Deze reeks beelden zullen je waarschijnlijk niets zeggen. Op een aantal plekken het ik et tekst een korte toelichting gegeven waar je naar kijkt. Samengevat is dit de informatie waar ik het onderzoek mee startte. Ik vind het fijn om hier af en toe naar te kijken omdat ik dan kan zien hoeveel ik heb gedaan en geleerd. Veel van de woorden, begrippen die aan het begin van het onderzoek in mij op kwamen komen niet echt meer terug. Het is een reminder aan mezelf dat ik me het hele jaar heb opengesteld voor nieuwe informatie en mij niet heb vastgegrepen heb aan mijn initiële idee. Daar ben ik trots op, dat ik durf af te wijken omwille van het goede als dat is wat het onderzoek nodig heeft.
Ik ben geen wetenschapper. Ik verken mijn omgeving. Een baby die net zijn hoofdje rechtop kan houden kijkt tegelijkertijd verwonderd, open, vrijmoedig om zich heen. Hij heeft geen flauw benul waar hij is, maar dat gaat hij leren.
- Annie Dillard: Pelgrim langs Tinker Creek
Ik las deze quote in het boek Ik ben de wereld van Jan Warndorff (2021). Dit is hoe ik mij dit onderzoek heb gevoeld. Ik had geen idee wat ik precies aan ging. Maar dat heb ik geleerd door open, verwonderd en vrijmoedig te blijven. Ik heb tijdens dit proces niet alleen geleerd over mijn onderzoek maar ook geleerd over mezelf, over mijn omgeving en hoe deze invloed heeft op mij. Het deed mij beseffen dat mijn omgeving verkennen, mijn wereld leren kennen, aanschouwen en ontdekken is wat ik wil doen.
Op deze pagina vind je mijn dagboek. Een collectie van gedachtes, moeilijkheden, ideeën en reflecterende momenten die ik heb gehad tijdens het proces van dit onderzoek. Een aantal van deze dagboek passages linken ook terug naar bevindingen in mijn onderzoek. Dit betekend dat je andersom ook vanuit mijn bevindingen in dit dagboek terecht kunt komen.
Doe ik goed?
Doe ik goed met mijn onderzoek? Waar ligt de grens? (Kwetsbare) jongeren vragen naar hun zelfbeeld kan wonden, negatieve gedachtes en gevoelens naar boven halen. Wat ga ik dan doen? Is het ethisch? Hoe ver kan ik gaan? Wat ben ik nu precies aan het doen? Toen ik bezig was met mijn onderzoeksplan was ik mij al bewust van deze gevaren, maar nu dat ik er midden in zit wordt ik overspoelt met deze ongemakkelijke en toch enorm belangrijke gevoelens. Niet alleen om mijzelf te beschermen maar ook de deelnemers van het onderzoek. Mijn doel van het onderzoek is bewustwording creeëren bij deze jongeren, een tool om te ontdekken en absoluut niet om schade aan te richten. Ik heb voor het onderzoek al besloten om met de nodige voorzichtigheid aan de slag te gaan en het welzijn van de jongeren voorop te stellen, meer dan alles.
Het is een onzekerheid die mij besluipt gedurende het onderzoek en de interviews. Ik heb een band opgebouwd met deze jongeren, een band die zich soms ook buiten de kaders van mijn onderzoek bevind. Dit betekent dat ik af en toe meer verandwoordelijkheid voel bij deze jongeren dan ik eerst voorzien had. Dit is niet erg, het vertrouwen en de veiligheid die tussen ons is ontstaan geeft extra lagen aan het onderzoek.
De volgende termen bevinden zich vaak in mijn hoofd. Mijn lijstje waar ik mij vast aan houdt om op de meest ethische manier met de jongeren om te gaan.
Een safe space
Een brave space
Actief luisteren
Empathie
Informed Consent
Deze richtlijnen dienen als een kompas om ervoor te zorgen dat mijn onderzoek niet alleen wetenschappelijk waardevol is maar ook respectvol en bedachtzaam ten opzichte van de verhalen van de jongeren.
