Experiment 3 liet zien dat er een grote ouderbetrokkenheid is. Dit opende voor mij de ‘deur’ om thuisbezoeken te gaan organiseren.
Lyra en haar broertje genieten zichtbaar van wat ze allemaal zelf schilderen. Ze geeft een titel aan het werk: 'drakenpoot in de lucht'
Ze is zo enthousiast over wat ze schildert dat ze dit graag maandag in de klas wil gaan vertellen. We spreken af dat ze op school in mijn les het mag vertellen. "Ja dat doe ik graag", zegt ze.
De weg van school naar huis
Sanad neemt mijn fotocamera mee in de auto op weg naar huis. Hij wil onderweg foto's maken. Het valt op dat hij er zeer zorgvuldig mee omgaat. Hij is echter zo onder de indruk van de camera, waarbij het venster open- en dichtklikt, dat hij vergeet foto's te maken.
Feedback van de ouders
Toen ik de ouders vroeg hoe ze het werken thuis hadden ervaren, gaven ze allemaal aan dat ze het als prettig hadden ervaren. Ze genoten ervan om te zien hoe goed hun kind het kon organiseren en hoe enthousiast het was.
Bij één thuisbezoek vertelden de ouders dat ze door het enthousiasme van hun zoon zelf ook actief hadden meegewerkt.
Een vader merkte op dat zijn zoon wat drukker was dan normaal, maar hij zag vooral een blije en enthousiaste jongen die fijn met zijn zusje had samengewerkt.
Een andere ouder gaf me een compliment over hoe ik op school met haar dochter werk.
Een vader vertelde dat hij het gesprek tussen ons in de gang waardeerde en vond het mooi om te zien hoe zijn jongste zoon zo goed meedeed, terwijl hij daar normaal gesproken moeite mee heeft.
Snel beginnen
Thuis gekomen schopt hij zijn schoenen uit in de gang, rent met de tas naar de kamer en legt voorzichtig alle spullen op de tafel. Hij wil snel beginnen.
Stappenplan:
- Leerkracht en gedragswetenschappers bevragen of ouders/verzorgers openstaan voor huisbezoek en of er psychische of sociale belemmeringen zijn.
- Het kind vragen of hij/zij het leuk vindt dat ik thuis met het gezin kom werken.
- Toestemming vragen aan ouders/verzorgers.
- Samen met het kind afspraken maken over tijd en datum en dit controleren bij de ouders.
- Op school samen met het kind het thuiswerken voorbereiden: welke spullen zijn nodig? Het kind bepaalt dit zelf; ik geef enkel suggesties.
- De werking van het fototoestel uitleggen, zodat het kind zelf foto’s kan maken.
- Een brief met het kind mee naar huis geven, waarin de afspraken kort en duidelijk staan: datum, tijd, duur van de activiteit en de materialen die het kind heeft uitgezocht.
- Tijdens het werken vragen of het gezin openstaat voor een expositie met alle gezinnen van de kinderen waar ik thuis ga werken.
- De gemaakte kunstwerken na het bezoek meenemen naar school.
- Op school samen met het kind een duidelijke plek geven aan de werken in mijn lokaal (bijvoorbeeld in een kast of hoog op een plank).
- Met het kind voorbereiden hoe hij/zij aan de klas of een groepje kinderen op school wil vertellen over het thuiswerken. Een tijd afspreken. Tijdens dit gesprek kan het kind de werkstukken en de gemaakte foto's gebruiken.
- Een filmopname maken van dit gesprek.
- De filmbeelden nabespreken met logopedisten en leerkrachten.
- Wanneer alle thuisbezoeken zijn afgerond, samen met de kinderen de expositie voorbereiden: naam bedenken, uitnodigingen maken, hapjes en drankjes regelen, enzovoort.
Tussenconclusies na vijf thuisbezoeken
Het talige aspect vraagt veel van deze leerlingen. Praten vanuit eigen ervaringen werkt goed; het helpt hen om makkelijker uit hun woorden te komen en vergroot hun motivatie.
Het is bijzonder om een kind het vertrouwen te geven om zelf alle materialen voor het thuiswerken uit te zoeken. Dit leidde in alle gevallen tot een gezamenlijk product. Soms dacht ik: "Wat moet dit worden met deze zak materialen? Moet ik niet toch iets toevoegen?" Maar er was altijd voldoende materiaal.
