Ontwerpfase van het "groepszelfportret"

 Verzameling van Ideeën en schetsen

Experiment

 

Methode / kunstwerk


Index

 

- De ontwerpfase van het "groepszelfportret"

 

 Hoe heeft de methode het "groepszelfportret" vorm gekregen?

 

 

 

- Analyse en Reflectie "groepszelfportret"

 

 

 

- Synthese "groepszelfportret"


 

 



Schetsen voor mijn voorstelling voor mijn onderzoek. Dit was het begin voor mijn methode

22/01/23 Academie Haspengouwen Workshop 3

 Vragen die ik wil beantwoorden

 

Welke ruimte is er voor het kunstenaarschap normaal gesproken in het docentschap?

 

Uit deze analyse kan ik afleiden dat er weinig ruimte is voor het kunstenaarschap van de docent in het deeltijds kunstonderwijs. Het is er wel maar het wordt overschaduwd door het technische aspect van de opleiding. Ik vind daarbij de expressie en vooral de eigenheid stimuleren een betere weg om o.a. technische vaardigheid aan te leren. De verwachting om altijd technisch beter te moeten presteren laat weinig ruimte over voor de creativiteit van student en docent. 

 

Dit is natuurlijk het gemakkelijkst om te meten en te beoordelen en is een aspect van de opleiding. Maar het gevaar hiervan is dat de materie waarover ze verbeelden alleen maar de subjectieve smaak van de docent kan zijn. Ik vind dat de docent waakzaam moet zijn over het egaliseren van de studenten. Beeldend kunstonderwijs gaat niet alleen over vaardigheid, het gaat ook over hoe je communiceert met je beeld. Intrinsieke motivatie speelt hierin een zeer belangrijke rol zowel bij de student als de docent. 

 

Maar wat is intrinsieke motivatie bij de kunstdocent? Ik geloof dat het kunstenaarschap daar een zeer belangrijke rol speelt. Een rol die vergeten en onderschat wordt in het kunstonderwijs door zichtbare en meetbare prestatie prioritair te zetten. Het zet de eigenzinnigheid uit.

 

Omdat ik in een onderwijssituatie het experiment/workshop gaf, was de verwachting dat ik ook les ging geven. Ik had dit ook zo gecommuniceerd naar de verantwoordelijke omdat ik het dan beter kon verkopen. Dus de rol van docent was al snel bevestigd. Ik probeerde hier toch vanaf te stappen. 

 

Wat voor dynamiek is er in de groep?

 

De eerste groep was heel groot. De groep bestond uit personen met verschillende achtergronden. Het was een diverse groep. Van jong naar oud. De jongste persoon was wel van achter in de twintig. Sommigen waren al op pensioen anderen werkten nog. Er waren personen bij die een andere etnische achtergrond hebben. Wat me opviel was dat ook veel deelnemers thuis zaten door ziekte. Niet iedereen kende elkaar van de groep.

 

Wat probeer ik anders te doen en wat maakt dat mogelijk?

 

Er waren deelnemers die juist begonnen waren op de academie en deelnemers die al langer daar kwamen. De deelnemers hadden ook verschillende opleidingen genoten. In deze groep was niet iedereen enthousiast om deel te nemen.Het duurde lang eer ik ze mee kreeg in het proces. Niet iedereen kende elkaar. Het was in het begin redelijk ongemakkelijk. Ook omdat het mijn eerste experiment was.

 

De tweede groep was ook heel groot. Er was een groot verschil in niveau van opleiding en werkachtergrond. Deze groep kende elkaar beter. Dus het ongemak in het begin was veel minder. Bij deze groep was er maar één iemand anderstalig. Deze groep associeerde meer op basis van hun achtergrond dan op hun persoonlijkheid. (Voor zover dat ik dat kon inschatten). Het was een onzekere groep die toch wel wat bevestiging nodig had. Ze konden goed of fout moeilijk loslaten. 

 

De derde groep was veel kleiner. De dynamiek was daardoor wat verschillend met de andere groepen. Niet iedereen kende elkaar in deze groep. Omdat ze in andere klassen zaten. Veel van de deelnemers zaten ook thuis of waren op pensioen. Deze groep was enthousiast over de workshop. Ze waren er benieuwd naar. Deze groep bestond uit introverte en extraverte persoonlijkheden. Het was een goede mix. Behalve dat ze allemaal wel een andere professionele achtergrond hadden, was het een homogene groep. Er waren geen anderstalige deelnemers bij. Ook was er één deelnemer die al een een kunstenaarspraktijk buiten de academie had. Dit zorgde voor een interessante dynamiek.

 

Wat voor invloed heeft de  dynamiek van de groep op mijn rol?

 

Tijdens het eerste experiment merkte ik op dat ik heel hard als de docent werd beschouwd. Ik merkte dit omdat ze heel veel naar bevestiging vroegen. Omdat het ook mijn eerste workshop was, wou ik het zelf ook te goed doen. Ik wou de workshop te goed doen. Dit belemmerde mij om mezelf in het begin in de kunstenaarsrol te zetten. De intuïtie toe te laten. 

 

Uiteindelijke merkte ik dat dat de sleutel was. Het was ook één van de voorwaarden van het experiment om mezelf kwetsbaar op te stellen. 

 

Dit had ik dan gedaan door dingen te benoemen die ik aan mezelf lelijk vond. Het haalde wat druk weg. De grootte van de groep maakte het niet gemakkelijk om iedereen te observeren tijdens de workshop.

 

Tijdens het tweede experiment was ik veel minder nerveus om het experiment te doen. Ik kon iedereen beter observeren. Ik kon de onderhandelingen beter zien etc… Ik was in het begin wel terug de docent. Ze vroegen veel naar bevestiging. Maar omdat ik al minder nerveus was, kon ik al meer in de kunstenaarsrol stappen. 

 

Een onzekere groep zorgt er voor dat ik meer in de educator rol word gezet, door de drang naar bevestiging. Alhoewel ik vind dat mijn kunstenaarsrol daar beter in kan helpen. Dan kan ik inspireren in plaats van sturen. Ik vermijd het gevaar dat ik te veel invul. Ik had tijdens de eerste en tweede workshop wel de neiging om nog te veel in te vullen.

 

Omdat de derde groep kleiner was, had ik een veel beter overzicht wat iedereen aan het doen was. Ik kon ook beter het experiment uitvoeren. Ik vond daardoor dat ik veel bewuster tussen mijn educator en kunstenaarsrol kon wisselen.  

 

Wat betekent dat voor het ongemak of het gemak van de ander?

 

Ik moest “de workshop” kunnen communiceren als een experiment waarin niet het resultaat maar het proces belangrijk is. Dit kon ik het beste als ik in mijn kunstenaarsrol zat. 

 

Het haalt de verwachtingen die ze van mij hebben als docent onderuit en stelt ze in staat om meer vrijheid te ervaren tijdens het maken zelf. 

 

Ik kan stellen dat ik ze zich ongemakkelijker voelden als ik me in de docent rol plaatste. Als ik in de kunstenaarsrol zat vond ik dat ik ze meer vrijheid kon bieden in hun maken. Ze voelden zich uiteindelijk daardoor meer op hun gemak. 

 

Wanneer veranderde de dynamiek van de groep?

 

Hoe kwetsbaarder ik me opstelde, hoe meer ik me in de kunstenaarsrol kon zetten. Tijdens het tekenen, maar ook tijdens de groepsanalyse. Dit had invloed op het enthousiasme van de deelnemers en dus op de dynamiek van de groep. 

 

Ik merkte dat de opbouw van het experiment een invloed heeft op de dynamiek van de groep. Door de opbouw van de workshop, omdat ik met de voeten begon en dan naar boven werkte, tekenden de deelnemers meer geconcentreerd en vroegen minder naar bevestiging. 

 

De eerste en de tweede groep keek meer naar elkaar tijdens het maken. Zeker in het begin. De derde groep begon meteen heel ijverig te werken en keek niet echt naar elkaar toen ze aan het tekenen waren. Wat opvallend was bij de derde groep was dat ze gebruik maakte van hun smartphone om foto’s van zichzelf te nemen. Sommigen namen een foto van zichzelf, anderen namen foto’s van hun mededeelnemer. Ze waren dus al op voorhand elkaar aan het observeren. 

 

Ik vond dat de grootste verandering in de dynamiek van de groep gebeurde tijdens het maken van de collages. 

 

Tijdens het maken van de collages was er al veel discussie over de portretten. Ik hoorde dat ze naar combinaties aan het zoeken waren die “juist” waren. Juist in de zin van dat het goed aansloot. Ik heb daar proberen bij te sturen dat dat niet hoefde. 

 

Als ze combinaties met elkaar begonnen te vergelijken, voelde voor mij de communicatie tussen de deelnemers eerlijker aan. Het was niet vanuit een competitie.

 

Wat is er anders in de dynamiek tussen docent en student? Hoe verandert de kunstenaar de dynamiek van de groep?

 

Uit deze experimenten kan ik afleiden dat de docent een heel corrigerende houding heeft naar studenten. De docent wil de student verbeteren aan de hand van de leerdoelen. Ik vind dat deze academie zich te sterk focust op de techniek van het maken en weinig op expressie. 

 

Omdat ze zelf collectief een kunstwerk konden maken met de tekeningen die ze gemaakt hadden, daagde ik ze uit als kunstenaar om de tekeningen van de ander te observeren.

 

Ik vind dat de kunstenaar meer de kans heeft om zich als gelijke op te stellen tegenover de deelnemers. Merk op dat ik niet leerlingen schrijf. Als kunstenaar zijn ze voor mij mensen waarmee ik samenwerk om een kunstwerk te maken. Ze geven feedback op het proces tijdens de groepsanalyse. Het zijn deelnemers, maar ook tegelijkertijd materialen. En elk materiaal heeft zijn eigenheid. 

