Tijdens mijn individuele gesprekken met Emily, mijn onderzoeksbegeleider heb ik heel veel waardevolle en fijne gesprekken kunnen hebben over mijn twijfels en onzekerheden. Ik heb Emily een aantal keer kort kunnen spreken zowel op school als online.


RESEARCH

DAYS

EXPERT MEETINGS

EMILY HUURDEMAN

FEEDBACK

POSITIONERING

Voor mijn positionering had ik veel nood aan kritische feedback. Ik heb de feedback momenten van de docenten gemist omdat ik geen positionering op papier kreeg. Toen ik eenmaal wat op papier had gezet heb ik deze met een aantal mensen gedeeld. Dit zijn mede-studenten, oud-docenten, mijn kritische partner Cathalijne van Broekhoven, mijn partner, een kritische collega. Ook is het door een nederlands docent nagekeken op taal- en grammatica aangezien dit niet mijn sterktste punt is. Hiernaast wil ik de feedback delen. 

 

Het is belangrijk om een sterke positonering te hebben. Het geeft meer inzichten over mijn kijk op kunsteducatie en wat mijn beweegredenen zijn voor dit onderzoek. Vandaar dat ik vrij veel feedback heb gevraagd aan mensen die mij op verschillende manieren kennen. 

CATHALIJNE VAN BROEKHOVEN

EXTERNE

PARTENER

MEETINGS

Gesprekken voeren met exteren om je blik te verruimen, om een kritische reflectie te ontvangen. De gesprekken die ik met exteren heb gevoerd zijn waardevol geweest om mij te wijzen op mijn aannames en onderbouwingen. Daarnaast is het ook erg fijn geweest om te kunnen praten met mensen die meer ervaring hebben in gesprekken voeren met jongeren, tips hebben voor vertrouwensbanden opbouwen of gewoon te praten over mijn twijfels en gevoelens. 

Een van die onderzekerheden zat vooral in het literatuur onderzoek. Dit was ondanks mijn scriptie op de kunstacademie een hele nieuwe wereld voor mij. Voor dit onderzoek heb ik veel langer dan nodig is geweest achteraf, vastgezeten op keuzes maken. Bronnen verzamelen, deelvragen bedenken en keuzes in perspectief maken is voor mij altijd iets heel moeilijks geweest. Want wat als ik een onderwerp mis? Hoe weet ik 100 procent zeker dat de bron vertrouwelijk is of wat als er tegengeluid is waar ik het ook mee eens ben? Hoe onderbouw ik waarom ik voor een bron heb gekozen of een bepaalde richting? Deze vragen kwamen al in mij op voordat ik begon aan het onderzoek. Daardoor bleef ik de literatuur maar voor me uit schuiven of begon ik eraan, maar echt keuzes maken lukte mij niet. Ik ben blij dat ik hierin wel heel open ben geweest naar Emily. Zij heeft mij meer dan genoeg tools gegeven om het behapbaarder te maken. Begin groots in het verzamelen van bronnen, zet een timer en ga 30 minuten tot 1 uur bronnen zoeken op 1 begrip en de synoniemen daarvan. Gooi alles in een map en ga vervolgens trechteren.  Wordt comfortabel met het zoeken van bronnen, leer de zoekmachnies kennen. 

 

Af en toe heb ik een stok achter de deur nodig om mezelf vooruit te krijgen. We hebben dus data afgesproken voor een korte check-in met elkaar. Zodat ik mijn proces met iemand moest delen en ik het ook écht niet meer kon uitstellen. Toen ik hier eenmaal serieus mee aan de slag ben gegaan merkte ik dat het echt beginnen met zoeken is. Alles opslaan wat interessant lijkt, de bronnen scannen, keuzes maken en verbanden tussen bronnen leggen om zo een oordeel te creeëren. In de afgelopen maanden ben ik toch een stuk comfortabeler geworden met het zoeken, lezen en beoordelen van nationale én internationale bronnen. 

 

 LUANA RAITER  research day |

 

Ben je je bewust van de omvang van het zelfbeeld? Het gaat niet alleen om de persoon maar om alles eromheen. De omgeving waar ze wonen, de invloed van hun ouders, de invloed van vrienden, financiële achtergrond, de sociale ladder. Dit kan ik natuurlijk niet allemaal in persoon van dichtbij  mee maken maar wat interessant kan zijn is om niet alleen diepte interviews te doen. Maar misschien een hele dag met ze doen wat zij zelf leuk vinden. Zo kom ik van dichtbij in hun leefwereld, geef ik ze de kans om te openen naar mij. Zullen kaders en verstandhoudingen tussen ons vervagen?


