Stappen in het onderzoek
Tijdens mijn onderzoek heb ik de volgende stappen ondernomen:

  1. Gesprekken met studenten Verpleegkunde
    Voor het beantwoorden van de eerste deelvraag heb ik gesprekken gevoerd met twee klassen Verpleegkunde-studenten van Hogeschool Utrecht. In open gesprekken heb ik hen bevraagd over hoe zij tijdens hun werk of stage in aanraking komen met levensvragen van patiënten. Ik verzamelde verhalen over wat zij daarin lastig vinden en waar zij handelingsverlegenheid ervaren. Door open vragen te stellen en ruimte te bieden voor persoonlijke ervaringen, ontstond een waardevolle uitwisseling. De uitwerking hiervan is terug te vinden in het hoofdstuk Spelen met ongemak. Hierin beschrijf ik ook hoe ik gebruik heb gemaakt van literatuur van Cusveller (2021) en onderzoek van Hoenders en Braam (2020).
  2. Transcriberen en analyseren
    Na het transcriberen van deze gesprekken bracht ik kernwoorden en terugkerende levensvragen in kaart. Vervolgens ondernam ik twee vervolgstappen:
    Stap 1: Ik verwerkte de verhalen van studenten artistiek in scènes rond het ervaren ongemak van beginnende hulpverleners bij het omgaan met levensvragen. Deze scènes vormden de basis voor een werkscript. Het uiteindelijke script is opgenomen in het hoofdstuk De voorstelling en het maakproces.
    Stap 2: Deze analyse leidde tot mijn tweede deelvraag, waarin ik onderzocht welke plaats levensvragen innemen in de praktijk van beginnende hulpverleners in de forensische zorg, en hoe handelingsverlegenheid hierin een rol speelt. Ik wilde dit thema vanuit meerdere perspectieven benaderen: hoe ervaren patiënten het wanneer hulpverleners met hen spreken over levensvragen? En hoe beleven hulpverleners dit contact? Wanneer ervaren zij beperkingen of ongemak? Meer hierover is te lezen in het hoofdstuk De praktijk zoekt de spots op.
  3. Gesprekken met patiënten en hulpverleners
    Ook deze gesprekken zijn getranscribeerd en geanalyseerd, waarbij ik wederom kernwoorden en terugkerende thema’s in kaart bracht. Hieruit volgden drie vervolgstappen:
    Stap 1: Ik verwerkte de verhalen van patiënten en hulpverleners in scènes, met de nadruk op het ongemak van beginnende professionals in het bespreken van levensvragen. Vervolgens startte ik op mijn werkplek, de Van der Hoevenkliniek, met tien theaterrepetities rondom het thema ‘levensvragen en contact in de forensische zorg’. Hierin werkten we met verhalen van forensische patiënten, hulpverleners en studenten. De uitwerking hiervan vind je in het hoofdstuk De voorstelling en het maakproces bij het bestand: repetities.
    Stap 2: Ik ontwikkelde in samenwerking met Hogeschool Rotterdam en Hogeschool Utrecht een theatervoorstelling over levensvragen in de forensische zorg, gericht op studenten die willen werken binnen dit werkveld. Dit sloot aan bij de minor Werken in het gedwongen kader (Hogeschool Rotterdam) en het keuzevak Forensisch Zorg (Hogeschool Utrecht).
    Stap 3: Deze fase leidde tot mijn derde deelvraag: Wat zijn succesvolle ingrediënten voor een theatervoorstelling over levensvragen in de forensische zorg voor (toekomstige) hulpverleners?
  4. Uitvoering theatervoorstelling ‘Dagdagelijkse Dilemma’s’
    In de zomer van 2024 en de winter van 2025 werd de voorstelling gespeeld voor studenten en docenten. Ik koos hierbij bewust voor twee educatieve interventies:
    • Direct na elke gespeelde scène vond een korte publieksinteractie plaats, waarin ik samen met mijn theatercollega vragen beantwoordde over de scène.
    • Na afloop volgde een korte theaterworkshop, waarin studenten actief aan de slag gingen met het thema levensvragen. Meer hierover lees je in het hoofdstuk De krachten van theater bij levensvragen en bij Beleven is voelen en denken.
  5. Enquêtes en diepte-interviews met het publiek
    Om de derde deelvraag verder te onderbouwen, combineerde ik literatuuronderzoek van Welch & Welch (2008) met empirisch onderzoek. Ik verzamelde feedback via 27 papieren enquêtes en 9 diepte-interviews onder studenten en docenten die de voorstelling en workshop bijwoonden. De resultaten zijn geanalyseerd en beschreven in het hoofdstuk Krachten van theater bij levensvragen.
  6. Analyse van het artistieke proces, de voorstelling en publieksdata
    Ik vergeleek alle verzamelde data en inzichten. Hieruit kwam naar voren dat interactief, ervaringsgericht theater grote meerwaarde kan hebben binnen het zorgonderwijs. Dit leidde tot mijn vierde deelvraag: Wat is de waarde van theatereducatie in het bespreken van levensvragen, en welke rol speelt embodiment daarin?
    Deze vraag beantwoordde ik door het analyseren van mijn artistieke proces en de verzamelde data, in combinatie met literatuuronderzoek van Thompson (2023) en Wambacq (2021).
  7. Conclusie schrijven
    Op basis van bovenstaande stappen, data-analyse, literatuurstudie en observaties van het artistieke proces heb ik mijn conclusie geformuleerd om mijn hoofdvraag te beantwoorden.