 

Wat maak ik mogelijk door het anders te organiseren?

 

Als ik een kunstwerk maak, bepaal ik op voorhand de kaders waarin ik ga werken. Maar ik zorg er altijd voor dat ik ruimte heb voor spontaniteit en “mislukking” binnen in die kaders. Deze manier van experimenteren maakt het mogelijk om door toevalligheden bij te leren. Het intuïtieve speelt hier een belangrijke rol. Dit is een individueel proces waar ik doorga. Het geeft een vrijheid in je maakproces. 

 

In dit experiment van mijn onderzoek heb ik onbewust hetzelfde gedaan. Het grote verschil is dat ik niet enkelvoudig, maar meervoudig werk, omdat ik met meerdere mensen samenwerk. Het geeft ruimte voor dialoog. Door die dialoog geeft het ook elke deelnemer de kans om inbreng te hebben. De voorwaarde is natuurlijk wel dat er een sfeer van vertrouwen heerst om zoiets te brengen. 

 

Die inbreng vertrekt natuurlijk vanuit een eigen introspectie. Maar omdat ik het ontwerp zodanig heb ontworpen dat de introspectie geleidelijk aan gebeurt is dit niet meteen een vuurdoop. 

 

Ik kan uit de experimenten afleiden dat het deelnemers een stem geeft die niet gemakkelijk een stem krijgen. Ik merk ook dat de personen die normaal de spotlight nemen, de stem ook willen geven aan de timidere personen.

 

Je geeft meer de kans om toevalligheden leermomenten te laten zijn. Op zowel persoonlijk, inhoudelijk en technisch vlak. 

 

We moeten de oppervlakkigheid en onverschilligheid uit de weg gaan. Nieuwsgierigheid stimuleren is voor mij een esthetisch proces en ik heb geprobeerd om de schoonheid van die existentiële nieuwsgierigheid over te brengen. 

 

Deze manier van samenwerking maakt dit mogelijk.

 

Hoe helpt dat om zowel interessante kunst te maken als die meervoudigheid vorm te geven?

 

Tijdens het groepsgesprek was er een niet-deelnemer bij komen staan, die vol ongeloof mee volgde. Het was duidelijk dat hij/zij het onzin vond. Dit is voor mij een bevestiging dat de ervaring zeer belangrijk is. Want het enthousiasme van de studenten was overduidelijk. 

 

De meervoudigheid krijgt vorm door verschillende factoren. Het komt voor in de verschillen en gelijkenissen van de zelfportretten. Het komt voor in de groepsanalyse van die portretten. 

Wat komt er naar boven vanuit die introspectie. Het komt voor in de verbeelding van de deelnemers. Die verbeelding is nu zichtbaar en niet meer individueel. 

  De meervoudigheid krijgt vorm door de verbeelding van de introspectie van de deelnemers. Door de “groeps” introspectie (het groepsgesprek) blijft die verbeelding niet bij het individuele maar krijgt het collectief betekenis. 

 

De meervoudigheid krijgt vorm als de deelnemers collages maken van de tekeningen. Ze observeren en analyseren onbewust in rol in een groep. Het wordt een mengeling van hun eigen introspectie en de introspectie van de ander. 

 

Het kwam ook ter sprake tijdens het laatste experiment dat ze dit ook apart zouden willen doen op andere manieren. De meervoudigheid kan ook vorm krijgen in de mogelijke iteraties van dit experiment. Dit is voor mij interessante kunst. Kunst dat een naslag heeft en dat inspireert om iets nieuw te maken met net een iets ander kader. 

 

Is dit niet wat kunsteducatie zou moeten zijn? Inspireren boven het doceren zetten?

 

Wat sluit ik uit door het anders te organiseren?

 

Er zullen altijd personen zijn die de introspectie niet willen doen. Misschien kunnen ze zich niet openstellen voor een andere werkwijze? Tijdens een van de experimenten had ik een deelnemer die het volgens mij niet zo leuk vond om te doen. Wat me opviel dat zij/hij een heel generiek lichaam had getekend. Ik vond dat er in de tekening weinig expressie zat.

 

Ik ben daar niet tegen, maar ik mis de “fouten” die een tekening kwetsbaar maakt en daardoor misschien niet echt intrinsiek. 

 

Ik zou kunnen zeggen dat de tekening van die deelnemer wel expressief was. Maar het overtuigde me niet echt in zijn expressie. De tekening werd alleen expressief door de techniek. Daardoor kwam het beeld wat oppervlakkig over. Ik miste die intrinsieke motivatie. Ik vind dat je als kunsteducator of kunstenaar waakzaam moet zijn voor die oppervlakkige expressie. 

 

Merk op dat ik het woord intrinsiek gebruik en niet expressief. Ik vind dit een groot verschil. Ik zou het ook eigenaardig kunnen noemen. Intrinsiek is voor mij zinvol maar alleen expressie kan neigen tot oppervlakkigheid. Dit is iets wat ik uit de weg wil gaan als Educator en/of kunstenaar. 

 

Ik had haar/hem niet zoals de andere deelnemers kunnen activeren om mee te doen in de verbeelding. Wat had ik kunnen doen om zo’n deelnemers mee te krijgen? Ik kreeg de timidere en onzekere deelnemers mee, maar niet de meer serieuzere van aard. Sluit ik ze dan uit? Of maken ze de keuze om niet volledig mee te doen? Ik weet het niet. 

 

Omdat ik drie experimenten heb gedaan, kan ik moeilijk aantonen wat ik uit sluit. Ik heb dit experiment uiteindelijk maar uitgevoerd in alleen maar het deeltijds kunstonderwijs. Ik vermoed dat ik de personen uitsluit in deze opleiding die zich meer willen focussen op het leren van techniek. 

Synthese 

Een samenvoegsel van ongelijksoortige dingen

https://nl.wikipedia.org/wiki/Synthese

The multiplicity Portret, Online groepszelfportret.



Alleen gezicht?



Ik had het idee om een online tool te ontwikkelen waarin ik meerdere mensen kon vragen om hun tekening te uploaden. Het probleem hiermee was dat ik zelf niet aanwezig zou zijn tijdens het proces. Ik heb daarom besloten om dit niet te doen. De dialoog zou dan er niet zijn of misschien een andere vorm hebben. Dit is een ander soort onderzoek. Iets waarmee ik in de toekomst wel mee zou willen experimenteren. Maar hier baken ik mijn onderzoek af. 

Ik had het idee om het zelfportret te laten maken alleen van het gelaat van de deelnemers. Ik heb besloten om dit niet te doen, omdat ik denk dat de deelnemers zich te hard gaan concentreren om het goed te willen doen. Ik denk dat er een hoge druk ligt op het tekenen van je gezicht omdat je je eigen gezicht heel goed kent. Ik denk dat dit negatieve gevolgen kan hebben voor het experiment. De ervaring en het proces is voor mij prioritair, niet de uitkomst. Daarom heb ik besloten om hun hele lichaam te laten tekenen. Het is gemakkelijker om bijvoorbeeld te beginnen met de voeten. Dat is niet zo complex als je gezicht.

Wat wil ik aantonen?

 

Meervoudigheid moet kunnen zijn.

 

Ik wou met dit onderzoek onderzoeken of ik de meervoudigheid van een groep kan visualiseren in één beeld. Ik stootte hier op verschillende obstakels die ik niet op voorhand in het vizier had. Het eerste obstakel was: Wie ben ik? En wat wil ik daarbij? Wat is mijn positie en hoe ga ik om met die positie? Ben ik een kunstenaar of een kunsteducator? Ik kwam er achter dat beiden niet gefixeerde posities zijn. Net zoals wanneer je een houtskool tekening niet fixeert, wordt de positie als het ware uitgeveegd en heeft daarom de kans om een nieuw werk te zijn. 

 

Naarmate ik deze workshop verder ontwierp, merkte ik op dat mijn positie niet zwart wit is. Omdat ik met andere mensen zou werken, ontdekte ik dat ik me niet kon veroorloven om één positie in te nemen. Ik wou voorkomen dat ik te veel zou invullen. De visualisatie van de meervoudigheid moet kunnen ontstaan en niet ingevuld worden door mij. Om te kunnen experimenteren moest ik voor mezelf, maar ook voor deelnemers een flexibel kader opstellen. Dit heb ik gedaan door de materialen te kiezen en de voorwaarden en het verloop te bepalen. Ik heb daarbij ook bewust gekozen om ruimte te laten voor de input van de deelnemers. Zeker tijdens het groepsgesprek en de assemblage van de tekeningen. Ik wil ook benadrukken dat die keuzes in het moment intuïtief zijn genomen. Bijvoorbeeld: de laatste groep wou zijn eigen collages ook zien en wou er ook meerdere maken. 

 

Ook had ik al direct beslist tijdens de eerste workshop dat het veel interessanter zou zijn om de deelnemers collages te laten maken in plaats van alle transparante papieren op elkaar te leggen. Ik vond dit visueel en didactisch beter en interessanter om te beschouwen. Als ik mezelf te vast had geklampt aan mijn ontwerp, had ik gegarandeerd een minder resultaat gekregen. 

 

Om meervoudigheid toe te laten en te proberen visualiseren moest ik mijn methode loslaten en niet meervoudigheid proberen in te vullen tijdens het experiment. Ik probeerde niet over te brengen wat meervoudigheid is, maar ik heb geprobeerd om meervoudigheid te laten zijn door de deelnemers van introspectie naar “collectieve spectie” te brengen. Het was dus meer van belang om de evolutie van enkelvoudige gedachten naar meervoudige communicatie zichtbaar te maken voor de deelnemers en daardoor hun verwondering te activeren.

 

Het beeld is net zo waardevol als het gesprek en het verslag.

