken met medestudent Tom Scheerens. Dat wordt geen gezamenlijk onderzoek met één gedeelde vraag, maar een soort ‘koppelkoers’: ieder met een eigen onderzoeksvraag, maar wel in verbinding met elkaar. In plaats van één brede vraag, stellen we elk een beknopte, eigen vraag. Zo kunnen we juist profiteren van onze verschillen, meerstemmigheid en de rollen die we innemen. Een vaste pingpong partner in het onderzoeken.
Literatuur:
Comissie LLO (z.d). Ontwikkelen van regeneratief onderwijs binnen KUO, Nederland. Geraadpleegd op 26 juni 2025, van Regeneratief Kunstonderwijs (spread).pdf
Corsten, M-J. (2013) ‘Een kunstenaar heeft vaak aan een laptop genoeg’. In M-J Corsten, C. Niesten, H. Fens & P. Gielen (Red.) Autonomie als waarde (pp. 95-107). Valiz
Mortelmans, D. (2020a) Data verzamelen door te interviewen. In Handboek kwalitatieve onderzoeks methoden (3e druk) (pp. 219-262). Acco.
Mortelmans, D. (2020b) Algemene voorbereiding voor het veldwerk. In Handboek kwalitatieve onderzoeks methoden (3e druk) (pp. 189-218). Acco.
Tilburg, M. v. (7 maart 2025) School als kunst hand-out. Geraadpleegd op 26 juni 2025, van School als Kunst Hand-out .pdf
Als je deze link volgt, kan jij mijn onderzoeks research catalogue bekijken. Doe dat maar eerst en dan zie ik je straks terug. Hopelijk is er een duidelijke structuur. Mirjam van Tilburg gaf ik en mijn collectief als feedback dat (M. v Tilburg, persoonlijke communicatie, 20 juni 2025):
“De indeling van de werktafel komt willekeurig over, of in ieder geval meerstemmig. Waar jullie in ‘het uur’ toch tot iets van een conclusie kwamen, kabbelt deze werktafel door en lijkt alles even belangrijk. Dat maakt het voor mij als lezer lastig om het geheel van jullie onderzoek te volgen. De RC werktafel blijft door de ontbrekende structuur en het brede karakter van jullie onderzoek wat oppervlakkig.”
Conclusie:
De afgelopen zes maanden heb ik mijn onderzoekend vermogen verder ontwikkeld, zowel individueel als in groepsverband. In het eerste deel heb ik mezelf verdiept in interviewtechniek. Dankzij het uitwisselen van ervaringen en feedback met medestudent Jonas Vermeulen en het analyseren van professionele interviews, ben ik gegroeid in structuur, tijdsbeheer en het bewust toepassen van technieken zoals doorvragen en samenvatten. Toch blijft het balanceren tussen ruimte geven en doelgerichtheid een aandachtspunt.