Het thuiswerken heeft mij onvergetelijke ervaringen opgeleverd.
Bij alle vijf de bezoeken ben ik warm ontvangen. Elk gezin werkte op zijn eigen manier samen, en het was bijzonder om daar deel van uit te mogen maken. Deze ervaringen zal ik niet vergeten. Wanneer ik het kind later op school zie, denk ik meteen terug aan deze momenten.
Het kan niet anders dan dat dit ook zo werkt voor het kind en de gezinsleden. Wanneer we later samen terugblikken op ons werk, herinneren de kinderen zich kleine details, kunnen ze deze goed verwoorden en verschijnt er een glimlach op hun gezicht.
Het gesprek tijdens het werken
We praten over wat en hoe we alles gaan maken. Iedereen in het gezin doet mee en vult elkaar aan. Samen zitten we aan de grote, ronde tafel. Er wordt gepraat over de buurt waar ze wonen. Er zijn veel 'hangjongeren', waardoor het niet veilig is voor Sanad om buiten te spelen, iets wat ze erg jammer vinden.
Sanad heeft besloten om zijn straat na te maken, met alle huizen, bomen, struiken en lantaarnpalen. Moeder en zijn grote broer werken aan een speelobject, iets wat ze graag in de buurt zouden willen hebben. Vader werkt aan de kliko die ook bij het huis hoort.
De eindexpositie
Het plan was om een expositie te houden met het werk van de thuisbezoeken.
Van de vijf thuisbezoeken zijn inmiddels twee kinderen overgestapt naar het regulier basisonderwijs. Zij wilden hun werk graag mee naar huis nemen.
Mijn idee om een grote gezamenlijke expositie te organiseren met al het werk van de thuisbezoeken wordt daardoor kleinschaliger, met werk van drie kinderen.
Ik besluit om de afsluiting in kleine kring binnen de klassen te houden.
Hoe dit precies vorm krijgt, overleg ik met de kinderen.
Hoe ik tot dit stappenplan kwam:
Bepalen van mijn doel en context
Ik vroeg me af: Hoe kunnen we thuis en school dichter bij elkaar brengen? Ik wist dat beeldend werken kinderen helpt om zich te uiten, maar hoe kon ik dit structureel inzetten? Daarbij moest ik rekening houden met ouders, docenten en gedragswetenschappers.
Analyseren van de huidige situatie:
Ik zag dat veel kinderen moeite hadden om over school te vertellen en dat ouders vaak minder betrokken waren. Wat als we de kunstles naar huis brachten? Zou dat helpen? Ik dook in literatuur zoals Funds of Knowledge van Luis Moll en keek naar praktijkvoorbeelden.
Experimenteren en observeren:
Ik probeerde kleine stappen uit: gesprekken met kinderen over thuis, het meenemen van werkstukken, en uiteindelijk het idee van thuisbezoeken. Tijdens die bezoeken merkte ik dat ouders betrokken raakten en kinderen trots vertelden over wat ze deden.
Stap voor stap structureren:
Na een paar huisbezoeken begon ik een logische volgorde te zien: eerst toestemming vragen, samen met het kind voorbereiden, het kind de regie geven, en het werk weer terug naar school brengen. Ik ontdekte hoe belangrijk het was dat het kind zich eigenaar voelde van dit proces.
Evalueren en bijsturen:
Door gesprekken met collega’s, gedragswetenschappers en logopedisten kreeg ik waardevolle inzichten. Wat werkte goed? Wat kon beter? Hoe konden we de impact vergroten?
Zo is dit stappenplan ontstaan: niet in één keer, maar door te luisteren, te observeren en bij te sturen.
Tijdens de fietstocht
Er komt een gesprek op gang waarin Humbert vol enthousiasme heel veel vertelt over zijn thuis en zijn gezin. Hij krijgt en neemt duidelijk de ruimte om álles te vertellen.
Ik vraag me af hoe het komt dat hij zo veel praat, op school is het best een stille, rustige jongen.
Heeft dit nou met de fietstocht te maken, in de buitenlucht,
of met de band die hij met mij heeft,
of meer met mijn houding,
of vindt hij het gewoon fijn om zijn thuis met mij, de juf van school, te delen?
Ik heb me eerder niet gerealiseerd dat de weg naar huis ook zo belangrijk zou zijn. Ik heb het gevoel dat we hier samen op de fiets een mooi cadeau krijgen, een warme bonding tussen hem en mij.