 

Ik hoop dat de lezer van mijn logboek de beelden individueel en geassembleerd met aandacht gaat bekijken. Ik hoop dat de verslagen van de workshops niet overheersend lijken. Ik benadruk dit omdat ik als kunstenaar veel waarde hecht aan de intrinsieke expressie van de deelnemers en dat verdient aandacht. 

 

Het verdient zodanig de aandacht dat ik vind dat je moet kijken naar de beelden zonder dat mijn invulling overheerst. Een interessant kunstwerk ontstaat uit het intrinsieke van de maker. Het begint altijd bij je eigen observatie. Ik bedoel hier niet mee de letterlijke observatie. Dat valt niet altijd te communiceren in woorden. Dat moet ook niet. Er zijn nog andere manieren. Een beeld dat associatieve gedachten oproept geeft ruimte om te leren over jezelf en te leren over  de ander. Associatieve gedachten zullen niets definiëren. Ze geven ruimte voor vernieuwing. 

 

Ik vind dat er nog werk is vanuit het deeltijds kunstonderwijs om educatieve waarde aan expressie te geven. Ik merkte dit heel erg in de instantie waar ik deze workshops heb gegeven dat er meer aandacht wordt gegeven aan techniek en kunnen dan aan verbeelding en expressie. Ik vind dat leerlingen in kunstonderwijs meer kans moeten krijgen om die expressie te kunnen delen zonder dat het afgeschoten wordt als iets therapeutisch. Je moet ergens je inspiratie halen. 

 

Volgens mij komt inspiratie niet alleen vanuit de observatie. Inspiratie komt ook vanuit de intentie waarmee je observeert en hoe je dat koppelt aan je eigen zelf. 

 

Je eigen zelf is niet persé in harmonie met je omgeving die je observeert. 

 

De discussie tussen eigen intentie, die niet persé harmonisch is, en je observatie is volgens mij vaak representatief in het beeld (kunstwerk). Een beeld krijgt eigenheid door dit discours. 

 

Ik vind het waardevol om in dialoog te gaan met de Ander over vanuit welke intentie je observeert en hoe er daardoor eigenheid ontstaat. Dit kan een eigenheid zijn in je gemaakte beeld. Maar dit kan ook gaan over je eigenheid in relatie tot je omgeving. Het beeld is zowel een toegangspoort tot zo’n gesprek als een representatie van een interne dialoog. 

 

Daarom is het beeld zelf(dat zo veel dingen kan representeren) even waardevol als een gesprek over zo’n beeld. Het is allebei een vorm van communicatie. Het gesprek kadert en het beeld geeft zuurstof aan een idee door het te abstraheren. 

 

Dat discours geeft niet alleen eigenheid aan de beelden die mogelijk gemaakt kunnen worden maar de koppeling tussen de observatie van je omgeving en je individuele intentie maakt dat discours representatief in een mogelijk beeld. . Zo’n beeld geeft een dialoog over intentie, eigenheid, observaties veel meer lading en waarde. Dus daarom is het beeld net zo waardevol als het gesprek.

 

Meerdere perspectieven zichtbaar maken zonder te egaliseren.

 

Laat het onuitgesproken. Ik wou met dit experiment mogelijk maken om perspectieven deelbaar te maken. Wat ik niet wilde is dat ze unaniem eenzelfde perspectief zouden vormen. Ik wilde de deelnemers niet in een rol forceren waar ze zich ongemakkelijk bij zouden voelen. De moeilijkheid hierin is dat ik dit niet concreet kan bewijzen. De ervaring en het verloop van het proces was belangrijk maar ook fragiel. Ik verwachtte een bepaalde kwetsbaarheid van de deelnemers. 

 

Ik denk dat er perspectieven onderling gedeeld zijn en dat ze van elkaar iets geleerd hebben. Maar ik denk niet dat alle perspectieven gedeeld en zichtbaar waren. Het experiment heeft maar een bepaalde duur. Je kan niet iedereen de ruimte geven om iets mondeling te delen. Ik heb wel geprobeerd om iedereen aan het woord te laten, maar niet iedereen was even comfortabel daarmee. Ik vind dat ook helemaal niet erg want die deelnemers hebben wel iets kunnen maken dat van hun is en dat kunnen delen. Ik weet dat ik echt een impact had op die deelnemers. De gemaakte beelden zijn voor de beschouwer subjectief. Als ik die personen niet wil uitzetten moet ik de onuitgesproken perspectieven en gedachten onuitgesproken laten zijn. Anders is er een gevaar dat ik de groep egaliseer en dat wou ik vermijden. Ik wil hiermee aantonen dat er aandacht en zorg moet zijn voor de deelnemer die zich niet durft en wenst uit te spreken. Niet iedereen wil in de “spotlight” staan. Ik wil dat ze ook onderdeel mogen zijn van de groep. Maar ze moeten daarom niet altijd in je focus liggen. Ik hecht heel veel waarde aan hun eigenheid en eigenwaarde. Ik vergelijk dit met al de ideeën die ik had om een kunstwerk te maken die ik nooit heb kunnen realiseren. Soms is het beter om tijd te geven aan beelden en personen die tijd nodig hebben.

 

De beelden zijn niet de voorbeelden en illustraties van mijn uitgevoerde methode. ( Ze zijn achteraf een kunstwerk)

 

Ik herhaal mijn onderzoeksvraag. Hoe visualiseer(t) ik (de kunstenaar) de meervoudigheid van een groep in één beeld? In dit onderdeel heb ik het over het deel van de vraag namelijk “één beeld.” Mijn plan voor de workshop was dat ik alle transparante papieren op elkaar ging leggen en daardoor een mengelmoes van alle portretten ging krijgen. Tijdens de eerste workshop heb ik als kunstenaar al snel besloten dat het beter was om de deelnemers samenstellingen te laten maken. Dit had verschillende voordelen om die meervoudigheid te visualiseren. Doordat de groep werd gedwongen om de collages te maken gingen ze beter de tekeningen van de ander observeren. Het proces van het samenstellen werd tactiel. Het activeert ze beter voor het groepsgesprek. Daarbij laat ik meer ruimte over voor toevalligheid tijdens het proces. Toevalligheid in een maakproces is inspirerend en leerrijk. Het opent dingen die je als kunstenaar niet had kunnen voorspellen. 

 

Nu is de vraag: Is het door die samenstellingen één beeld? Er zit een tegenstrijdigheid in mijn vraag. Het gaat over meervoudigheid, maar ik zeg ook één beeld. Ik kan hier uit concluderen dat de kern van deze methode niet over meervoudigheid gaat maar over connectie. 

 

Het gaat over de meervoudige connectie tussen de kunstenaar, de deelnemers, de deelnemers onderling en de gemaakte beelden. Het gaat over het verloop en zelf-relationele aspecten van dat verbindend proces. Dit kan zich uiten door associatieve gedachten te benoemen aan de hand van die gemaakte beelden. 

 

Ik heb geprobeerd om associatieve gedachten te stimuleren bij de deelnemers zonder de druk dat er een goed of fout antwoord moet zijn. Ik heb daarbij geprobeerd zonder het te forceren op de deelnemer om mijn associatieve gedachten toe te laten in dit kunstwerk. 

 

Ik concludeer hieruit:

 

  • Een interessant kunstwerk bevat verbindende elementen. 
  • Een intrinsiek kunstwerk heeft de mooie eigenschap dat het associatieve gedachten oproept. 

 

 Ik hoop daarom dat dit werk inspireert in plaats van doceert. Ik wil niet een “methodebewaker” zijn. Ik wil dat het artistieke resoneert in mijn onderzoek, door met dit onderzoek aan te tonen dat “intrinsieke” expressie delen heel relevant kan zijn in kunsteducatie en dat we daar als kunsteducator nieuwsgierig mogen naar zijn. Ik herhaal eigenwaarde en eigenheid is belangrijk. Intrinsieke expressie delen is niet altijd een snel proces. Als je als educator daar te doelmatig mee omgaat, verlies je het belang van eigenwaarde en eigenheid. Maar tegelijkertijd vind ik dat de kunsteducator dat deelproces door de traagheid niet uit het oog mag verliezen. 

 

We need to awaken our visual Curiosity.(Causey, 2017, p.14)

Analyse van de opname

  

Dit was een kleine groep. Daarom denk ik dat de dynamiek ook anders was. Niet iedereen kende elkaar in deze groep.

 

Associaties bij meervoudigheid.

 

Wat me opviel wanneer ik naar de associatie van meervoudigheid vroeg, was dat de deelnemers die op pensioen waren meervoudigheid associeerden met contact met mensen. Het sociale aspect was dus voor deze groep heel belangrijk. De deelnemers die al een lange tijd schilderden en tekenden spraken meer over het multidisciplinaire in de beeldende kunst. Dat vonden zij meervoudig. Het ging dus over connectie maken en meerdere disciplines binnen de beeldende kunst. 

In deze groep kwam de term “delen” ter spraken.  Tot slot ging het over niet één maar meerdere. Er was ook een deelnemer die in het onderwijs werkte. Zij sprak ondermeer over groepsgevoel en over het individualistische van kunst. 

 

Tijdens het maken

 

Ik kon ze goed op hun gemak stellen. Ik had het gevoel dat ze zeer enthousiast waren om deel te nemen aan dit experiment. 

 

Toen ze begonnen met de voeten had deze groep besloten om gebruik te maken van hun smartphone om zichzelf te tekenen. Ze trokken foto’s van elkaar. Dit had ik nog niet mee gemaakt. Ze hadden dit unaniem zelf beslist. 

 

Er ontstaat een mooie onderhandeling onderling over hoe ze de foto’s van zichzelf nemen. 

Ze observeren niet alleen zichzelf al, maar ook de ander met het fotograferen.