Ook gaf Luana aan dat het interessant zou kunnen zijn om op het einde van de rit alle jongeren bij elkaar te brengen. Maar hier moet ik nog heel hard over nadenken om verschillende redenen. Is het juist om deze jongeren en hun persoonlijke verhalen bij elkaar te brengen? Het zijn jongeren die elkaar niet kennen, voor mij zou dat zelf een reden zijn om me niet open te stellen. Ik denk dus niet dat ik de jongeren op het einde bij elkaar brengt. Wat wel interessant is en wat ik mee wil nemen in de interviews is de achtergrond van de jongeren. Hoe is hun band met hun ouders en vrienden? Op welke manier hebben zij invloed op het zelfbeeld. Ik wil niet een hele dag mee lopen tijdens hun fotografie proces, dat wil ik echt bij de jongeren zelf laten als individueel proces zonder dat ik daar op wat voor manier dan ook invloed op uitoefen. Maar ik kan dit wel meenemen in de interviews omdat deze formatie eventueel belangrijk kan zijn als context van de foto's.


Wordt mijn kritische buddy, heeft heel veel contact met kwetsbare jongeren. Via mijn werk ben ik in contact gekomen met Catalijne heeft een bedrijf genaamd Pauzepunt. Pauzepunt is een plek voor jongeren en volwassenen die een break nodig hebben. Het is een plek waar je vooral kunt doen. De jongeren die naar Pauzepunt komen zijn vaak wat kwetsbaarder, het is een fijne plek voor ze om in een rustige omgeving zichzelf te verrijken met kunst. Door middel van kunst kunnen de jongeren ondersteund en begeleid worden. Cathalijn is zelf 20 jaar werkzaam geweest als kunstdocent op het middelbaar onderwijs. Als kunsteducator, mental coach en kunstenaar draait het bij haar vooral om rust, bezinning en positiviteit. Het werk dat Cathalijn verricht samen met en voor de jongeren uit Roosendaal past precies binnen de kaders van mijn onderzoek. Daarnaast had ik ook een fijne klik met haar en zijn we na een goed gesprek tot de conclusie gekomen dat zij mijn kritische vriend wordt. Ik heb 3 gespreksmomenten met haar ingepland om te praten over mijn onderzoek, de bevindingen die ik heb gedaan en de methodes die ik heb toegepast.


In een van mijn laatste gesprekken met Emily heb ik mijn zorgen kunnen uiten over de impact van mijn praktijk onderzoek op de deelnemers. Ik was vrij emotioneel omdat ik het belangrijk vind om de jongeren niet te schaden, ze oncomfortabel te laten voelen of iets wat negatief is. Ik ben hier heel voorzichtig in maar kan ook enorm kritisch zijn naar mezelf. Tijdens dit gesprek heb ik vooral kunnen ventileren, dat is iets wat ook nodig is.  De uitkomst van dit gesprek was dat ik mij meer op ethiek kon focussen. Emily heeft mij meerdere links gestuurd om de ethics van het onderzoek te toetsen. Dit is niet alleen goed voor mijn eigen gemoedstoestand maar ook het versterkt mijn onderzoek alleen maar meer. Dit onderzoek is niet alleen een onderzoek naar het zelfbeeld van een ander, maar ook naar die van mezelf. Als ik een ding heb geleerd is het dat ethische keuzes maken een van dé belangrijkste dingen is voor mij, waarom dat zo is wil ik graag nog een keer verder onderzoeken.  Ik ga dus zeker aan de slag met de tools die ik heb gekregen van Emily. Om te kijken waar mijn eventuele 'blind spots' zitten en waar ik dus in het vervolg meer rekening mee kan houden. 

LONNEKE VAN HEUGTEN research day |


Je kunt de deelnemers mede eigenaar maken van je onderzoek. 3 lijnen langs elkaar laten lopen. Je deskresearch, perspectief van de deelnemers en perspectief van mezelf. Kijk ook naar creatieve therapie. Hieronder enkele fragmenten van uitspraken die Lonneke heeft gedaan die ik waardevol vindt voor de opzet en de vragen die ik kan stellen tijdens mijn onderzoek.