Werkwijze
In dit praktijkgerichte onderzoek hanteer ik als theatermaker een kunstzinnige benadering, ook wel bekend als arts based research. Kunst en spel zijn voor mij essentiële elementen om het onderzoek vorm te geven. De twee werkvelden waarin ik actief ben – kunstonderwijs in de forensische zorg en hbo-zorgonderwijs – worden hierin gezamenlijk benaderd.

Met dit onderzoek wil ik een bijdrage leveren aan het onderwijs dat studenten ondersteunt bij de complexe omgang met levensvragen binnen de (forensische) zorg. Ik streef naar onderwijs waarin kunst en zorg elkaar ontmoeten en waarin ook het ‘niet-weten’ een plek mag hebben. Theatereducatie kan hierin, zo is mijn veronderstelling, een waardevolle rol spelen door ruimte te creëren voor verbeelding, reflectie en het oefenen met verschillende perspectieven.

Hoofdvraag en deelvragen
De centrale vraag van dit onderzoek luidt:
Hoe kan een theatervoorstelling, met bijbehorende educatie, bijdragen aan de vorming van hbo-hulpverleners in de forensische zorg in het omgaan met levensvragen van patiënten?

Vanuit mijn hoofdvraag ben ik op zoek gegaan naar wat nodig is om te onderzoeken hoe een theatervoorstelling met educatief materiaal kan bijdragen aan de professionele vorming van hbo-studenten in de forensische zorg, specifiek rond het omgaan met levensvragen. Ik heb daarbij deelvragen geformuleerd die stapsgewijs verschillende aspecten van deze complexe thematiek belichten: van de persoonlijke ervaringen en handelingsverlegenheid van studenten, via de praktijkcontext waarin zij zich bevinden, tot de theatrale en educatieve elementen die mogelijk bijdragen aan hun ontwikkeling. Zo vormen de deelvragen samen een logisch pad om de centrale vraag vanuit verschillende invalshoeken te benaderen.

Om deze hoofdvraag te kunnen beantwoorden, heb ik de volgende vier deelvragen* opgesteld:

  1. Hoe ervaren studerende hulpverleners levensvragen van patiënten en welke rol speelt handelingsverlegenheid hierbij?
  2. Welke plaats nemen levensvragen in binnen de praktijk van (beginnende) hulpverleners in de forensische zorg, en hoe manifesteert zich daarin handelingsverlegenheid?
  3. Wat zijn succesvolle ingrediënten voor het maken van een theatervoorstelling over levensvragen in de forensische zorg, gericht op (toekomstige) hulpverleners?
  4. Wat is de waarde van theatereducatie bij het bespreken van levensvragen, en welke rol speelt embodiment daarin?                                                                                                                              *In alle hoofdstukken waarin ik mijn deelvragen beantwoord, licht ik ook kort de methode toe.