De doelgroep waar ik mee wil werken is lastig benaderbaar. De grootste reden hiervan is dat ik niet in een omgeving werk waar ik veel in contact kom met jongeren. Ik wil het onderzoek het liefst met 3 jongeren uitvoeren, een persoonlijke samenwerking met veel contact momenten.
Ik heb via instagram DM en persoonlijke benadering wel een aantal jongeren benaderd. Maar ik snap zelf ook wel, dat ze niet staan te springen voor een samenwerking met iemand die ze niet (goed) kennen. Om vervolgens over hele persoonlijke onderwerpen te praten. Goed, dat werkt echt niet. Ik wil wel graag aan de slag, dus besluit ik mijn vader in te schakelen. Mijn vader is al 30 jaar docent op het voortgezet onderwijs en heeft altijd een goede band met zijn leerlingen. Ik denk door het vertrouwen wat sommige studenten in mijn vader hebben de stap minder eng is om een samenwerking met mij aan te gaan.
Gelukt! Twee jongeren hebben zich aangemeld om deel te nemen aan het proces. In de tussentijd heb ik zelf ook een jongere kunnen vinden die interesse heeft om deel te nemen aan het onderzoek. Nu kan ik gesprekken in plannen, kennis maken, elkaar leren kennen, fotograferen, onderzoeken. Ook spannend, twee totaal onbekende jongeren die deelnemen aan het grootste onderzoek wat ik ooit heb uitgevoerd.
In het onderzoek vind je twee profielen terug van participanten in plaats van 3. Ik ben stiekem enorm teleurgesteld. Een van mijn participanten is afgevallen, zelf denk ik dat het onderwerp te confronterend of ingewikkeld was. Het zou ook kunnen dat ze zich niet fijn voelde, maar dat weet ik niet en ik denk dat ik het ook nooit te weten ga komen. Ons eerste contact verliep goed, we hebben een kennismaking en introductie gesprek gehad. De deelnemer heeft een camera mee gekregen en de reactie hierop was positief. We hebben een goed tweede gesprek gehad, helaas is midden in het proces het contact gestopt. Ik ben van mening dat de deelnemers zich ten alle tijden goed moeten voelen, ze hoeven zich niet te verantwoorden naar mij toe en hebben de keus gekregen om te stoppen wanneer zij dit wilde. Misschien omdat we elkaar nog niet goed kennen, voelde ik ook ongemak om hier achteraan te blijven zitten. Het voelde ook niet goed om via mijn vader uit te zoeken wat er precies aan de hand was. Vandar dat je ook maar twee profielen terug vind in dit onderzoek. Op dat punt zou het te gehaast en niet goed voelen om nog een extra persoon in te vliegen. Dit betekent aan de ene kant dat ik meer aandacht en tijd heb voor de andere. Omdat het contact best intensief is, ook buiten het onderzoek om hebben we af en toe contact. Aan de andere kant ben ik me bewust van de 'kleinschaligheid' van mijn onderzoek. Toch denk ik dat dit het niet minder waardevol maakt, gezien de resultaten die ik tot nu toe heb.
Het boek van Carolina Pauwels heeft mij in de laatste weken door het onderzoek heen kunnen slepen. Later in dit dagboek lees je meer passages uit haar boek die ik verbindt aan verschillende gevoelens die ik heb ervaren. Veel van mijn onzekerheden en gedachtes werden in dit boek vertaald naar verwondering. Daar vond ik ook de uitspraak van filosofe Hannah Arendt 'Amor Mundi' wat staat voor 'de liefde voor de wereld'. Het betekend dat we ons verbonden voelen met en daardoor ook verantwoordelijk voor anderen mensen en voor alles dat leeft. Ik denk dat ik door mijn liefde voor de wereld me ook zo verantwoordelijk voelde voor de deelnemers aan mijn onderzoek. Ik heb zoveel nagedacht en overwogen hoe ik op een ethische en empatische manier de gesprekken kan voeren met de jongeren. Maar ook hoe ik het onderzoek zo fijn, veilig en waardevol mogelijk kon maken voor ze.