 

Deze groep bestaat uit directe zekere karakters, maar ook meer timide introverte karakters. Een interessante mix. 

 

Ik probeerde niemand uit te zetten. 

Toch was er wat onwennigheid bij een paar deelnemers. Ik merk dat ze dit toch confronterend vonden. Intuïtief voel ik aan dat ze meer tijd nodig hebben om te tekenen dan andere groepen. 

 

Naarmate ze vorderen in de tekeningen wordt de focus ook sterker. Zeker bij de meer zekere deelnemers. Als de deelnemers beginnen aan het lichaam wordt de focus beter en de onzekerheid minder bij de timidere van de groep. De onzekerheid ebt weg. 

 

(Om met de voeten te beginnen en met het hoofd te eindigen heeft dan toch zijn functie.)

 

Ik moet oppassen dat ik als kunstenaar en educator niet te veel invul. Ik wil ze echt laten kiezen voor hun eigen expressie en introspectie. 

 

Deze groep neemt heel veel tijd om hun tekeningen te maken, Ze zijn heel sterk gefocust. Er zijn diverse tekenstijlen. Fijne lijnen, donkere lijnen etc… Er is ook plezier in het tekenen. Tijdens het maken van het gezichtsportret is de focus er het meest. 

 

Het groepsgesprek

 

Het gesprek begon met het benoemen van de verschillende tekenstijlen. Ze hadden het ook over hoe bizar de combinaties waren. Dat het toch wel past uiteindelijk. De deelnemers vonden het leuk om te doen. 

 

Het kwam ook naar voren dat ze eerst dachten dat ze het niet konden, maar dan uiteindelijk wel. Sommige combinaties lukken, andere niet. Het gesprek gaat naar wat past en niet past. 

 

Tijdens het gesprek kon ik een kunstenaar zijn. 

 

Ik kon de deelnemers goed sturen. Op het moment van assemblage zag ik de studenten als een soort van materiaal waar ik mee werkte. Wel materialen met een eigen horizon. 

 

Ik vond dit interessant om te doen. Een van de voorwaarden was dat ik ze kon geruststellen. Uit dit gesprek kwam het naar voren dat dit gelukt was. Ik vind dat ik er in geslaagd ben om hun intuïtie aan te wakkeren, zonder iemand uit te schakelen. 

 

Er was een deelnemer die zei, als ze het geweten had dat het zo’n harde introspectie ging zijn, dat ze niet deelgenomen had. Maar uiteindelijk was ze toch mee geraakt in het proces. Ik kon dus veiligheid bieden aan de deelnemers. Dit vind ik dit zeer belangrijk. Dit was een van de voorwaarden dat ik had gesteld voor een geslaagd experiment.

 

Die deelnemer was verrast wat het geworden is. Zeker omdat ze/hij niet met volle zin meedeed, omdat het confronterend was. Ik ben blij met deze reactie, omdat ik een timide persoon toch creatief heb kunnen prikkelen. 

 

Deze groep vond het fijn om te beginnen met hun voeten. Het maakte het proces om zichzelf te tekenen minder confronterend. De opbouw zorgt voor zelfvertrouwen. 

 

Waarom kunnen de dingen waarover je passioneel bent zo angstaanjagend zijn?

 

Deze groep wou hun eigen tekening zien.

 

Tijdens het maken van hun eigen samenstelling vind ik het mooi en interessant op welke manier ze onderhandelen met elkaar. Ze reflecteren en analyseren onbewust. 

 

Gedachten

 

(Ik vind dit interessant wanneer dit gebeurt omdat onbewust interactief leren hun intuïtie aanscherpt. Als dat bewust zou zijn, gaan ze eerder elkaar meten in plaats van elkaar inspireren.) (Die onderhandeling doet het kunstwerk/experiment evolueren. Hun zelfkennis wordt verrijkt. )

 

Het kwam ter sprake dat ze door Covid werden gedwongen om op hun eentje te werken. Ze zeiden dat dit invloed had op hun leren, zonder dat ze dit door hadden. Ze zeiden dat ze in dit experiment van elkaar hebben geleerd. 

 

“De mislukkingen” (zo benoemen ze het. Ik vind het geen mislukking) geven een humoristische draai aan het werk. Het woord contrast komt veel aan bod. 

 

Wat hebben ze geleerd?

 

Durven vertrouwen om het “technische” los te laten. Hoe losser je dat kan laten, hoe beter en ontspannen je gaat observeren. 

 

Gedachten 

 

(Je kan je niet losmaken en puur objectief gaan observeren.) Je creëert oprechte eigenheid. Je kan het beter verbeelden. Dit moet niet naar de realiteit zijn. De oprechte eigenheid zit in het discours tussen wat je observeert en verbeeldt.  Je ervaart je observatie, maar je ervaart ook dingen tijdens het maken van een beeld. In dit geval van een zelfportret.

 

Onzekerheid kan heel mooi zijn in een beeld. Je moet het niet direct kunnen. 

 

Gaan ze andere stijlen incorporeren naar hun eigen stijl? Toevalligheid heeft een schoonheid.

 

Je kent jezelf goed, dat is de moeilijkheid van een zelfportret. Je kan niet puur objectief tekenen. Hoe graag je zou willen. De subjectiviteit van de observatie van jezelf, maakt het zelfportret kwetsbaar en daarom ook esthetisch in mijn ogen.

 

Daarbij speelt materiaal en materie een belangrijke rol. 

 

Het gesprek gaat naar wat je kan corrigeren en aanpassen tijdens het maken. Dit haalt de persoon aan die al langer bezig is. Dit is een aanleiding voor het gesprek over  wat je kan leren van elkaar. Hoe staan we in dialoog met elkaar als we van elkaar willen leren.( en niet alleen van een educator). Leren is een samenwerking.) 

 

Dialoog tussen de leerlingen is zeer leerrijk. Het biedt andere perspectieven. Het verrijkt ook mijn perspectief.

 

Nieuwe samenstelling maken. Één eigen tekening in combinatie met twee tekeningen van de ander. 

 

Wat me meteen opvalt is dat ze nu echt gebruik maken van het transparante papier. Ze overlappen de papieren zodat de tekeningen aansluiten. Omstaanders komen ook kijken. Het wordt een performatief werk. 

 

Er ontstaat meer en meer dialoog tussen de deelnemers. Zeker bij de meer timide persoon. De deelnemers kennen elkaar niet, maar het komt ter sprake dat ze elkaar beter hebben leren kennen. 

 

Ik stel de vraag: vinden jullie hier de term meervoudigheid bij passen?

 

Het gesprek gaat door die vraag over meer mogelijkheden in het maken van een beeld, maar daarbij gaat het ook over de potentie van het onderling samenwerken. 

 

(De potentie van peer learning)

 

Het gaat over de ervaring van het groepsgevoel. Het gevoel van betrokkenheid. Ze hebben elkaar beter leren kennen. 

 

Ik vond dat mijn kunstenaarsrol er voor zorgde dat ik dit ook kon toelaten. Ik wou associeren toelaten, ik wilde op dat moment ze niet iets aanleren. 

 

Ik vind de overgang van introspectie naar het collectieve heel esthetisch. 

 

Elkaars eigenheid respecteren is belangrijk maar het is belangrijk om met elkaar in dialoog te treden over die eigenheid. Ik heb daarom gekozen om een “groepszelfportret” te maken.

 

Om dat respect te kunnen garanderen is het gevoel van veiligheid zeer belangrijk. Het is daarom van belang dat ik me kwetsbaar opstel tegenover de groep. 

 

Het kwam ter sprake dat er weinig onderling wordt gepraat over prestatiedruk. 

 

Samen reflecteren is gelijk aan meervoudigheid toelaten. 

Dit is het educatieve van mijn onderzoek. (De methode die zichzelf uitdaagt)

 

Het kwam ook ter sprake dat het te gemakkelijk is om je te verstoppen in het onderwijs. Ze zeiden dat je je niet kan verstoppen in dit experiment.

 

Prachtige beelden zijn gemaakt door deze soort van communicatie. 

 

“Als de leraar zegt dat het altijd beter moet zijn, schaadt dit het zelfvertrouwen.” zegt een deelnemer

 

Altijd beter is maar één perspectief namelijk die van de docent. Moeten we dit echt doen in het beeldend kunstonderwijs? Is prestatie belangrijker dan communicatie? Van actief naar passief?

 

Als ik begon over esthetiek veranderde er ook iets in de dynamiek van het gesprek. 

 

Er werd ook bevestigd dat het hielp dat ik me kwetsbaar opstelde. Dat ik zei dat het niet persé goed hoefde te zijn. 

 

Gedachten

 

“Ik bezie educatie op dezelfde manier als het maken van een kunstwerk. Studenten, deelnemers etc.. zijn voor mij allemaal onzekere materialen die botsen, kraken, scheuren, goed combineren etc.. Als je die fenomenen laat gebeuren, maak je connectie met je publiek. “ Het laten gebeuren” is jezelf ook open opstellen als kunstenaar door die fenomenen. Een opbouwende houding hebben naar de materialen is veel interessanter dan iets op voorhand afkeuren. De moeilijkheid hiervan is dat je je dan altijd ook het waarom moet afvragen. Waarom is iets mooi of lelijk? Waarom vind ik dat? Etc… We moeten de oppervlakkigheid en onverschilligheid uit de weg gaan. Nieuwsgierigheid stimuleren is een esthetisch proces. “

 

Reflectie tekeningen

 

Wat me eerst opvalt is dat de deelnemers het tekenen van een portret al goed kunnen. Hun zelfportretten zijn redelijk realistisch. Deze groep was de enige die ook hun smartphone gebruikten om een portret te maken. Er is zelfs een deelnemer die een oudere foto heeft gebruikt. Dit zorgde voor een interessant “groepsportret. “

 

Deze groep was ook veel kleiner. Dit heeft volgens mij een invloed op hoe ze te werk gingen. Niemand kon zich werkelijk verstoppen in de massa van de groep.  