Methode

Tekening van de openingsscène: met één doos van de gevangenis naar de kliniek.

Mijn positie binnen mijn onderzoek
Binnen mijn onderzoek neem ik verschillende rollen aan: ik ben onderzoeker, observator, regisseur, workshopleider én speler. Dat betekent dat ik niet alleen kijk naar wat er gebeurt, maar er zelf actief aan meedoe. Mijn onderzoek is geen afstandelijke registratie van feiten, maar een betrokken en kunstzinnig proces van betekenis zoeken.
Als theatermaker gebruik ik mijn artistieke vaardigheden als onderdeel van mijn onderzoeksmethode. Ik voer niet alleen gesprekken, maar vertaal wat ik hoor ook naar scènes, spelvormen en repetities. Het artistieke proces – van interview tot voorstelling – is dus een belangrijk onderdeel van mijn manier van onderzoeken. Verhalen van studenten, patiënten en hulpverleners worden omgevormd tot theater, dat uitnodigt tot reflectie, gesprek en herkenning.
In dit proces werk ik nauw samen met mijn theatercollega Petra van den Brand, mijn muziekcollega George Pancras en de spelers en muzikanten uit de theatergroep Theater Buiten de Muren. Samen brengen we de verhalen tot leven en onderzoeken we via spel en muziek de thema’s die centraal staan. Deze samenwerking verrijkt het proces en zorgt voor meerdere stemmen en perspectieven binnen het geheel.
Mijn aanpak is niet therapeutisch: ik bied geen zorg of behandeling. Wel creëer ik met theater een ruimte waarin vragen, onzekerheid en handelingsverlegenheid onderzocht mogen worden. Kunst wordt zo een manier om samen betekenis te geven – voor de studenten, het publiek en ook voor mijzelf. In deze ruimte speelt het lichaam een belangrijke rol, niet alleen als expressiemiddel, maar ook als manier om kennis op te doen – door te spelen, te bewegen en met elkaar in contact te zijn.

 

Theoretisch kader 

Om mijn onderzoek naar de rol van theater en educatie in het omgaan met levensvragen binnen de forensische zorg te onderbouwen, richt ik mij op een aantal theoretische perspectieven. Deze helpen mij om begrippen als levensvragen, handelingsverlegenheid en embodiment te duiden. Ik maak hierbij gebruik van literatuur uit de zorgethiek, kunsteducatie en theaterwetenschap, en verbind deze met mijn artistieke praktijk binnen arts based research.

 

Begrippen en vaktermen

  • Levensvragen binnen de forensische zorg

Levensvragen: Psychiaters Braam en Hoenders beschrijven in het Tijdschrift voor psychiatrie (2020) hoe binnen de psychiatrische zorg  een toegenomen interesse in zingeving is. Daarbij onderscheiden zij existentiële bestaansvragen (is er leven na de dood? ) en algemene zingevingsvragen (waar doe ik het allemaal voor?). In mijn onderzoek gebruik ik het begrip levensvragen ruim waarbij ik soms specificeer naar existentiële of alledaagse levensvragen.

Forensische zorg: De overheid streeft naar een veilige terugkeer van daders in de samenleving. Voor daders met een psychische stoornis, verstandelijke beperking of verslaving is straf alleen niet voldoende. Deze personen hebben ook behandeling, zoals therapie, nodig. Forensische zorg maakt deel uit van een strafmaatregel en verkleint de kans op recidive.