Mijn persoonlijke relatie met fotograferen heeft meerdere lagen. Fotograferen is voor mij op de eerste plaats een verlenging van mijn gedachtes, woorden en gevoelens. Waar woorden te kort komen voor mij neemt beeld de plaats. Woorden komen vaak te kort bij onderwerpen waar ik mee worstel. Het zijn vaak onderwerpen waar ik weerstand bij voel tegenover de wereld om mij heen. Het zijn onderwerpen waar ik mezelf dagelijks mee confronteer, die mij in de weg zitten omdat ik het gevoel heb dat ze voor de meeste mensen niet belangrijk zijn. Het zijn onderwerpen waar ik dagelijks overna denk maar het gevoel heb dat de mensen in mijn wereld er niet dagelijks mee bezig zijn. Het zijn onderwerpen waarbij woorden niet de juiste lading bevatten om uit te leggen wat ik voel. Waar ik door heen ga. Het zijn ook onderwerpen die voor een groot deel bepalen hoe ik mezelf in de wereld zet. Waarom ik leef zoals ik leef, waarom ik doe wat ik doe. Het onderzoeken van deze onderwerpen op een artistieke, wetenschappelijke, filosofische en co-creeerende manier staat gelijk aan een web met kabels ontrafelen. Dat is het moment waar ik al mijn losse eindjes een begin en een middenstuk kan geven. De uitkomst van het onderzoek zijn mijn foto's die ik deel met de wereld. Het zijn vragen die ik stel aan mezelf en de kijker, open antwoorden op deze vragen, samenvattingen van wat ik ervaar, ideeën die zich ontrafelt hebben over het antwoord, zelfreflectie op waarom ik deze vragen heb en wat voor invloed dit op mij heeft, een uitleg aan de kijker en een uitnodging om zijn of haar gedachtes, bevindingen enzovoorts met mij te delen. Om de vragen, ideeën en antwoorden op het onderwerp aan te vullen. Om daar op voort te kunnen bouwen en samen proberen vragen te beantwoorden.
De benadering van fotografie in mijn artistieke praktijk vraagt mij om veel naar binnen te keren. Het vraagt mij telkens wat mijn verhouding is tot mijn onderwerp. Hoe ik op dit onderwerp ben gekomen. Wat dit zegt over mijzelf, wat dit zegt over mijn zelfbeeld en hoe dit is ontstaan. Maar het proces vraagt ook om naar buiten te treden, om in gesprek met andere te gaan. Hoe zij zich verhouden tot dit onderwerp. Het dialoog wat ontstaat tussen andere en mezelf geeft mij nieuwe inzichten over het onderwerp en mezelf. Op die manier vormen de dialogen die ontstaan tussen mezelf, het beeld en de ander een spiegel die mijn zelfbeeld weerspiegeld.
Na een goed gesprek met Emily zoals te lezen in mijn begeleidingsverslag. Ben ik dieper gaan duiken in de ethische tools. Via kunst onderzoek. stuitte ik op de video 'Ethics in practice-bassed and artistic research'. De video is een inleiding voor ethische overwegingen in praktijk en artistiek gericht onderzoek. De video bracht vooral veel rust en was een bevestiging dat ik op de juiste manier dit onderzoek uitvoer.
Een begrip waarvan ik dacht dat het een perfecte beschrijving was van de doelgroep waarmee ik wilde werken. Uiteindelijk ben ik niet voor uitstluitend maatschappelijk kwetsbare personen aan de slag gegaan. Het was al moeilijk genoeg om überhaupt een groepje jongeren aan de slag te gaan.