 

De tekenstijl gaat van meer fijnere lijnen die voorzichtig zijn gezet tot een meer een daadkrachtige stijl. Dus in deze groep is er een contrast tussen voorzichtigheid en daadkracht en daarom meer impulsieve tekenstijl. Dit uit zich in fijne transparante lijnen tegenover zwarte dikke houtskool lijnen. 

 

De deelnemer die daadkrachtiger tekenden was veel zelfzekerder in haar vaardigheid. Ze deed dit al lang. Ik vind het een mooie tegenstelling in deze groep. 

 

Het fijne van de onzekerheid tegenover de impulsiviteit van de personen die sterker in hun schoenen staan, representeert deze groep goed.

 

Komt dit omdat ze eerst foto’s hebben genomen van zichzelf, dat het beter overkomt. Is het beter daardoor?

 

Het valt me ook op dat er weinig cartoonachtige stijl in is verwerkt. Er zit volgens mij wel symboliek verwerkt in de tekeningen. Maar de “realistische” waarneming had toch grotendeels prioriteit. Ik vermoed dat dit komt, omdat ze al even bezig waren met de opleiding schilder en tekenkunst. 

 

Wat me het meeste aanspreekt in deze groep is dat er subtiele poses zijn in de benen. Een persoon heeft zelfs meerdere benen getekend. 

 

Je ziet dat de deelnemers vaardig zijn in het tekenen. 

 

Er is één deelnemer die haar/zijn rug heeft getekend. Dit is de deelnemer die ook van oudere foto’s heeft getekend. Ik vind het interessant hoe zij/hij werkte in dit experiment.

LICHAAM?


In welke volgorde ga ik ze laten tekenen?

Nita Halman 19/11/22 (Expert Talk research days)

 

Dit was meer een gesprek over hoe ik de methode zou ontwikkelen, ze stelde me de volgende vragen. In welke volgorde dat ik de deelnemers hun lichaam zou laten tekenen? Ik heb daardoor besloten dat ik ze met de voeten zou laten beginnen. Het is zo minder confronterend dan dat ze met hun gezicht zouden moeten beginnen. Maar hopelijk geeft het ook een bepaalde opbouw van de workshop zodat ze meer comfortabel zullen zijn tijdens het proces. Ik wou eerst geen film en geluidsopname doen voor het proces, omdat ik dacht dat het ze te veel ging afleiden. Maar Nita heeft me toch overtuigd om dit wel te doen. 

 

De opbouw van de workshop is belangrijk. Ik heb besloten om eerst met de voeten te beginnen.

Materiaal


 

 Benodigdheden 

 

  • Spiegels grote en kleine spiegels
  • transparant papier A4 tot A1
  • Stiften, potloden, kleurpotloden slijpers en gommen.
  • Grote tafels en stoelen

 

Ik heb gekozen om de deelnemers te laten tekenen op transparant papier. Ze hebben de keuze om te tekenen met zwarte houtskool of zwarte stiften, potlood etc. Ik stel de voorwaarde dat ze geen andere kleuren gebruiken omdat anders de tekeningen te druk worden. Dit maakt het voorlopig te complex en komt de groepsanalyse niet ten goede. Het transparant papier zou voor kleuren een slechte drager zijn. 

 

 

 

Ik heb gekozen voor transparant papier omdat je dan met de collage het papier kan laten overlappen en zo gemakkelijk verschillende tekeningen kan laten aansluiten. Niet iedereen maakt exact dezelfde compositie. Als ik de tekeningen dan op elkaar leg, zie je de lijnen op elkaar komen. 

 

 

 

Ik zorg ook voor spiegels die ze kunnen gebruiken om hun lichaam te tekenen.

 

 

 

(Ik heb uiteindelijk tijdens de eerste workshop gekozen om de deelnemers collages te laten maken, in plaats van alle tekeningen op elkaar te leggen)

 

 

 

Ik ga de workshop filmen met geluid. Ik zorg ervoor dat ik zeker laat weten dat dit niet publiek wordt. Dat dit is voor mijn eigen geheugen.


18/01/23 Academie Haspengouwen Workshop 2

Vragen voor tijdens de workshop.


rechter arm?

  • Dominante arm? 
  • of niet dominante arm? 
  • Hoe zie je dat? 
  • Wat vind je mooi aan je arm? 
  • Wat vind je lelijk?ambidexter

 

rechter hand?

  • Dominant hand? 
  • Zie je dat? Hoe?
  • Wat zijn de karakteristieken? 
  • Littekens? 
  • botten? 
  • Wat valt jou op?

 

 

hoofd?

  • Wat zijn Karakteristieken die volgens jou die jou identificeren?
  • Neus? 
  • sproet? 
  • arm? 
  • litteken? 
  • haar? 
  • bril?

 

Linker arm?

  • Dominante arm? 
  • of niet dominante arm? 
  • Hoe zie je dat? 
  • Wat vind je mooi aan je arm? 
  • Wat vind je lelijk?
  • ambidexter

 

linker hand ?

  • Dominante hand? 
  • Zie je dat? 
  • Hoe?
  • Wat zijn de karakteristieken? 
  • Littekens? 
  • botten? 
  • Wat valt jou op?

 

Torso?

 

De torso kan heel intiem zijn voor bepaalde personen

 

  • Wat maakt jou lichaam jou lichaam? 
  • Focus op je kledij?
  •  je schouders? 
  • Waarom draag jij de kledij die je draagt? 
  • Wat laat je zien
  • wat laat je niet zien?

 

 

 

Benen?


  • Wat maakt jouw benen die van jou?
  • Wat zijn de karakteristieken van jou benen? 
  • Draag je bepaalde kledij die jij jij maken?s

 

Voeten

  • Wat maakt jouw voeten jouw voeten? 
  • Wat laat je zien? 
  • Laat je schoenen of voeten zien? 

Analyse van de opname

 

Tijdens het maken

 

In het begin was ik heel hard de docent. Er was veel vraag naar bevestiging of ze het goed deden. Ik moest vaak herhalen dat het niet een les waarneming was, maar een les verbeelding. Ik merkte op dat er veel ongemak was. Ik heb gevraagd om hun heel even kort voor te stellen. Ik vroeg naar hun naam, wat ze deden buiten de academie en hun associatie met het woord meervoudigheid. 

 

Er waren personen die een baan hadden of op pensioen waren of niet werkten door medische redenen. Dat laatste vond ik wel opmerkelijk.

 

Er vielen me een paar dingen meteen op tijdens die introductie. De personen die een bepaalde job uitoefenden, associeerden meervoudigheid met elementen die in hun job veel voorkwamen. Bv. Er was een studente die loopbaanbegeleider is, die de associatie maakte met personen die meerdere kwaliteiten beschikken. Dat is geen toeval. Een student die op pensioen was, maakte de associatie met bloemen. Ik sprak later nog met haar en ze was inderdaad veel met bloemen bezig. Nog opvallende associaties waren termen zoals “deeltjes en geheel”. Maar ook tweelingen. Twee van dezelfde. “Zoveel mogelijk” was ook een associatie die meerdere keren naar boven kwam. 

 

Na de uitleg van de opdracht begonnen ze ijverig te werken, maar ik merkte dat er veel onzekerheid heerst. Dit viel op omdat ze in mijn ogen met elkaar begonnen te onderhandelen. 

 

Niet zo zeer door met elkaar te praten, maar ze keken wel veel naar hun buren. De humoristische personen probeerden dat ongemak diffuus te maken door een grap te maken. 

 

Tijdens de workshop moest ik vaak herhalen dat er geen foute antwoorden waren. Het werkte goed om af en toe een compliment te geven. Hier kon ik in mijn Educator rol stappen.

 

Er was een fijne lijn tussen prestatiedruk en het loslaten daarvan. Ik vond dat ze daar veel moeite mee hadden. 

 

Vanaf dat ze hun voeten hadden getekend, begonnen ze op gang te komen. Ik probeerde een sfeer van vertrouwen op te bouwen, door mezelf kwetsbaar op te stellen, zowel als kunstenaar en als Educator.

 

Ik vond dit zeker niet gemakkelijk. Ik heb dit gedaan door dingen van mijn lichaam te benoemen, die ik raar en lelijk vind. Dit hielp enorm.

 

Naarmate de workshop vorderde, ontstond er steeds meer een ontspannen sfeer, er wordt steeds meer geconcentreerd op het maken en verbeelden van hun zelfportret. Sommigen gebruiken spiegels anderen niet, zeker tijdens het tekenen van hun gezichtsportret.

 

Het groepsgesprek

 

Om een groepsanalyse te doen, heb ik gevraagd om combinaties te maken, maar niet met hun eigen portret. 

 

Mijn intuïtie als kunstenaar vond dat dit het beste was om te doen. Zoals in het vorige experiment was gebleken.

 

Tijdens het maken van de collages was er al veel discussie over de portretten. Ik hoorde ze naar combinaties zoeken die “juist” waren. Juist in de zin van dat het goed aansloot. Ik greep in dat dat niet hoefde. 

 

Tijdens het groepsgesprek was er een niet-deelnemer bij komen staan, die vol ongeloof mee volgde. Het was duidelijk dat hij/zij het onzin vond. Dit is voor mij een bevestiging dat de ervaring zeer belangrijk is. Want het enthousiasme van de studenten was overduidelijk. 

 

Ik vroeg naar hun eerste gedachte. Hun eerste gedachte was dat ze het grappig vonden. Het was in het begin moeilijk om te benoemen. Naarmate het gesprek vorderde, begonnen ze het te hebben over wat klopt en niet klopt. Dit vond ik interessant. 