 

TBS (terbeschikkingstelling) TBS is een maatregel waarbij een dader met een psychische stoornis gedwongen wordt opgenomen in een forensisch psychiatrisch centrum voor behandeling. Dit wordt opgelegd wanneer de dader niet volledig toerekeningsvatbaar is voor zijn misdaad en er een gevaar bestaat voor de samenleving. (Rijksoverheid: doel forensische zorg, z.d.) 

Een voorbeeld van een tbs kliniek is de Van der Hoevenkliniek in Utrecht, waar de repetities van deze voorstelling hebben plaatsgevonden. (Van der Hoevenkliniek, z.d.)

 

  • Handelingsverlegenheid bij levensvragen

Professor, filosoof en verpleegkundige Bart Cusveller (2019) stelt dat het ondersteunen van patiënten bij levensvragen een belangrijke taak is voor verpleegkundigen. Hij merkt op dat zingevingsvaardigheden, waaronder gesprekken over levensvragen, vaak geen geïntegreerd onderdeel zijn van het professionele gedrag van verpleegkundigen."Zingeving heeft invloed op gezondheid en welbevinden. Als het gaat om het ondersteunen van patiënten bij zingevingsvragen en/of behoeften ervaren zorgverleners vaak nog een handelingsverlegenheid met betrekking tot hun professionele rol’’ (Cusveller, 2019, p. 7).Dit betekent dat hulpverleners vaak onzeker zijn of niet weten hoe ze moeten reageren wanneer levensvragen tijdens gesprekken met patiënten opkomen.

 

  • Embodiment

James Thompson, hoogleraar toegepast Theater van Universiteit van Manchester, beschrijft in zijn boek Care Aesthetics for artful care and careful art (2023) de verbinding tussen zorg en kunst. Thompson benoemt regelmatig het woord embodiment in relatie tot theater en zorg.

"Games within community-based theatre have numerous purposes including the sensitizing of participants to their own and others bodies, the rekindling of a capacity for and comfort with play so vital for collaborative theatre making, and to enhance an embodies sense of connection and trust with one’s fellow participants"(Thompson, 2023, p. 81).

Juist die vertrouwdheid met je eigen lichaam en het vertrouwd raken van het lichaam van de ander vind ik relevant. Thomson benoemt hoe theaterinterventies professioneel ingezet kunnen worden. Hiermee zie ik een link in de handelingsonbekwaamheid zoals hiervoor beschreven door Cusveller (2019). Want om zingevingsvragen aan te gaan met de ander, moet je over voldoende vertrouwen in jezelf beschikken en vertrouwen om het contact met de ander aan te gaan.  

 

  • Theatereducatie binnen het hoger zorgonderwijs

In het Canadese onderzoek van Twilla en Mark Welch (2008) wordt het belang van ervaringsgericht leren voor verpleegkunde studenten door theatereducatie  beargumenteerd. Studenten gaan samen in gesprek na het kijken van een theatervoorstelling over geestelijke gezondheidszorg. Dit onderzoek neem ik mee tijdens mijn onderzoek en is relevant omdat ik ook werk en onderzoek binnen het hoger zorgonderwijs via theatereducatie.   

 

  • Artistiek denken en de link met zingeving

Professor en filosoof Judith Wambacq (2021) onderzoekt de verbinding tussen artistiek denken en zingeving. Zij maakt onderscheid tussen twee verschillende manieren van denken. Ten eerste het ‘algoritmisch flits denken’, waarbij snelle, logische en op resultaat gerichte denkwijzen centraal staan. Daartegenover staat het ‘artistieke of muzische denken’, dat meer open en procesgericht is, waarbij het belang ligt in het proces zelf in plaats van in een direct resultaat (p.178).

Wambacq betoogt dat artistiek denken een duidelijke verwantschap vertoont met zingeving. Het proces van kunst maken of ervaren roept vragen op over het leven, betekenis en de wereld om ons heen, en biedt ruimte voor reflectie (p.179). Ik zie hierin een duidelijke overlap binnen theatereducatie aangezien we kunnen stellen dat binnen theaterlessen een beroep wordt gedaan op artistiek/muzisch denken zoals associatief improviseren in plaats van algoritmisch handelen