Hij maakt zelf de foto's van de eendjes en die gekke, scheve boom, het meest bijzondere van zijn fietstocht.
Kleien wil ze, nee, eerst toch schilderen.
Tijdens het schilderen komt toch de klei tevoorschijn.
Schilder- en kleiwerk lopen door elkaar.
Er wordt ook geknipt en geplakt.
Douia en haar zusje werken met enthousiasme.
Ik schilder ook en werk ook met de klei.
Er heerst een ontspannen sfeer, we kletsen over van alles.
Moeder gaat niet meedoen, zegt ze eerst. Als ze erbij komt zitten, gaat ze tijdens het kletsen toch ook iets kleien. Het wordt een slang, want we hebben het over de vakantie in Marokko, daar hebben ze slangen.
Er ontstaat een wisselwerking tussen ons vieren met werken.
"Ik maak iets voor bij jouw schildering en jij een tekening voor mij", zegt Douia.
"Douia en mama", bij de andere "Douia en Clim."
De thuisbezoeken; van school naar thuis en terug
Samen met het kind en gezin beeldend werken om op zoek te gaan naar de verbindende werking van beeldende kunst maken/beeldend werken.
Voorwaarde voor de huisbezoeken is dat het kind zelf de wens heeft aangegeven voor een thuisbezoek (ouders werd eerst om toestemming gevraagd). Het meest essentiële hiervan is dat het kind ‘in the lead’ is: het kind bepaalt en is mede-eigenaar van het onderzoek.
Dit betekent dat we het thuisbezoek samen voorbereiden op school, zodat het kind precies weet wat we thuis gaan doen. Ook de foto’s worden door het kind zelf gemaakt.
Elk gezinslid dat aanwezig is, mag meedoen met het beeldend werken. Ik plan de afspraak zo dat broertjes of zusjes ook aanwezig zijn en er is altijd minimaal één ouder aanwezig. Er is geen vaste afspraak over wat we precies gaan doen. Iedereen die aanwezig is, is een participant, of ze nu actief meewerken of deelnemen aan het gesprek.
Het gemaakte werk gaat weer terug naar school, waar het besproken wordt met de klas van het kind. Ook hier bepaalt het kind op welke manier de terugkoppeling naar school plaatsvindt: in gesprek met de hele klas of met een aantal kinderen.
Ik wil dat er een cyclus ontstaat van school – thuis – school, om zo de verbinding te versterken.
Door observatie en het bespreken van mijn bevindingen (bijvoorbeeld met collega’s door video- of audiomateriaal te bekijken-beluisteren), wordt onderzocht wat de relevantie van mijn bevindingen is voor het werkveld.
Sanad laat mij zijn kamer en zijn Lego-verzameling zien, alles heeft hij zelf in elkaar gezet. Zijn moeder is zichtbaar trots dat hij dat allemaal zelf heeft gedaan. Hij maakt er foto's van. In zijn 'pronkkast' staat ook een werkje dat hij een jaar geleden bij mij in de les heeft gemaakt.
Tijdens het werken thuis
Hier ontstaat een ander soort verbinding: samen in dezelfde ruimte aan een gezamenlijk kunstwerk werken.
Alsof we samen, met iedereen die meewerkt, in een soort van flow zitten. Werkend naar een eindproduct waarvan we allen niet weten wat eruit gaat komen. Zelfs moeder, die niet daadwerkelijk meewerkt, wordt in deze flow meegenomen.
"Dit wil ik de kinderen op school vertellen!" roept Lyra.
Dit was voor Lyra een 'magisch' moment.
Dit was voor mij ook een magisch moment; ik ontdekte dat ik een audio-moment had waarin ze precies datgene vertelde waar ik naar op zoek was, wat ik wilde bereiken, maar wat ik niet kon sturen. Ze heeft zelf de link gelegd naar school.
Mooi om dat magische moment te vangen. Lyra roept eigenlijk: "Ik wil mijn bevindingen de wereld in gooien," zoals Gert Biesta (2014) beschrijft in De terugkeer van het lesgeven: Over leren, onderwijzen en de rol van de docent, waarin hij de betekenis van onderwijs in persoonlijke ontwikkeling en het leren van kinderen onderzoekt en hij benadrukt dat onderwijs niet alleen draait om leren en kennisoverdracht, maar ook om de vorming van de persoon en de gemeenschap..