 

Je kunt op verschillende manieren de nadruk leggen op het woord zelfbeeld. Namelijk zelf en beeld. Zo kun je het verschillende betekenissen geven. Of verschillende hoofdstukken zoals zelf maken van beeld, maar ook beeld wat iets over jouw zegt. Hoe werkt het beeld op je in? Het mentale beeld wat je van jezelf hebt en de foto's die je van jezelf maakt aan elkaar linken. Misschien kun je inspiratie uit de creatieve therapie vinden? 

 

De bovenstaande vragen/uitsprajen die lonnke deed heb ik vrijwel allemaal meegenomen. Ik heb niet letterlijk uitgevoerd wat ze zei maar de vragen hebben mij geinspireerd in mijn theoretische onderzoek, ook het nadenken over het woord zelfbeeld vind je terug in mijn dagboek. 





Cathalijne en ik hebben afgesproken op haar werkplek pauzepunt. We hebben met name gesproken over mijn praktijkonderzoek omdat ik daar volop mee bezig ben. Hoe ga ik de gesprekken aan met de jongeren? Hoe zorgen we voor een fijne sfeer en het wederzijds vertrouwen? Hoe creëer ik genoeg ruimte voor hun verhaal? Dat zijn de belangrijkste vragen die we hebben besproken tijdens deze sessie. 

 

Wat in dit gesprek voornamelijk naar boven is gekomen: Zorg voor een plek waar de jongeren comfortabel zijn. Behandel de jongeren zeker niet als een leerling of iemand die je wilt onderwijzen. Je hoeft ze niet het gevoel te geven, iets bij te brengen. Wanneer ze zich op hun gemak voelen en je vertrouwen krijg je vaak volwassenere antwoorden dan je denkt. Niet bang te zijn om te vragen wat ik wil vragen, maar juist de ruimte en veiligheid zodat ze kunnen aangeven wanneer ze ergens geen antwoord op willen geven. Wanneer ik in gesprek ga met jongeren is het fijn om naast door te vragen op hun verhalen, ook eigen ervaringen kan delen. Let wel op dat dit niet op een overheersende manier gebeurd. Door gelijke ervaringen te delen voelen jongeren zich vaak begrepen. Zelf denk ik dat 

STUDIO NABUURS & VAN DOORN research day  ||

 

De gesprekken met de experts gingen over hetzelfde onderwerp. Namelijk mijn eigen betrokkenheid bij de participanten in mijn onderzoek. De lijn tussen emotioneel betrokken zijn bij de deelnemers en uitkijken dat ik hulpverlenend te werk ga, is soms wat wazig. Studio Nabuurs en Van Doorn waren van mening dat ik mezelf heldere kaders moest geven, waarbij ik wat objectiever kan blijven en niet te veel afwijk van mijn onderzoek zodat ik uit de hulpverlenende rol blijf.

 

Ik vind het fijn dat ik dit onderwerp zo uitgebreid heb kunnen bespreken met de experts omdat dit iets is wat ik makkelijk uit het oog verlies. Het is niet zo dat ik mij nu volledig objectief wil opstellen en zo ver mogelijk van mijn deelnemers wil afstaan. Maar ik wil actiever gaan reflecteren wat mijn rol is in de verkenning en verdieping van het zelfbeeld. Het is namelijk nu al duidelijk dat de camera en het beeld niet de enige tools zijn die invloed hebben op die verdieping. Maar dat ik als onderzoeker ook een duidelijke rol speel in de beeldvorming. 


Tijdens mijn derde gesprek met Cathelijne hebben we het gehad over de uitkomsten van mijn praktijk onderzoek. We hebben een aantal foto's bekeken en de interviews doorgesproken. Samen kwamen we tot de conclusie dat ik een goede band met mijn deelnemers heb opgebouwd. Toch had Cathalijne een vraag die mij heel goed aan het nadenken heeft gezet. Ze keek naar de reslutaten van een fotografie ronde van een van de deelnemers. Wat ik heel scherp vond van Cathalijne is dat het haar opviel dat de foto’s van deelnemer I over het algemeen vrij ‘onpersoonlijk’ waren op 2 foto’s na. Die foto’s hadden een heel persoonlijk verhaal wat ook een traumatische ervaring was voor de deelnemer. De vraag was dus, waarom zitten deze twee foto’s erbij? Hoe komt het dat deze zo sterk afwijken vergeleken met alle andere foto’s die zijn gemaakt? Wilde de deelnemer dit zelf graag delen? Of heb ik zelf een rol gespeeld in deze uitkomst? Ik heb de foto’s nog niet op deze manier bekeken en ging er vanuit dat de deelnemer de foto’s wilde delen, anders zouden deze er niet tussen zitten. Toch is dit heel erg blijven hangen bij mij.