 

Ik vroeg of ze het leuk vonden. Het was voor hun uit hun comfortzone, maar ze vonden het een leuke uitdaging. 

 

Ze begonnen tijdens het gesprek met elkaar over de portretten te praten. Maar wat me opviel was dat dat niet in competitie met elkaar was maar als een vergelijking met elkaar.

 

(Dit vind ik een groot verschil. Ik bezie vergelijking eerder als iets dat inspirerend is in plaats van competitief.)

 

De term ‘verwondering’ kwam ook aan bod. 

 

Dit zijn zinnen die me opvielen in het gesprek.

 

  • “Elke persoon is een rariteitenkabinet”
  • “Men denkt dat het eenheid is, maar er is geen eenheid.”(meervoudigheid) 
  • “Elke persoon bestaat uit verschillende personages, Het maakt ons representatief.”

 

Wat ook opviel is dat ze elkaar herkenden. Ze vonden het leuk om ieders verbeelding te zien naast elkaar. Ze zeiden dat ze meestal in hun eigen wereld zitten.

 

Ze vonden dat de meeste expressie in hun gezichten zit.

 

  • "De benen werden benoemd als onderstellen. "

 

(Ik vond dit een leuke metafoor.)

 

Er was weer een shift in dynamiek. Ze begonnen combinaties met elkaar te vergelijken.

 

Vanuit mijn kunstenaarspositie en intuïtie heb ik dan nog gevraagd om nieuwe combinaties te maken. Deze keer met één van hun eigen tekeningen. De onderhandeling was tegenover de eerste collage effectiever. Ze waren bewuster bezig met de beelden, maar niet in de zin van dat het klopt. Ik zou kunnen stellen bewuster, maar ook intuïtiever. Een mooi discours als je het mij vraagt.

 

Reflectie

 

De ervaring stond centraal. Ze begonnen met elkaar hun eigen ervaringen te delen. Dit deden ze ook na de workshop. Het hielp om een connectie te maken onderling maar ook met mij. 

 

Mijn positie veranderde naarmate de workshop vorderde. Ik kon meer praten als kunstenaar dan als docent. 

 

Ik vond het een geslaagd experiment. 

 

Reflectie tekeningen

 

De beelden gaan van een cartoonachtige stijl naar een iets realistische stijl. Ik zie een groot verschil in niveau. Sommigen volgen al langer les dan anderen. Ik vind het niet altijd interessanter naarmate ze “beter” kunnen tekenen. Ik mis de onbevangenheid in hun maken. Omdat ze minder “goed” kunnen tekenen, maken ze gemakkelijker “per ongeluk” fouten. Ze kunnen daarom moeilijker hun karakter verbergen. Zeker met een zelfportret. De keerzijde hiervan is, dat ze een stuk onzekerder kunnen zijn, want ze vergelijken zichzelf met de verwachtingen van de academie. 

 

In deze groep kiezen sommigen voor een volledige cartoonachtige stijl van tekenen. Anderen doen een mengeling van een cartoonachtige naar een realistische stijl, door er cartoonachtige stijlen in te verwerken. 

 

Sommigen tekenden vanuit hun verbeelding, anderen tekenden aan de hand van een spiegel. Door het gebruik van een spiegel ontstaan er verdraaide perspectieven in de tekeningen. Het is een waarachtige mengeling tussen verbeelding, waarneming, humor en verdraaiing. Deze toevalligheid geeft volgens mij een interessante representatie van de groep.

 

 Dit is voor mij als kunstenaar fascinerend omdat door die verschillende perspectieven van observatie van hun lichaam een portret ontstaat dat emotie toelaat zonder dat er een zware confrontatie is met hun onzekerheid. Onzekerheid omarmen is volgens mij de sleutel tot een intrinsiek esthetisch zelfportret. De onzekerheid wordt door de “introspectieve beelden” zichtbaar en bespreekbaar op een volgens mij niet competitieve manier. Er was voor mij een gelijkheid ontstaan tussen mij en de deelnemers als ik de kunstenaarsrol innam. 

 

Eigenheid ontwikkelen door hun verbeeldingskracht te stimuleren en die eigenheid herkenbaar maken door op een onbevangen manier te kunnen tekenen en daarover te kunnen communiceren.

Hübner, F. (2019, 16 november). Common Ground. Practice, Philosophy and Ethics of Research.

Geraadpleegd op 10 oktober 2022, van https://hubnerfalk.com/commonground/

Documentation

 

  • De tekeningen
  • Video en geluidsopname.

Activities

 

Delen van eigen lichaam tekenen op transparant papier met als doel een “groepszelfportret” te maken. 

 

 

Data/information/knowledge

 

  • De deelnemers zijn 18 plus. 
  • De meeste deelnemers hebben al ervaring met tekenen.
  • De deelnemers volgen schilder en of tekenkunst in het Deeltijds Kunstonderwijs in België.

Actors/ objects

 

  • Ik als kunstenaar 
  • Ik als Educator
  • De deelnemers
  • De tekeningen
  • Het materiaal
  • Het instituut
  • De groep

17/01/23 Academie Haspengouwen Workshop 1

Voor wie?

 

Ik hoop dat door dit onderzoek kunstenaarsdocenten zich meer bewust worden van het belang van hun kunstenaarschap. Doceren kan volgens mij ook op een beeldende artistieke manier. Ik wil laten zien (door die verschillende beelden te laten maken) dat lesgeven en kunst maken een samenwerking moet zijn. Hoe authentieker hoe beter. Door dus een kunstwerk te laten maken door de verschillende groepen en zo de meervoudigheid van die groepen in beeld te brengen, wil ik een oproep doen om de meervoudigheid te omarmen van de verschillende beeldtaal. Ik hoop dat dit voor zowel de groepen, de instituties, de docenten, kunstenaars en mezelf een verrijking kan zijn op gebied van hun kunstenaarschap, hun docentschap of hun opdracht binnen de institutie. Dat het moed geeft om kunst authentiek over te brengen in de toekomst of in hun huidige opdracht of als kunstenaar. Hopelijk creëer ik meer mogelijkheden daarvoor om dit soort van research te doen. 

 


Wat wil ik bereiken?

 

 

 

Een groepszelfportret waarin de karakteristieken van elk individu zichtbaar worden en ook weer niet.

 


 

  • Doet de groep aan zelfreflectie als groep? 
  • Doen de deelnemers aan zelfreflectie als individu of als groep? 
  • Zijn we werkelijke zo verschillende? 
  • Wat missen we? 
  • Hoe onderscheid dat zich?

 

 

Is het mogelijk dat meervoudigheid zich in zo'n project manifesteert?

 

 

Ik zoek naar een vorm van gelijkwaardigheid in een groep waar je niet altijd onderdeel van bent. 

 

  

Ik wil dat in de methode ruimte is voor creativiteit in zowel de beelden als de communicatie over die beelden. 

 

 

Een Methode die zichzelf uitdaagt!!

 

 

Ik bedoel hiermee dat ik een methode ontwikkel die het mogelijk maakt om variaties op deze methode te maken. Net zoals er variaties op een kunstwerk kunnen gemaakt worden.

 

 

Met wie?










Wat wil ik dat het betekent voor de deelnemers?




Ik wil proberen om de deelnemers in een nieuwe context buiten de institutie van een school te plaatsen. Ik wil ze beschouwen als co-creatieve kunstenaars. Niet als studenten. Elks met hun eigen horizon.

 

Geprek met Gus Gowland 15/10/22 (Expert Talk research days)

 

Gus heeft me meer bevraagd over waarom ik meervoudigheid gekozen heb als onderwerp. 

Ik kwam op de verschillende onderwerpen die meervoudigheid aanraakten. Het was vooral voor mij een bevestiging dat ik wel iets op het spoor ben. Er was heel veel interesse voor mijn onderwerp. 

 

We hebben het daarnaast ook gehad over de groepen waar ik mijn methode ga op toepassen.

 

Ik wil niet de verheerlijking van de lichaamsdelen tonen in een portret. Hij stelde ook voor dat ik goed moet nadenken over wat de skill level van de participanten zou kunnen zijn. Dat ik rekening moet houden met de visies van de kunstenaars in wording en dat ze daar hun eigen visie op gaan plakken.

 

Met de analyse kan dit heel interessant zijn om te bevragen.

 

 

  • Is dit een experiment?
  • Waar ga ik op letten?
  • Hoe onderhandelen ze met elkaar?
  • Hoe divers is de groep op het eerste gezicht?
  • Zijn ze enthousiast?

Volwassenen die kiezen om kunstonderwijs te volgen

 

Ik heb gekozen om dit te doen met studenten van het Deeltijds Kunstonderwijs in België. Dit is volwassenenonderwijs. Ik heb voor deze doelgroep gekozen omdat deze personen 18plus  zijn en voor het grote deel 50 plus. Ik vind dit een interessante doelgroep omdat deze mensen ten eerste een carrière achter de rug hebben en ten tweede hebben ze een verschillende achtergrond. Het zijn dus niet studenten die kunstenaar willen worden. Vaak willen ze dit beoefenen vanuit een hobby of passie. Het zijn mensen die uit verschillende hoeken komen en verschillende soorten levens leiden. Ze kiezen daarbij om een creatieve studie te volgen om hun leven te verrijken. Het lijkt me daardoor interessant om met deze doelgroep te werken en te proberen meervoudigheid van die groep te visualiseren. 