De foto camera blijkt een belangrijk onderdeel te zijn van de thuisbezoeken.
De kinderen maken graag zelf foto's, Het is een échte camera (geen mobiel). Helemaal leuk dat het 'luikje' van de camera open gaat.
Het uitleggen aan de klas op school
Sanad kiest ervoor om aan de hele klas te vertellen wat we thuis gemaakt hebben. Hij zit in een drukke, volle klas van 15 leerlingen, en de meeste leerlingen vinden het moeilijk om lang te luisteren. Ik voorzie dat het voor hem moeilijk wordt om zonder bijsturing van mij de aandacht vast te houden. Hij wil echter per se aan de héle klas zijn verhaal vertellen.
Ik zet de camera klaar om te filmen, Sanad zet hem zelf aan.
Hij vindt het erg moeilijk om te vertellen wat we gedaan hebben. Na ongeveer 5 minuten ‘moeizaam’ vertellen en laten zien wat we thuis gemaakt hebben, haken de meeste kinderen af en gaan met elkaar kletsen. Omdat ik (bewust) niet ingrijp tijdens het vertellen, wil ik dit in dit geval ook niet doen om elke nabespreking van de thuisbezoeken gelijk te benaderen.
Er zijn 3 kinderen naast hem die geïnteresseerd vragen stellen. Zo wordt hij gestimuleerd om verder uit te leggen. Na 10 minuten wil ik het toch eindigen omdat de rest van de klas nu echt afhaakt. Hij wil nog niet stoppen en zegt: “Ik ben nog niet klaar.” Ik laat het nog 5 minuten duren, dan moet ik het echt afsluiten. De rest van de kinderen gaan steeds harder met elkaar praten over heel andere zaken en vragen wanneer we nu eindelijk gaan werken.
Ik sluit het af, Sanad vindt dit oké. De camera stond wel aan, maar heeft helaas niets opgenomen.
Zijn stad is nog niet klaar, we spreken af dat hij tijdens mijn lessen deze af mag maken met andere kinderen.
Ik vraag aan hem hoe hij het vond gaan: "Het ging geweldig!", zegt hij. Ik vraag hem of iedereen goed luisterde. "Ja!", zegt hij met een grote glimlach, "er kwamen allemaal vragen."
Bij het nabespreken met de leerkracht herkent zij dat Sanad zich vaker overschat, dat hij vaker denkt dat alles goed gaat, ook als het even minder goed gaat.
Belangrijk:
Het kind is in the lead. Dit betekent dat het kind bepaalt: de materiaalkeuze, de werkplek thuis, wat we gaan doen en op welke manier het op school verteld wordt.
Iedereen die thuis meewerkt of aanwezig is, is een participant.
Ook wanneer het verhaal op school verteld wordt, zijn de medeleerlingen deelnemers aan het proces. Ze doen en voelen mee in het gesprek.
Waar ik op hoop:
Dat de kinderen, wanneer we thuis hebben gewerkt en dit op school vertellen, makkelijker uit hun woorden komen en met meer zelfvertrouwen hun verhaal kunnen vertellen.
Het gesprek op school
Op school vertelt Ormas samen met twee klasgenoten wat we thuis hebben gedaan. Het gesprek komt moeizaam op gang. Na wat heen en weer gepraat over het gebruik van materialen besluiten de drie jongens om er verder aan te werken.
Tijdens het werken komen de gesprekken makkelijker op gang. Ze geven elkaar tips en aanwijzingen over hoe te werken en waarom iets nodig is om te maken. In hun actieve houding voelen ze zich zichtbaar op hun gemak.
Na drie kwartier is het echt tijd om weer naar de klas te gaan. Ze willen liever nog even doorgaan.
De 'les' in haar eigen klas, 30 september 2024
Over haar bevindingen tijdens het thuiswerken.
Reflectie:
Ik kies bewust de rol van toehoorder tussen de kinderen. Zo heeft Lyra alles in de hand en kan ik goed bekijken wat zij zelf vertelt en hoe ze het doet. We ruilen van plaats; Lyra neemt mijn plaats in om uit te leggen.
Ik film met de camera op het statief; iedereen in de klas vindt het oké en let er niet op. Hierdoor kan ik in alle rust en met aandacht de film achteraf goed bekijken.