 

Dit heeft er toe geresulteerd dat ik de gesprekken terug ben gaan luisteren, daar had ik het gevoel dat ik toch wat druk/onbedoeld maar toch verkeerde invloed, heb uitgeoefend op de deelnemer. Hierin gaf ik aan dat de deelnemer ‘’diep mocht graven naar cruciale invloeden op het zelfbeeld, iets waarvan je denkt dit heeft echt een positieve of negatieve invloed op mijn zelfbeeld. Dat kunnen dus fijne dingen zijn of vervelende dingen waardoor je nu op een bepaalde manier naar jezelf kijkt.’’ In principe lijkt deze uitspraak geen groot probleem, ik denk dat ik vrij neutraal ben gebleven in wat er dan precies gefotografeerd mag worden. Toch denk ik dat het afhankelijk van met wie je samen werkt meer invloed kan hebben dan je wilt als onderzoeker. In het gesprek wat ik daarna met de deelnemer heb gehad over de foto’s zijn we samen tot de conclusie gekomen dat ze de foto’s heeft gemaakt voor mij, omdat dat is waar ik naar vroeg maar de deelnemer voelt zich niet comfortabel om het met een groter publiek te delen. Deze gebeurtenis heeft heel veel invloed gehad op mij en mijn rol als onderzoeker, het laatste wat ik wil is jongeren ongemakkelijk of onveilig laten voelen. Dit is ook het moment dat ik dieper in het onderwerp ethiek ben gedoken.

Op 15 maart hebben we nog een check-in moment gehad waarbij we de voortgang van mijn research catalouge bespraken. Zoals eerder gezegd heb ik af en toe een stok achter de deur nodig, een deadline waar ik naar toe kan werken. In de 2 weken voor dit gesprek heb ik heel erg hard gewerkt aan de vorm en inhoud van mijn onderzoek. Het was fijn om hier globaal naar te kunnen kijken. Is het een overzichtelijk geheel? Mis ik grote dingen? Zijn er onderwerpen die ik net wat meer kan uitdiepen? Dat waren vragen die vooral naar boven kwamen en gelukkig zat ik op de goede weg. Ondanks dat er nog genoeg te doen is. Het grootste punt is dat ik het in het onderzoek nog iets prominenter de theorie kon verweven met het kunsteducatieve. 

 

 

Voor het vierde en laatste gesprek voor de formatieve beoodeling heb ik met Cathalijne vooral gesproken over het theoretische gedeelte van mijn onderzoek. Ik heb heel veel moeite gehad om te beginnen aan de theorie, nu dit is gelukt voel ik weer onzekerheden over de logica van de stukken, of ik diep genoeg in de materie ben gegaan. Hierover hebben we goed kunnen sparren tijdens dit gesprek. Het onderwerp is zoals vaker genenoemd gewoon heel groot. Ik heb een keuze gemaakt in wat ik wilde onderzoeken en daar moet ik achter staan.

 

Ook over de kunsteducatieve waarde van het werk en het praktijk onderzoek. Onderbouw ik mijn onderzoek genoeg met bronnen? Moeten bronnen en ervaringen van andere mijn onderzoek, proces en bevindingen dragen? Is mijn werk zonder de bronnen iets waard? Dat zijn vooral mijn kritische stemmen en misschien een gebrek aan zelfvertrouwen in mijn eigen educatorschap. Tijdens dit gesprek hebben we verkend wat mijn educatorschap precies inhoudt, wat mijn kunsteducatorschap brengt voor het werkveld. Maar vooral wat het betekend voor de doelgroep waar we allebei mee werken. Ik heb meer dan 6 maanden in het praktijkonderzoek gezeten, ik werk al langer met de doelgroep en mijn kunstenaarspraktijk draait allemaal om het ontvouwen van interne vragen. Mijn ervaringen zouden als bron kunnen dienen in het onderzoek. De vraag is alleen of ik mij hier comfortabel genoeg bij voel? Kan en durf ik met de volle vertrouwen te zeggen dat mijn ervaringen als relevante bron kunnen dienen? 