(NIET)-AUTENTHIEK
Dit onderzoek is niet alleen voor de jongeren en mensen die met jongeren werken. Naast dit onderzoek onderga ik ook een proces van zelfreflectie door. Zelfreflectie en kritisch naar mezelf kijken heb ik de afgelopen ander half jaar meer dan ooit gedaan. Dit onderzoek geeft meer dan ooit de mogelijkheid om te reflecteren op mijn manier van mezelf uitdrukken. Ik druk mezelf uit door taal, met kunst, tekst en kleding. Maar vaak genoeg, liever dan ik wil ben ik bezig met niet-autenthieke zelfexpressie. Ik kleed me op een manier waardoor ik sociaal geaccepteert wordt, ik spreek me niet altijd uit op een manier die dicht bij mezelf staat. De verhouding tussen sociale acceptatie en autenthieke zelfexpresie is soms wat scheef. Natuurlijk kan ik niet altijd doen, zeggen en dragen wat ik wil. Maar ik ben me er bewust van dat ik dit wel vaker kan doen. Ik denk dat ik me vrijer kan voelen door mezelf vaker, autenthieker uit te drukken. Soms voel ik me alleen of opgesloten in min gedachten. Maar omdat ik ze niet deel, zelfs als ik mezelf veilig voel in een situatie geef ik mij
MAP ETHICS! Anne-Helen Mydland
Dit was een zeer inspirerende les waarbij we het uitgebreid over ethics hebben gehad. Ik was zo blij met deze les, vooral omdat ik het hier al vaker met Emliy over heb gehad. Hieronder de aantekeningen van de les. Heel behulpzaam om te gebruiken als handvatten om na te gaan op welke manier je aan het handelen bent. In mijn praktijk onderzoek reflecteer ik heel veel op mijn handelen als onderzoeker.
Voordat ik koos voor het begrip zelfbeeld had ik mijn zinnen volledig op het begrip identietisvorming gelegd. Aan het begin van het onderzoek was ik zoals vaker gebeurt heel enthausiast om het begrip identeit te verkennen én had ik het grote verlangen om identiteitsvorming bij de jongeren te bewerkstelligen met behulp van het medium fotografie. Hoe ik dat wilde doen? Daar had ik nog geen concreet idee bij. Gelukkig heb ik mijn ideeën door een trechter gehaald en ben ik tot de conclusie gekomen dat identiteitsontwikkeling of identiteit op zichzelf veel te grote begrippen waren. Ik moest serieus terug schalen. En zo heb ik mijn onderzoek wat kleiner gemaakt door voor het begrip zelfbeeld te kiezen, een onderdeel van identiteit.
- Nu ik op het einde van het onderzoek zit moet ik best lachen. Er valt nog zoveel (!!) te ontdekken over het begrip zelfbeeld. Ik zou niet weten hoe ik in de tijd van dit onderzoek het begrip identiteit en identiteitsvorming zou moeten behandelen.
BLIJ! Want ik krijg steeds meer het besef dat ik de rol van kunsteducator een belonende rol vind. Ik wordt telkens beloond met nieuwe inzichten over jongeren, over kunst, over mijn eigen kunstenaarschap, wie ik wil zijn in het kunsteducatieve werkveld. Ik wordt beloond met dankbaarheid, waardevolle gesprekken.
In tegenstelling tot het begin van deze studie, ben ik me volledig aan het opstellen en misschien zelf overgeven aan het kunsteducatorschap.
Zoals Caroline Pauwels in Ode aan de verwondering zegt ''Verwondering doorbreekt de voorspelbaarheid van wat we hadden verwacht. Met verwondering begint de bevaging, het zoeken, het vallen en opstaan, het vinden van wat je niet eens wist wat je zocht.''
In de laaste weken van het onderzoek ben ik echt vaak gevallen en heb ik elke keer de keuze gemaakt om op te staan. Ik heb theorie gevonden waarvan ik niet eens wist dat ik het zocht, maar toch echt nodig heb gehad om het onderzoek te maken wat het nu is. Dat was wel erg moeilijk. Ik heb zolang geworsteld met het theoretisch onderzoek en dacht dat ik het had. Toch heb ik ervoor gekozen om verwonderd te blijven, wat niet altijd iets leuks is denk ik. Door verwonderd te zijn ben ik erachter gekomen dat ik mijn onderzoek niet altijd even goed heb uitgevoerd, dat ik niet ver genoeg heb gezocht. Dat creëerde af en toe paniek. Ook hierover las ik in Ode aan de verwondering waar filosoof Cornelis Verhoeven werd aangehaald. Hij omschrijft verwondering als een crisis, een crisis is het moment van de waarheid, een moment dat tot een beslissing dwingt. Wat gewoon werd geacht blijkt ongewoon en dat heeft gevolgen die onprettig kunnen zijn.