Wat valt er in eerste instantie op als ik de film terugkijk:
Lyra vertelt zeer rustig en duidelijk voor de kinderen wat ze heeft gemaakt. De sfeer is ontspannen. Ze laat alles ook duidelijk aan iedereen zien. Ze staat duidelijk in haar kracht en komt zeker over. Aan het eind sluit ze af: "Dit was het."
De betrokkenheid van de kinderen valt op. Ondanks dat alle kinderen erg beweeglijk zijn en het lastig is om een gesprek aan te gaan, zijn ze erg betrokken. Ook reageren ze op de foto’s van thuis en delen ze wat zij zelf wel of niet hebben.
Wat ik meeneem naar het volgende thuisbezoek
Omdat Douia zelf alle materialen heeft uitgezocht op school weet ze thuis precies hoe ze het aan gaat pakken. Ze neemt de leiding en geniet hier zichtbaar van. Ze legt haar zusje uit hoe je kunt werken met de materialen.
Het is dus belangrijk dat ik het kind in 'the lead' zet.
Ze twijfelt even met welk materiaal ze zal beginnen. Eenmaal bezig werkt ze vol vertrouwen, ze weet echter nog niet wat we gaan maken.
Ze heeft zelf het volste vertrouwen dat er iets moois uit gaat komen.
Belangrijk dat ik het kind dit vertrouwen geef.
Ik realiseer me dat ik hiermee ook het vertrouwen aan mezelf geef, ik vertrouw erop dat ik me mee kan laten nemen in de thuissituatie door het kind en dat alles goed loopt. Het voelt bijzonder dat ik mezelf laat meenemen door haar en haar de leiding geef.
Wat ik meeneem naar het volgende thuisbezoek
Omdat Douia zelf alle materialen heeft uitgezocht op school, weet ze thuis precies hoe ze het aan gaat pakken. Ze neemt de leiding en geniet hier zichtbaar van. Ze legt haar zusje uit hoe je kunt werken met de materialen.
Het is dus belangrijk dat ik het kind in 'the lead' zet.
Ze twijfelt even met welk materiaal ze zal beginnen. Eenmaal bezig werkt ze vol vertrouwen, maar ze weet nog steeds niet precies wat ze gaat maken.
Ze heeft zelf het volste vertrouwen dat er iets moois uit gaat komen.
Belangrijk dat ik het kind dit vertrouwen geef.
Ik realiseer me dat ik hiermee ook het vertrouwen aan mezelf geef. Ik vertrouw erop dat ik me mee kan laten nemen in de thuissituatie door het kind en dat alles goed loopt. Het voelt bijzonder dat ik mezelf laat meenemen door haar en haar de leiding geef.
De sfeer is ontspannen, we kletsen makkelijk met elkaar. Er komen verhalen omhoog die ontstaan omdat we ontspannen werken met elkaar en vanuit de context van deze zomerse, hete middag.
Ik merk dat ik niets hoef te forceren om over te praten, ik ga in op wat er naar boven komt.
Het is niet erg om even geen gesprek te voeren en in stilte te werken. Hierna komt vanzelf toch een gesprek.
Tijdens het nagesprek op school met twee kinderen uit zijn klas komt er een 'goed' gesprek op gang. Over de taal die thuis gesproken wordt, over geld, ijskasten huizen en op de bank slapen.
Gesprek met logopediste van Ormas, Eline Walraven – 10 november 2024
De visuele en concrete ondersteuning van het kunstwerk helpt hem bij het vertellen. Hij wijst vooral aan en benoemt, waarbij hij voornamelijk losse woorden gebruikt.
Hij moet gestimuleerd worden om meer te vertellen, omdat zijn beschrijvingen vaak onvolledig zijn. Wanneer hij niet weet wat hij nog meer moet zeggen, wordt hij onzeker. Echter, wanneer hij gerichte vragen krijgt, wordt hij juist enthousiast. Hij is duidelijk trots, maar zijn beperkte taalvaardigheid belemmert hem om er spontaan over te spreken. Vragen helpen hem enorm om richting te krijgen in wat hij wil vertellen. Zodra hij deze houvast heeft, verdwijnt zijn onzekerheid direct en overheerst zijn trots en blijdschap.