MAURICE SPECHT research day ||


Maurice gaf aan dat hij van mening is dat het emotioneel betrokken zijn en dat vooropgestelde verwachtingen niet erg zijn, het is niet gek dat ik deze heb omdat het onderwerp ook emotioneel beladen is. Mijn doelgroep is jong en heeft wellicht sturing en ondersteuning nodig bij het project. Waar ik goed naar zou moeten kijken is waarom ik emotioneel betrokken ben en verwachtingen heb en wat voor effect dit heeft op mijn onderzoek. Kritisch blijven kijken en reflecteren welke rol mijn ervaringen en gevoelens hebben in het onderzoek


Daarnaast heb ik het met Maurice kort gehad over het gedeelde eigenaarschap van mijn onderzoek. Ik zie mijn participanten als medeonderzoekers. We hebben het gehad tot hoe ver ik mijn participanten mee kan nemen in het onderzoek. Op dit moment maken zij foto’s die mij meenemen in hun leefwereld. Ze nemen deel aan de interviews en we zijn samen in gesprek over het zelfbeeld en wat de opdracht voor ze betekent. Maar kan ik ze ook mee nemen in de theoretische verkenning? Is het een idee om de participanten iets vaker te zien en naast het fotograferen en interviews ook te vragen of ze mee de theorie in willen duiken? Hiervoor is het een mogelijkheid om ze een stukje behapbare theorie toe te sturen waar ze zelf op kunnen reflecteren. Hierna kunnen we in gesprek gaan over de theorie, wat denken ze hierover, hoe interpreteren ze de theorie? Hier wil ik nog goed over denken omdat ik nog niet weet met welk doel ik dit dan zou doen. Doe ik dit omdat gedeelt eigenaarschap een belangrijk onderwerp is binnen mijn praktijk, of doe ik dit omdat het ook daadwerkelijk bijdraagt aan mijn onderzoeksvraag?

 

Wat ik mee neem: De participanten nog verder meenemen in het onderzoek. Ik vraag ze niet om mee te duiken in de theorie, maar wel wat ze interessante stof vinden die ik zelf kan verkennen. De theorie wil ik ook op een laagdrempelige manier met ze bespreken tijdens de interviews als daar ruimte voor is, omdat ik erg benieuwd ben hoe zij hier zelf naar kijken. Ook in de vormgeving en communicatie neem ik ze mee. 

 


Op 5 april hebben we voor de formatieve beoordeling nog een laatste momentje met de gehele groep gehad. We zijn bij elkaar gekomen om de tussenstand van onze projecten te bespreken en daarnaast onze ideën voor de communicatie te te bespreken. 

 

Laatste gesprek met Cathalijne. We hebben beide een druk schema, er zijn veel vrije dagen en we lopen elkaar vaker mis dan we wilde. We hebben gelukkig nog een laatste gesprek gehad. Hier hebben we het gehad over de opmaak van de RC, die was volgens haar helder en werkte fijn. Dat is goede feedback. Daarna hebben we het gehad over mijn conclusie, het laatste grote onderdeel waar ik mezelf in dreig te verliezen. Hier komt alles samen. Ik deelde mijn eerste versie van mij conclusie. Ik kreeg als advies dat ik veel minder in de eindconclusie moest zetten. Ik had in dzee eerste versie alle bevindingen, grote, kleine, bekende bevindingen gestopt. Daardoor werd het onoverzichtelijk en zei ik toch niet veel in de conclusie. Ik kreeg de tips: maak een lijstje met alle bevindingen, leg hier je hoofdvraag naast en kijk wat een directe verbinding heeft met de hoofdvraag. Door het lijstje te maken kreeg ik een beter overzicht tussen bevindingen voor mezelf als onderzoeker en bevindingen op de hoofdvraag. Deze tip heeft er voor gezorgd dat ik bijna 50% van mijn originele conclusie heb geschrapt. Ik vind het nog steeds te veel en misschien nog niet sterk genoeg. Helaas heb ik geen gesprek meer met Cathalijne voor het inleveren van mijn onderzoek. Wel schrijf ik in mijn dagboek nog verder over de stress die ik heb ervaren tijdens het schrijven van mijn conclusie. 