Ik denk dat dat een perfecte omschrijving is van wat ik de laatste paar weken heb ervaren. Maar in de onprettigheid lag ook een bevrijdend gevoel. Want die nieuwe informatie heeft mij meer geleerd, meer nieuwe inzichten gegeven over mijn onderzoek en over hoe ik onderzoek in het vervolg zou willen doen. Dat ligt vooral in het stuk minder snel genoegen nemen met wat je vind. Een notitie aan mezelf is dus: blijf kritisch vanaf het begin, blijf je bronnen bevragen. Wanneer je dit vanaf het begin doet kun je gedoseerd verwonderd raken en wordt je niet overspoelt met nieuwe informatie. Maar ik denk dat dat ook iets is wat je moet leren en eigen maken. Dus het is niet erg, maar wel goed om mee te nemen in vervolg onderzoeken.
In de laatste twee weken voor het inleveren hebben Anneke en ik besloten om elke ochtend om 8 ur een check-in momentje te houden. We bespreken wat we die dag willen doen, waar we tegen aan lopen en wat onze frustraties zijn en twijfels zijn. Dat is heel erg fijn. Op 09-05 besfte ik mij in het gesprek dat als ik dit onderzoek opnieuw mocht doen ik het op sommige momenten anders aan zou pakken. Dat is wel iets waarover ik wil schrijven in dit dagboek. Ik denk dat het een waardevolle bewustwording is die ik wil vastleggen hier.
Ondanks dat ik heel blij ben met hoe ik het onderzoek heb aangepakt, heb ik natuurlijk veel geleerd dit afgelopen schooljaar. Wanneer je voor de eerste keer onderzoek doet is het veel aftasten, experimenteren en onzeker zijn. Voor mij zitten de grootste leermomenten in het theoretisch onderzoek doen. Dit is iets waar ik wat meer moeite mee heb gehad omdat ik het nog niet eigen heb gemaakt. Als ik het theoretische gedeelte naast mijn praktijkonderzoek leg zie ik dat mijn manier van werken in de praktijk van nature vrij goed verloopt. In de praktijk zijn er een aantal dingen niet goed gelopen zoals foto's die niet goed ontwikkeld zijn en een deelnemer die afhaakt. Daar kan ik goed mee omgaan uiteindelijk. Waar ik iets minder goed mee om kan gaan is de theorie en dat ligt voor een groot deel bij mezelf. De theorie kan nog al intimiderend zijn, grootst en oneindig aanvoelen.
Door proberen, fouten maken en veel praten besef ik me dat ik de theoretische verkenning eigen kan maken. Maar ik kan het alleen eigen maken door mezelf in de chaos van de theorie te plaatsen. Want alleen uit chaos kun je orde creeëren. Wat voor mij op dit moment werkt is
Laatste 5 dagen. Ik ben kapot. Ik ben moe en heb ook een beetje paniek. Ik wil in dit stuk mijn dank tonen aan mijn vriend Thom. Zonder hem had ik deze laatste paar dagen niet kunnen doorzetten. Hij heeft mij geholpen om het overzicht te houden, keuzes te maken en de losse eindjes aan elkaar te knopen en heeft mij heel veel, kritische vragen gesteld. Kunsteducatie of kunst is niet zijn eerste interesse. Onderzoeken lezen, onderzoek doen, kritisch denken daarin tegen wel. Hij is niet mijn kritische partner geweest in dit onderzoek, dat gaat ook niet. Maar hij is wel een grote steun geweest, een persoon waarmee ik kon sparren, mijn frustraties en onzekerheden vrij kon uiten. En vooral in deze laatste twee weken, ben ik zo blij dat hij er is geweest om mij er doorheen te slepen. Mijn dank gaat uit naar hem!