Wanneer de kinderen samen werken, schrijft Ormas notities voor zichzelf en laat deze trots aan de anderen zien. Ze lezen en oefenen samen – een prachtig moment!
Heel opvallend: Ormas delegeert voortdurend, op een vriendelijke manier. Hij geeft continu aan wat de anderen moeten doen en voelt zich zichtbaar in zijn kracht staan. Hij heeft een duidelijk beeld voor ogen en zijn klasgenoten vragen zelfs: "Ik ga dit doen, is dat goed, Ormas?" Hij straalt overwicht uit en neemt de leiding.
Taal vormt geen barrière tussen de jongens! Ondanks Ormas’ grammaticaal incorrecte en soms onvolledige uitingen, ontstaan er geen misverstanden of onbegrip.
De overlegmomenten zijn prachtig om te zien. Ze praten samen over wat ze gaan maken, stellen elkaar vragen ter verduidelijking en leggen hun eigen overwegingen uit.
Deze werkvorm lijkt echt te zorgen voor verbinding tussen de jongens. Ze werken heel goed samen aan hetzelfde doel. Ondanks dat ze alle drie taalzwak zijn, ontstaan er geen problemen of onduidelijkheden.
Tussenconclusies
Het enthousiasme dat Sanad uitstraalt, zie ik zowel op school als in de thuissituatie.
Op school is hij een blije, vrolijke jongen, altijd enthousiast. Hij werkt graag samen, maar werkt ook graag alleen in zijn eigen 'wereld'. Hij geniet van de lessen beeldende vorming, daar kan hij zijn ideeën uitvoeren en 'maken'. Hij neemt hier altijd ruim de tijd voor en is in mijn lessen ook nooit klaar met zijn werk als het lesuur voorbij is.
Door zijn enthousiasme en leuke ideeën willen kinderen op school graag met hem samenwerken.
Ook tijdens het thuiswerken merk ik dat Sanad iedereen om de ronde tafel krijgt; alle gezinsleden gaan graag mee met zijn enthousiasme. We werken met z'n allen aan zijn stad. Iedereen zit in een soort van flow en werkt samen naar een gezamenlijk werkstuk, waarin ieder een eigen aandeel heeft.
Het vertellen aan de hele klas lukt hem moeilijk. Wanneer hij van een aantal kinderen vragen krijgt, kan hij daar d.m.v. het werk makkelijker uitleg bij geven. Dat de rest van de klas onrustig wordt, heeft hij niet in de gaten.
Het beeldend werken helpt hem om fijn samen te werken en zo ook over zijn ideeën te praten met de anderen.
Gesprek met logopediste van Lyra, Eline Walraven, 7 oktober 2024
Ik vraag haar of ze een ‘andere Lyra' ziet tijdens de groepslessen of tijdens de individuele sessies. Is er verschil in houding, communicatie, en de relatie met haar klasgenoten?
E: Wat ik zie, is dat zij ondanks haar taalproblemen wel echt in haar kracht staat voor zo’n groepje. Datgene wat zij heeft gemaakt, helpt haar om daarop de aandacht te richten, en dat lijkt de druk op haar taal weg te nemen.
Als ik haar in een puur talige situatie zie, bijvoorbeeld in een kringgesprek, dan zoekt zij naar woorden, maar in deze setting wordt zij erg geholpen door haar klasgenoten. Je ziet dat de spanning afneemt omdat ze zich kan focussen op iets wat ze kan laten zien.
In het begin viel het me op dat haar houding toch wel gespannen was, schouders wat opgetrokken, ze zat wat te frunniken. Naarmate het vordert, zie je haar schouders zakken en gaat ze ook steeds meer open richting de klasgenoten. Ze lacht, je ziet gewoon dat ze plezier heeft en dat daardoor ook haar klasgenoten geboeid zijn. In een puur talige situatie ligt de druk hoger, komt de onzekerheid veel meer naar voren en ook de woordvindingsproblemen, dat ze niet uit haar zin komt. Terwijl ze hier talig zelf heel goed uitkomt.
Ze doet haar best om iedereen te betrekken. Ze neemt echt een hele krachtige positie in, ik denk vooral omdat ze plezier heeft in wat ze heeft gedaan. Ze wil intrinsiek alles laten zien aan haar klasgenoten.
