Als kind kom ik uit een klein Brabants katholiek dorp. Mijn ouders waren vooruitstrevend, mijn moeder kwam uit de stad, zij had kunstacademie gedaan. Toen zij trouwden verhuisden ze naar het dorp, waar mijn vader graanhandelaar was. Ik zat op de enigste meisjesschool in het dorp, een nonnenschool. Als kind heb ik altijd een dualiteit gevoeld tussen deze strenge katholieke school en mijn niet katholieke thuis. Ik moest op school mezelf verantwoorden tegenover de gelovige juf en de pastoor die op school langs kwam. Mijn gezin was een fijn, veilig en inspirerend thuis voor mij, waar ik mij vrij kon uiten.
Het grote verschil in pedagogisch klimaat van school en thuis hebben mij vaak in verwarring gebracht. Ik vroeg me vaak af; “waarom is het thuis zo anders dan op school? Waar hoor ik bij? Moet ik me conformeren?”
De voettocht van school naar huis was een half uur, ik denk wel ooit dat die tijd nodig was om een overbrugging te maken tussen deze twee verschillende werelden.
Deze ervaring heeft mij deels gemaakt tot wat ik nu ben, ik kon thuis vertellen wat mij dwars zat, me uiten. Ik kan nu terugkijken, mening vormen en reflecteren.
En hoe zit dit met de kinderen waar ik nu mee werk?
Kunnen zij de overbrugging maken van school naar thuis?
Kinderen van de Taalbrug Junior
Dit onderzoek richt zich op de kinderen van Taalbrug Junior te Eindhoven, in de leeftijd van 8 tot 12 jaar. Taalbrug Junior is speciaal basisonderwijs, een school voor kinderen met een ernstige taalontwikkelingsstoornis (TOS) en slechthorendheid (SH). Een TOS is een neuro-cognitieve ontwikkelingsstoornis. Dit betekent dat de hersenen de taal minder goed verwerken. Deze kinderen hebben moeite met het onder woorden brengen van wat ze willen zeggen en het begrijpen van taal. Voor elk kind zijn de gevolgen van een TOS anders.
Op de Taalbrug Junior is er een grote diversiteit aan problematiek bij de leerlingen zoals, autisme, ADHD, ouders uit verschillende landen, 2e generatie kinderen, vluchteling, diverse religies, kinderen met ouders die de Nederlandse taal niet beheersen en expats.
Het is opvallend dat bijna 74% van de leerlingen ouders heeft met een migratieachtergrond.
Leerlingen wonen op afstand; ze komen naar school en gaan naar huis met een taxibusje. Daardoor is thuis letterlijk en figuurlijk vaak ver weg. Het is moeilijk voor deze kinderen om wat zij meemaken op school thuis te delen en andersom. Voor het kind betekent dit een afstand tussen hun leven op school en hun leven thuis
Hoe kun je als kind vertellen wat er op school gebeurd is wanneer je de woorden niet kunt vinden of wanneer je het vergeten bent?
Ik denk dat beeldend werken het kind kan helpen om afstanden te overbruggen. Door zelf iets te maken en die ervaring te doorleven, krijgt het kind een concreet aanknopingspunt om over te vertellen. Dit sluit aan bij ervaringsgericht werken: leren door te doen en te beleven, in plaats van alleen te luisteren of te praten.
Laevers, F., e.a. (2004). Ervaringsgericht werken met 6- tot 12-jarigen in het basisonderwijs. Leuven: CEGO Publishers.
Januari 2024; Tijdens een diner bij vrienden vertel ik over mijn onderzoek, wat ik wil gaan doen en waar ik tegen aan loop.
Ik vertel enthousiast over de doelgroep en over de verbinding met school en thuis, dat de kinderen vaak lang is de taxi zitten. We hebben het over 'waar hoor je thuis', hoe belangrijk dat is.
Plotseling begint een van hen te zingen. Het is een lied uit de jaren 80, van Werktuig, over de verbinding van een kind tussen thuis en school. De belangrijkheid van je thuis, je gezien en gehoord voelen, is van alle tijden.