Forms of reflection

 

  • Het groepsgesprek over het maakproces 
  • Het groepsgesprek over de tekeningen
  • Reflectie van de opnames
  • Reflectie van de tekeningen

Maurice Specht. 21/03/23 Externe Expert verslag

 

Dit was voor mij een heel waardevol gesprek. Ik wou hem als externe expert omdat hij veel ervaring heeft met beeldende kunstenaars maar ook tegelijkertijd met educatie. Hij heeft daarbij ook een filosofische achtergrond. Ik vond dit een goede match. Ik had toen mijn workshops gedaan. Maar ik had nog geen idee op welke manier ik een analyse en reflectie zou maken. Ik wou eerst de voorwaarden en wijze op voorhand bepalen en dan pas de beelden gaan bekijken. 

 

Hij kon heel goed duiden naar waar ik naar toe wou in mijn onderzoek. Ik merkte weeral dat Auto-Etnografie nog meer een rol speelt in de analyse en reflectie. En dat dit een groot belang heeft in dit deel van mijn onderzoek, omdat ik niet vanuit een objectieve blik kan analyseren. Er is geen nulpunt.

 

Hij heeft me geholpen om een kader op te stellen voor mijn analyse en reflectie van mijn onderzoek, zonder dat ik het gevoel had dat ik gestuurd werd. 

 

Hij stelde voor om ook een analyse te doen vanuit de beelden die ontstaan zijn tijdens de workshop. Om me daar in uit te dagen. 

 

 

Vergeet de objectieve blik!!!! Er is geen nulpunt!

 

 

 

Beeld

 

Ik ga ook een analyse en reflectie doen aan de hand van de gemaakte beelden. Dit doe ik vanuit een kunstenaarspositie. 


Het is niet alleen de techniek die telt. Het gaat om de connectie. De techniek zal meer waarde hebben achteraf als ze connectie kunnen maken met elkaar door middel van hun gemaakte beelden. Dat is intuïtie scherper maken. Het probleem is dat dat niet meetbaar is maar alleen zichtbaar is als je in dialoog gaat met de student. Een beeld is maar een beeld. Het gesprek over het beeld is een connectie. 

Opname

 

De enige manier om met het materiaal aan de slag te gaan, is door bewust vanuit een positie te reflecteren. En aandachtig te zijn in welke positie ik zit tijdens het verloop van het experiment. 

 

Ik ga zowel kijken naar de dynamiek van de groep en hoe die verandert. Ik ga kijken naar veranderingen tijdens het maakproces en het groepsgesprek. 

Analyse van de opname

 

Tijdens het maken

 

Het duurde heel lang eer dat de groep aangekomen was. De deelnemers waren redelijk enthousiast. Het was een diverse groep die verschillende achtergronden hadden. Wat me opviel was dat het een groep was waarin de meesten door verschillende omstandigheden niet werkten. Dit had ik niet verwacht. 

 

Ik was zenuwachtig omdat dit mijn eerste workshop was. Door die spanning kon ik moeilijk mijn plan loslaten. Geleidelijk aan ging dit beter. 

 

Bij dit experiment, was ik heel hard bezig met hoe ik de workshop gaf. Dit gaf als effect dat ik minder de personen kon observeren.

 

Ik vroeg naar de associaties die zij maakten bij meervoudigheid. De volgende associaties vielen me op.

 

 

  • Talen Europa
  • Alle kanten
  • Rechtvaardigheid, gelijkheid
  • Tegenovergestelde enkelvoudigheid
  • Verscheidenheid
  • Kleuren
  • Genieten van het leven
  • Veel kunnen
  • Samen zijn
  • Meer dan één

 

 Ik vond dat de groep erg onzeker overkwam.

 

Ik had de fout gemaakt om de tafels niet op voorhand juist te zetten. Ik had niet voorzien dat de tekeningen verticaal werden getekend. Uiteindelijk kon ik dit tijdens het proces corrigeren, zonder ze te veel uit hun focus te halen. 

 

In het begin was het moeilijk om ze in de “flow” van het proces te krijgen. Ze begonnen heel twijfelachtig te tekenen. Uiteindelijk begonnen ze ijverig, maar onzeker te werken.

 

Na een lange tijd begonnen ze pas naar elkaar te kijken. Ik heb het vermoeden dat dit komt omdat ze mij op dit moment niet heel goed kenden. Ik werd meer als de docent gezien, dan als de co-creatieve kunstenaar. 

 

(Ik denk omdat ik zelf niet heel zeker was van mijn rol in deze groep.)

 

De deelnemers waren snel klaar met de benen. Sommige deelnemers kwamen pas later aan.

 

Toen ze begonnen met hun torso te tekenen, was het voor hun eerst wat ongemakkelijk. Het viel me op dat de groep niet veel meer om bevestiging vroeg. Sommigen staan er voor recht, anderen blijven zitten.

 

Tijdens het tekenen van hun hoofd vroegen toch veel personen naar een spiegel. Ik merkte op dat de concentratie het sterkst was tijdens het tekenen van hun gezicht.

 

Het groepsgesprek

 

Ze vonden het leuk om te doen. Tijdens het gesprek kwam naar boven, dat ze het onwennig en moeilijk vonden om te beginnen met de voeten. Ze hadden het nog nooit op deze manier gedaan.

 

Het leek voor hun een omgedraaide volgorde. Ik had verwacht dat ze het gezicht moeilijker  zouden vinden. Maar ze vonden het moeilijker om met de voeten te beginnen dan met het gezicht. 

 

Ik had ze eerst de tekeningen op elkaar laten leggen, maar ik had snel door dat dat niet werkte. Het werkte niet, omdat het te chaotisch was. Het groepsportret was niet zichtbaar. Het was een verstrengeling van lijnen, waarop volgens mij moeilijk op geassocieerd kon worden. 

 

Om die reden heb ik besloten om de deelnemers combinaties te laten maken. De voorwaarde was dat ze niet hun eigen tekeningen mochten gebruiken. De reden dat ze hun eigen tekeningen niet mochten gebruiken, was omdat ik wou dat ze goed zouden kijken naar wat de ander heeft getekend zonder dat ze het door zouden hebben. 

 

(Ik heb deze beslissing intuïtief genomen. Niet rationeel. Ik bedoel hiermee dat ik dit besloten heb als kunstenaar)

 

Dit was een goede beslissing omdat het ten eerste de groep actiever bij het maken betrok. Ik merkte dit aan hoe ze met elkaar begonnen te onderhandelen. Ik vond dit een interessante shift in de groepsdynamiek. Ten tweede werd voor mij en de deelnemers het “groepsportret” beter zichtbaar. 

 

(Zichtbaar in zijn flexibiliteit, en niet in zijn gelaagdheid, dus ook daarom in zijn meervoudigheid.)

 

 Wanneer ze aan het onderhandelen waren met hun tekeningen ging het over het mooi maken. Alhoewel dat ik nooit had gezegd dat het mooi moest zijn. Ze zagen er humor in, er werd veel gelachen. Dit vond ik heel fijn. Het haalt de prestatiedruk wat weg. Voor mij maar ook voor hun.

 

Ze waren heel positief over de collages. Toen ik vroeg of ze gelijkenissen zagen, vonden ze het moeilijk om dit te benoemen. Ze vonden dat er nog wel een stramien was in stijl. 

 

Ze hadden de drang om realistisch te tekenen. 

 

We waren het er over eens dat het de groep wel representeert. 

 

Niet iedereen nam deel aan het gesprek. 

 

Het gesprek ging ook over uit de comfortzone gaan. 

 

Ik vond zelf dat ik veel invulde. Ik weet niet zeker of dit de juiste houding was. Ik denk dat dit door de zenuwen kwam.

 

Er kwam naar boven dat fysische aandoeningen hun observeren beïnvloedt. Het is mooi dat er vertrouwen is dat de persoon in kwestie dit vertelt. Het is interessant hoe hij/zij dit oploste. 

 

Het kwam ook aan bod, dat ze gevoelens zouden willen tekenen. Zij/hij vond dit een manier om dit te doen. Ze zou dit meepakken in haar verdere werk.

 

De deelnemers vinden het niet onmiddellijk mooi of esthetisch. Ik vind van wel. 

 

Is die spanning het educatieve in dit experiment?

 

Gedachten

 

(Introspectie komt niet aan bod in hun curriculum. Ik vind het een dunne lijn tussen het persoonlijke en de afstand die je als kunstacademie toch wel nodig hebt. Ik vind dat expressie nodig is om interessante kunst te maken. Maar expressie is niet noodzakelijk therapie. Expressie communiceren naar een bredere blik en minder individualistische manier is volgens mij de manier om kunst te maken die intrinsiek gemotiveerd is maar toch ook niet afstandelijk van een publiek.) 

 

Reflectie

 

Ondanks de zenuwen van de eerste workshop vond ik het een geslaagd experiment. Ik heb moeilijkheden in het proces ontdekt. De tafels draaien in het midden van het maakproces was goed, maar het was beter om dat op voorhand te doen. De kleine tafels is iets wat ik niet verwacht had. Het haalde de deelnemers uit hun concentratie. Dit neem ik mee naar het volgende experiment.

 

Ten tweede heb ik geleerd dat collages maken in plaats van alles op elkaar te leggen een interessanter beeld oplevert. Niet alleen voor mij maar ook voor de deelnemers.

 

Ze mochten hun eigen tekeningen niet gebruiken bij het maken van de collage. Ik had dit besloten omdat ik aanvoelde dat ze beter zouden kijken naar de tekeningen van de ander. Ze moesten de tekeningen optillen, verplaatsen etc.. Dit maakte het proces meer tactiel. Door aanraking gaan ze beter observeren.Tijdens het maken van de collages ontstond volgens mij een interessante dynamiek tussen de deelnemers. Ze beginnen al onbewust te reflecteren op de tekeningen van de anderen. Doordat de gemengde tekeningen naast elkaar liggen, krijgen ik en de deelnemers een beter beeld van de groep. Dit kwam ook ter sprake tijdens het groepsgesprek. Het werd eerder een groepsportret door de combinaties van de tekeningen. Het was te onduidelijk als de tekeningen op elkaar lagen.Bij het volgend experiment ga ik ze meteen collages laten maken.