Ik vind haar hier een stuk ontspannener dan in een groepsgesprek, veel krachtiger en zelfverzekerder. Ze heeft nog steeds woordvindingsproblemen, maar haar klasgenoten doen hun best om haar te helpen als ze er even niet uitkomt. Het is echt heel knap hoe de hele klas betrokken is. Ze zijn 8 minuten lang echt betrokken, dat is heel lang.
Dit is een ‘gouden moment’, waar Lyra vanuit haar ervaring gemotiveerd zelf iets wil vertellen.
E: Ze laten ook iets van haar leventje thuis zien, wat ze anders niet zouden zien. Dat maakt ook dat de kinderen betrokken zijn.
C: Denk je dat dit, wat ik gedaan heb, thuis werken en het haar op school laten vertellen, haar gaat helpen in haar zekerheid over haar taal, en zou het op langere termijn effect hebben?
E: Dat weet ik niet zeker, maar als we hierop teruggaan, natuurlijk wel, want deze ervaring is als het ware in haar brein aangemaakt. Deze ervaring zit in haar lichaam. Het terugpakken zou in mijn groepslessen kunnen.
Voor haar is het super belangrijk om positieve ervaringen op te doen, zeker wat betreft communicatie. Dit is een positieve ervaring, omdat ze zo positief ontvangen wordt door al haar klasgenoten. En dat ze het leuk vindt; ze lacht heel veel.
We spreken af dat zij dit gaat gebruiken en terugkoppelt aan mij hoe het gegaan is en wat haar bevindingen zijn.
Gesprek met logopediste van Humbert, Hanneke Peels, 10 november 2024
Aan de hand van de film: Humbert in gesprek met twee medeleerlingen
Mijn vraag of zij ‘een ander kind’ ziet tijdens haar groepslessen en individueel werken.
Krachtig dat ze met z'n drieën een gesprek hadden, en dat terwijl jij je er niet mee bemoeide. Juist zo krachtig dat ze naar elkaar luisterden, reageerden op elkaar, en vragen stelden. Zeker Humbert, die bleef maar interesse vragen stellen, doorvragen, en terugkomen op wat eerder gezegd was. Dat was heel opvallend bij hem. Ook praatte hij over zaken die niet gingen over het knutselwerk. Hij voelde zich sterk of zeker, waardoor hij daarna ook door durfde te pakken in praten. Het helpt hem erg om vanuit een ervaring die hij zelf heeft gedaan te praten.
Ik zie dit niet terug in mijn werken met hem. Hier praat hij vanuit een ervaring waar hij zelf aan het roer staat, waarin hij zelf de leiding van het gesprek neemt.
In de klas hoor ik hem bijna niet, is hij mat in zijn bewegingen. Hij praat niet zo vrij als in dit gesprek.
Wat een groot verschil! Als hij de ruimte krijgt, kan hij wel praten.
Ik was verrast door wat ze konden in dit gesprek.
Ik vraag: is het een meerwaarde dat ik thuis bij hem gewerkt heb voor hier op school?
“Ja!” zegt ze, 100%. Dat vind ik geen vraag.
Wat er thuis gebeurt, is allemaal informatie die een beeld geeft van het totale kind. Dit mis je vaak op school (denk ook aan het regulier onderwijs).
Al jouw acties dragen bij: het beeldende stuk, samen materiaal verzamelen en ernaar uitkijken, draagt helemaal bij aan de uitwerking van het gesprek dat hier uiteindelijk plaatsvond.
Het kind in the lead is hierin essentieel.
Tussenconclusies
Elke keer als ik Douia tegenkom binnen de school, roept ze hard: "Jij was bij mij!" Haar enthousiasme spat ervan af. Ze herinnert zich veel wanneer ze het op dat moment tegen anderen vertelt. De ervaring van thuis helpt haar de herinnering op te halen.
Op school kom ik de moeder van Douia tegen, een warm wederzien, we kletsen even alsof we elkaar goed kennen.
Tijdens een ouderavond laat Douia haar vader trots zien wat we gemaakt hebben thuis; hij was er die middag niet bij.
Ik ben me bewust dat mijn thuisbezoeken ook ouders betrokken maken bij school.
Tijdens het werken komen verhalen over de vakantie en de verschillen in cultuur van Nederland en Marokko naar boven.
Tussenconclusies
Wanneer Ormas op school wil vertellen wat we thuis hebben gedaan, blijkt dit door zijn taalproblemen moeilijk.