 

Ik wil dit stuk afsluiten door Cathalijne te bedanken voor de tijd die ze heeft vrij gemaakt voor mij. Haar begeleiding in het juist handelen met de jongeren was enorm fijn. Het was fijn om met iemand die met de zelfde doelgroep werkt te kunnen sparren of gewoon mijn frustraties aan te uiten. Vaak liet ze mij weten dat ik niet alleen ben, dat het heel normaal is wat ik ervaar. Haar woorden hebben mij geholpen wanneer ik onzeker was over wat ik deed en het heeft mij doen beseffen dat ik af en toe ook op mijn intuïtie kan vertrouwen. Nogmaals bedankt Cathalijne!

Op 26 april had ik een spannende dag, het was tijd voor de formatieve beoordeling.  Ik merkte dat mijn onzekerheid weer toesloeg en ik ineens weinig vertrouwen had. Fijn om te horen dat ik toch niet zo slecht bezig was en dat wist ik ook wel. Jammer dat die onzekerheid de overhand neemt. In de afbeelding hiernaast zie je een overview van de feedback die ik heb ontvangen en wat ik ervan wil toevoegen in het onderzoek. Het komt erop neer dat ik mijn focus de laatste weken vooral op het theoretische gedeelte wil leggen. De theorie kan namelijk sterker aan het praktijk onderzoek gekoppeld worden. De uitspraak van de dag was: ''Behandel je theorie met net zoveel liefde als je praktijk''. Dat is dus echt iets wat ik wil proberen. De theorie omarmen en als net zo waardevolle data zien als mijn praktijk onderzoek. 

RESEARCH DAY III

 

Tot mijn spijt heb ik niet aanwezig kunnen zijn op de gepsrekken tijdens de derde research day dag. Ik waardeer de input van externe onderzoekers heel erg. 



Research festival IIII 

Wat neem ik mee:  

Keynote Lecture by  Hristina Ivanoska:  Nine Principles of Open Form, of How to Build a Collaborative Research 

Ik vond deze lezing best moeilijk om te volgen. Ik moet wel toegeven dat dit komt door een combinatie van heel veel stress voor het onderzoek en vermoeidheid. Ik heb wel een aantal hele interessante werken voorbij zien komen die mij qua vormgeving inspiratie hebben gegeven voor mijn communicatie. Wanneer ik eigen werk toon, werk ik vaak heel erg klein. Ik werd in deze presentatie meegenomen in de ruimtelijke werken en hoe ze een ruimte overnemen. Het is een uitdaging om voor de communicatie gebruik te maken van de ruimte, in plaats van enkel plat werk. Ik ga de website van Hristina Ivanoska zeker nog bekijken, na het inleveren van de research catalogue. 


Tijdens de lunch heb ik goed met mede studenten kunnen sparren over het proces waar we nu doorheen gaan. Die laatste loodjes zijn super zwaar. Ik vind het lastig om de balans te houden. Deze laatste fase breekt mij best af, de onzekerheid neemt toe. Hierdoor vind ik het moeilijk om afstand te nemen en wil ik door blijven gaan. Maar op dit moment in het onderzoek is er weinig ruimte om nog heel veel extra onderzoek te doen. Het is ook belangrijk om te blijven onthouden dat het een registratie/logboek is. Ik hoef en kan geen perfect onderzoek doen (wel zo perfect mogelijk hopelijk). Het was in iedergeval erg fijn om samen onze ervaringen te delen, zo weet je dat je niet alleen bent. Dit was het fijnste moment van deze dag, die voor mij best zwaar was.

Vandaag hebben we ook uitgebreid communicatie voor het onderzoek besproken. Zoals je op de profiel pagina's van de deelnemers kan zien heb ik samen met hun aan de communicatie gewerkt. Dat betekent dat de basis van de communicatie is gelegd, ik denk alleen dat het niet impact vol genoeg. Het is nog te plat en voldoet nog niet aan alle eisen om het onderdeel communicatie te behalen. Op dit moment communiceer ik de resultaten van het onderzoek en denk ik dat ik een authentieke bijdrage lever. Er valt meer te winnen op de wijze hoe ik het onderzoek communiceer naar de doelgroep en het aanzetten tot nieuwsgierigheid en enthausiasme. Daarom heb ik deze lesdag gebruikt om imput te verzamelen van medestudenten en docenten. Hoe voeg ik meer lagen toe aan het beeld wat ik heb gemaakt? Hoe kan ik dit op de juiste manier presenteren aan de doelgroep voor wie het onderzoek is. Dit kan ik alleen ondervinden door te experimenteren en testen.