 

Het transparant papier zorgde ervoor dat het mogelijk is om aansluitingen te maken die niet mogelijk zouden zijn als de tekeningen op wit papier zouden gemaakt zijn. Het was de juiste keuze om ze op transparant papier te laten tekenen en dus daarom ook relevant voor het proces. 

 

Reflectie tekeningen

 

Ik observeer deze beelden in mijn studio.

 

Het valt me op dat er veel verschillende houdingen zijn getekend. Ik kan zien aan de tekeningen dat er deelnemers zijn die al langer tekenen en deelnemers zijn die nog maar net begonnen zijn. Er is maar één deelnemer in deze groep die gekozen heeft voor een cartoonachtige stijl. Al dan niet bewust. Ik vind dat zijn/haar tekening sprekend is voor die persoon in kwestie. Sommige deelnemers hebben toch gekozen om er symboliek in te verwerken. Bijvoorbeeld: een klein portretje in het zelfportret tekenen. Het is opvallend dat de personen die vaardiger zijn in het tekenen helemaal niet kiezen om er symboliek in te verwerken.

 

De meest vaardige deelnemer tekent voor mij een heel generiek lichaam. Het is technisch heel goed getekend, maar ik mis wel een bepaalde expressie. Dat kan zijn dat ze/hij de workshop niet interessant vond. 

 

Wat me opvalt is dat de meesten heel expressief en los kunnen tekenen. Dit valt zeker op in de tekeningen van hun lichaam en hoofd.  Maar ik zie ook dat ze toch sterk gefixeerd waren om het goed te doen. Ik vind dat ik iets te hard gefocust heb op het geven van de workshop in plaats van het deelnemen aan het experiment als kunstenaar.

 

Deze klas schildert voornamelijk, dit kan ik zien in hun tekenstijl. De meesten maken veel meer gebruik van schaduwen etc… 

 

(De directeur van de academie deed mee aan het experiment. Ik weet niet zeker of dit een goede keuze was om hem te laten deelnemen. Ik vind het sprekend dat hij de enige is die gekozen heeft om een gesloten houding te tekenen. Armen over elkaar.) 

 

Alhoewel de groep vond dat de gezichtsportretten het meest sprekend waren, ben ik van mening dat de tekeningen van hun lichaam meer de groep representeren dan de tekeningen van de gezichten. Omdat ze juist veel verschillende houdingen hebben getekend. 

Mail naar Deeltijds Kunstonderwijs


Beste

 

Mijn naam is Maarten Dillen. Ik studeer de master kunsteducatie aan de Fontys hoge school in Tilburg, daarbij ben ik ook Beeldend Kunstenaar.

 

Voor mijn meesterproef doe ik artistiek onderzoek naar meervoudigheid en hoe dat zich voordoet in verschillende soorten kunstonderwijs. Ik richt me nu voornamelijk op het beeldend kunstonderwijs.

 

Ik wil dit onderzoek voeren door middel van een workshop met de leerlingen beeld van jullie school. Dat mag alle disciplines van beeld zijn van elk niveau. Het gaat er niet over om een mooi resultaat te krijgen, maar het gaat over het proces. De enige voorwaarde is dat de leerlingen 18 plus zijn.

 

De workshop zal een co-creatief project zijn. Ik wil namelijk een zelfportret van de groep maken samen met de groep in kwestie. Ik heb hiervoor een methode bedacht en deze zou ik graag met de groep testen. Nadat het co-creatief beeld is gemaakt wil ik graag een gezamenlijke analyse doen. Dit doe ik door een gesprek te voeren met de groep. Ik denk dat dit enorm leerijk en inspirerend kan zijn voor de leerlingen die willen deelnemen. 

 

Ik zou ook het gesprek ook willen opnemen voor mijn onderzoek. Ik hecht veel belang aan de privacy van de leerlingen. De opnames zullen nooit letterlijk publiek worden getoond. Tenzij ik toestemming heb van de leerling in kwestie. Ook zal ik niet de echte namen gebruiken van de leerlingen. Tenzij ze dat willen en me daarvoor toestemming geven. Ik zal ook een kwalitatieve foto nemen van het resultaat. Als jullie een foto willen voor op jullie website of social media kunnen jullie deze altijd krijgen. 

Daarbij vind ik het belangrijk dat de leerlingen zich veilig voelen tijdens de workshop. Ik zal dit aan het begin van de workshop nog zeker herhalen. De leerlingen mogen altijd stoppen als ze zich onveilig voelen.

 

De workshop zal twee uur duren. Het is eventueel mogelijk om dit te verwerken in een les waarnemingstekenen of modeltekenen. 

 

Is het mogelijk om deze workshop met jullie leerlingen te doen? Wanneer zou dit voor jullie kunnen? 

 

Ik hoop dat ik met jullie deze samenwerking kan aangaan. Ik kijk hier heel erg naar uit. Als jullie nog vragen hebben kunnen jullie mij altijd contacteren via dit mailadres. Ik kan daarbij ook naar jullie school komen om dit te bespreken.

 

Met vriendelijke groeten

 

Maarten Dillen

Groepsgesprek Dialogue based teaching

 

Gebaseerd op een Casus uit het boek “Dialogue based teaching p100”

Self-Representation - The common thread The J.F. Museum (primary school)

 

Dit voorbeeld heeft me geholpen om mijn methode praktisch te concretiseren. Dit heeft geholpen om mijn “les” te communiceren naar de academie. Want als ik gewoon zou zeggen dat ik een kunstwerk wou maken, had de verantwoordelijke het niet begrepen. Het was ook een goede houvast om mijn workshop te geven. Het grote verschil met mijn casus is dat ik dit ook gebruik om een co- creatief kunstwerk te maken. De doelgroep is ook anders maar ik vind dit zeker toepasbaar op het volwassen onderwijs. 

 

Ik heb ook gezegd dat ik als kunstenaar meedoe met het project. Dat is ook een verschil. Ik geef de workshop maar ik ben tegelijkertijd ook een deelnemer. Dus mijn positie zal fluctueren. De vraag is: hoe zal mijn positie fluctueren?

 

Met dank aan de verschillende richtingen van het deeltijds kunstonderwijs. Van de Academie Haspengouwen in Sint-Truiden. Ik dank de richtingen schilderkunst en tekenkunst. Zonder jullie had ik nooit zo'n mooie interessante portretten kunnen krijgen.

ANALYSE EN REFLECTIE

 

Ik wil hier op reflecteren vanuit een subjectieve blik. Er is geen nulpunt van waaruit ik kan observeren. Wat is mijn positie en de positie van de ander? Wat gebeurt er in dat discours?

 

Hoe ben ik te werk gegaan tijdens de analyses en reflecties van de workshops?

 

Tijdens de workshop/experiment heb ik een opname gemaakt. Video en geluid.

 

Er zijn ook tekeningen gemaakt door de deelnemers van de workshop. Ik doe ook een persoonlijke reflectie op deze tekeningen. De tekeningen zijn ook aanwezig terwijl ik de video’s bekijk. Dit heeft voor mij een meerwaarde tijdens de analyse.

 

Ik ga de data observeren vanuit de gedachte hoe ik beweeg tussen de rol van educator en kunstenaar. Wanneer ben ik conceptueel aan het co-creëren? En wanneer ben ik aan het doceren? 

 

Bewust schuiven tijdens de analyse tussen verschillende posities is volgens mij de manier om met het materiaal (de opnames en de tekeningen) aan de slag te gaan. Ik doe dit op deze manier zodat ik kan aantonen dat mijn positie meervoudig kan zijn.

 

Ik zal nooit zuiver kunnen kijken naar de beelden die gemaakt zijn, omdat ik de kaders van de workshop heb ontworpen. Daarbij heb ik ook het proces tijdens de workshop bewust beïnvloed, omdat ik onderdeel was van de co-creatie. 

 

Dus heb ik gekeken naar de groep en de dynamiek van de groep. Ik heb ook na het tekenen een groepsanalyse/reflectie gedaan met die groep. Daarna heb ik aan de hand van het videofragment  nog een observatie gedaan en daarna nog een reflectie op de tekeningen zelf.


Welke vragen wou ik beantwoorden?

 

  • Welke ruimte is er voor het kunstenaarschap normaal gesproken in het docentschap?
  • Wat voor dynamiek is er in de groep?
  • Wat voor invloed heeft de  dynamiek van de groep op mijn rol?
  • Wat betekent dat voor het ongemak of het gemak van de ander?
  • Wanneer veranderde de dynamiek van de groep?
  • Wat is er anders in de dynamiek tussen docent en student? Hoe verandert de kunstenaar de dynamiek van de groep?
  • Wat maak ik mogelijk door het anders te organiseren?
  • Hoe helpt dat om zowel interessante kunst te maken als die meervoudigheid vorm te geven?
  • Wat sluit ik uit door het anders te organiseren?

 

Ik vind het belangrijk om niet tijdens de observatie meteen die vragen te willen beantwoorden. Ik vind dat ik dan geen eerlijke analyse kan maken. Omdat het al een subjectieve analyse is, zou dat op voorhand mijn observatie en analyse te veel richting geven. Het verliest bovendien dan zijn punt om drie keer het experiment te doen. Ik verlies alle bijvangst als het ware.

 

Wat wil ik aantonen?

 

  • Meervoudigheid moet kunnen zijn.
  • Het beeld is net zo waardevol als het gesprek. 
  • Meerdere perspectieven worden zichtbaar zonder te egaliseren.
  • De beelden zijn niet de voorbeelden en illustraties van mijn uitgevoerde methode. ( Ze zijn achteraf een kunstwerk)