Wanneer de jongens besluiten om samen verder te werken, komt de taal echter vanzelf op gang. Het gezamenlijke werken helpt hen om makkelijker te praten en te overleggen.
Tijdens het werken is hun houding actief. Ze laten krachtig zien dat ze de leiding kunnen nemen in het handelen, waarbij ze dit om beurten en in overleg doen.
Het thuis werken heeft de aanzet gegeven tot dit samenwerken, waardoor de drie jongens ervaren dat ze dit samen perfect kunnen.
Voor een buitenstaander is het soms moeilijk om hun onderlinge communicatie te volgen. Echter, de jongens begrijpen elkaar uitstekend. Hun communicatie tijdens het werken is voor elkaar meteen duidelijk.
8 maanden na het thuis werken stapt Douia over naar het regulier basisonderwijs. Ze komt haar werkjes halen, ze weet nog precies welk ruimtelijk werk bij welke tekening hoort.
Ze pakt alles zorgvuldig in voor de reis naar huis.
Tussenconclusies
Humbert is een stille, rustige jongen op school en tijdens mijn lessen. Wanneer we de reis naar huis maken, praat hij plots honderduit. Op de fiets gaat hij hiermee door, aan een stuk door.
De weg naar huis is belangrijk; zo kan hij alles vertellen over zijn thuis.
De reis naar huis is als het ware de verbinding van school naar huis.
Hij heeft met zorg de materialen in de tas voor thuis gestopt, nam hier zijn tijd voor en dacht hier goed over na.
'Zijn tas, zijn plan.'
Thuis, werkend, draagt hij graag zijn kennis over.
Humbert heeft nu de mogelijkheid om de kennis die op school geleerd is, aan zijn zusje en moeder te tonen en uit te leggen.
Het samenwerken zorgt ervoor dat er een gezamenlijk huis ontstaat; het ene idee volgt het andere op.
Er ontstaat een grote samenwerking tussen broer en zus, ze vullen elkaar voortdurend aan.
Gesprekken komen op gang; over wat ze in huis allemaal spelen, dat ze een zwembad in huis bouwenm, over Chinese les; het zusje leert me Chinese tekens.
Tussenconclusies
Sinds de afspraak voor het thuisbezoek maakt Lyra duidelijk meer contact met mij tijdens de lessen. Dit doet ze door mij langer aan te kijken en te lachen.
De aandacht die er is om thuis te gaan werken, zorgt ervoor dat de verbinding tussen haar en mij is gegroeid.
Tijdens het werken thuis had ik alles geregeld zodat haar broertje mee kon werken. Toen hij onverwacht naar de zwemles moest, dacht ik: "En nu? Zit ik hier alleen met haar, dan is er geen gesprek meer met gezinsleden." Op het moment dat ik me daarbij neergelegd had, wilde Lyra foto's maken van het hele huis en nam zij mij mee. Zo kwamen we haar kleinere broertje tegen en haar vader, wat weer een nieuwe ervaring opleverde.
Ik heb hiermee niet alleen Lyra het vertrouwen gegeven, maar ook mezelf.
Na het bezoek vertelt ze vol enthousiasme aan de klas wat ze thuis heeft gedaan. Ze neemt duidelijk de leiding binnen de groep.
Het vertellen naar aanleiding van haar ervaring helpt haar om makkelijker en vooral met meer zekerheid uit haar woorden te komen.
Het valt op dat haar medeleerlingen actief meedoen en meeleven in wat ze vertelt.
De betrokkenheid en hiermee de relatie van haar medeleerlingen is groot.
De zekerheid over haar taalgebruik kan op langere termijn effect hebben wanneer je op deze ervaring teruggaat in andere lessituaties, want deze ervaring is als het ware in haar brein aangemaakt. Deze ervaring zit in haar lichaam.
Positieve ervaringen opdoen wat betreft communicatie is voor deze kinderen erg belangrijk (deze 'les' die Lyra geeft, is er een van).
Lyra heeft zelf de verbinding gelegd naar school.
Dit neem ik mee in mijn volgende thuisbezoeken.
Zijn Eiffeltoren staat boven op de hoge kast in mijn lokaal. Die plek heeft hij zelf uitgekozen. Elke week in de les kan hij hem goed zien, de eiffeltoren komt elke les wel even ter sprake, hij krijgt veel complimenten over zijn werkstuk van andere leerlingen.