‘Niet ver van het dorp hielden de drie prinsen even halt. Ze haalden diep adem en keken naar de lucht, naar de bergen, de rivieren en de bossen en toen naar elkaar. Ze glimlachten even, omdat ze genoten van wat ze zagen.’
Wat een mooi moment delen de broers hier hè. Ze staan even stil om te genieten van alles wat ze tegenkomen op hun reis. Hoe belangrijk is het om dat ook te doen, om in alle drukte en gevaren van het onderzoek stil te kunnen staan en te genieten van wat je tot nu toe hebt gedaan en bent tegengekomen. Voor mij was het observeren een mooi moment om dat te doen. Om te genieten van mijn werkplek en de koppeling te kunnen maken tussen alles wat ik al gevonden had.
In dit gedeelte van mijn onderzoek wil ik erachter komen hoe serendipiteit een rol heeft in het lesgeven van mijn collega’s en in het werk van verschillende kunstenaars.
Omdat ik niet wilde dat hun lesgeven van te voren beïnvloed werd heb ik alleen een dag en tijd met de collega’s afgesproken. Ik heb ze verder niet verteld wat mijn bedoeling was. Elke observatie duurde een half uur. Na de observatie ben ik met een aantal collega’s gaan zitten en heb ik middels een klein interview het onderwerp serendipiteit besproken en uitgelegd. Ook was ik erg benieuwd naar de behoefte van mijn collega’s om dit in te kunnen zetten in hun lessen.
Ik heb ook een tweetal kunstenaars geïnterviewd. Uit mijn deskresearch bleek dat serendipiteit iets is waar de meeste kunstenaars mee in aanraking komen tijdens het maken van hun werk. Ook is er in de kunsten meer ruimte voor toeval. Door met de kunstenaars in gesprek te gaan hoopte ik een verbinding te kunnen maken tussen hun manier van werken en het werken in het basisonderwijs. Ik heb verschillende kunstenaars gecontacteerd. Ik had gehoopt er vijf te spreken, helaas is dat niet gelukt en heb ik uiteindelijk twee kunstenaars gesproken. Dit komt, omdat in de periode dat ik hiermee bezig was, een geliefde collega van ons plotseling is overleden. Het was een heftige tijd, vol verdriet en ongeloof. Mijn collega’s en ik hebben de tijd genomen om te rouwen en dit verlies te verwerken. Ik vond het hierin niet fijn en ook niet gepast om mijn observaties plaats te laten vinden, dus die zijn toen uitgesteld. Ook hebben twee collega’s afgezien van de observaties. Twee andere collega’s nodigden me van harte uit om hun les te observeren, maar hadden verder geen behoefte aan een nagesprek of verdere deelname aan het onderzoek.
Naar aanleiding van mijn deskresearch en het zelfonderzoek ben ik op zoek gegaan naar de toepassing van serendipiteit in de praktijk. Door op mijn school te observeren ben ik erachter gekomen wat de beginsituatie was op mijn werk als het gaat om het toepassen van serendipiteit. Ook weet ik wat belemmeringen of stimulerende facotren zijn.
Door kunstenaars te interviewen ben ik erachter gekomen dat serendipiteit heel erg verweven zit in de werkwijze van de kunstenaar en de manier waarop de kunstenaar in het leven staat. Ook kon ik hierdoor een mooie vertaalslag maken naar het onderwijs.
Met deze informatie ga ik een poster maken voor het experiment wat ik hierna zal doen.
Observaties en interviews: is serendipiteit terug te vinden in andere klassen?
Hoe is serendipiteit terug te vinden in de werkwijze van deze kunstenaars?
Ik observeer de laatste drie kwartier van een dag in groep 3. Ze zijn bezig met het maken van Moederdag cadeau’s. De kinderen hebben leren lezen en schrijven en mogen nu zelf opschrijven waarom hun mama lief is. De kinderen lopen vrij rond en er zijn gezellige gesprekjes aan de tafels. De juf loopt langs en vraagt aan sommige kinderen wat ze op schrijven. Er zijn veel momenten waarin de kinderen de letters leren, ze vragen het soms aan elkaar en kijken naar de letterkaarten.
Een jongen komt naar de juf toe en zegt: ‘hé, een overleden druif. Hij wijst naar een platgetrapte druif op de grond. Misschien moeten we die maar begraven, want die kunnen we niet meer maken’. De Juf reageert er niet echt op.
Terwijl ik rondloop vertellen de kinderen van alles aan me. Een meisje vertelt hoe haar broertje geen adem had en naar het ziekenhuis moest, een andere meisje verteld over de heerlijke dingen die haar moeder maakt in de bakkerij.
Als afsluiting lezen een aantal kinderen hun verhaaltje voor en leveren ze hun gemaakte verhaal in bij de juf.
Reflectie
De juf had aangegeven verder geen gesprek te willen, het koste haar teveel tijd. Daarom reflecteer ik zelf kort op de les aan de hand van wat ik gezien heb.
Ik zag in deze les veel vrijheid. De kinderen konden vrij rond lopen en hadden in de opdracht die ze hadden gekregen ook veel vrijheid. Ik merkte dat er door deze vrijheid heel veel mooie dingen ontstonden. Veel gesprekken over mooie onderwerpen. Ik merkte dat de juf daar niet echt op in ging.
Ik observeer een les bij de kleuters in groep ½. De klas waar ik zelf op de donderdag ook sta.
Ik loop binnen tijdens het opruimen. De juf stuurt aan en loopt rond. Een jongetje wil graag de puzzel afmaken, maar dat kan niet, daar is geen tijd voor. Hij vraagt aan de juf of hij het morgen mag doen. Waarop de juf antwoord, weet jij welke dag het vandaag is? Het jongetje denkt na en zegt, vrijdag. Waarop de juf vraagt, en welke dag is het dan morgen? Hij komt er niet op, samen met de juf loopt hij naar de dagen van de week. De juf laat hem de dagen zien en vraagt: 'moet je dan naar school?' Het jongetje begrijpt het en spreekt met de juf af de puzzel maandag af te maken.
Als alle kinderen in de kring zitten laat de juf een aantal gemaakte kleurplaten zien en vraagt aan de kinderen. Ze moesten een tekening maken van zichzelf in de lente. De juf stelt de vraag:‘waarom kan je zien dat het lente is?’. Verschillende kinderen zeggen dat ze het zien omdat ze een vogel zien vliegen. De juf vraagt waarom dat te maken heeft met de lente. Waarom een meisje antwoord: ‘hij vliegt naar zijn nest!’. Vervolgens heeft de juf een gesprek over nesten, eitjes en het uitbroeden wat altijd in de lente gebeurt.
De juf gaat verder naar de volgende les. De kinderen herhalen geleerde letters en leren ook een nieuwe. Ze heeft de tafel vol gelegd met voorwerpen die met de ‘t’ beginnen. De kinderen moeten met elkaar overleggen welke nieuwe letter de juf wil horen. Ze gaat verschillende kinderen langs. Als iedereen snapt dat de nieuwe letter de letter 't' is, gaat de juf verder. Ze mogen nu zelf woorden bedenken die beginnen met de letter 't'. Die schrijft de juf op het bord.
Reflectie
de juf had aangegeven verder geen gesprek te willen, het koste haar teveel tijd. Daarom reflecteer ik zelf kort op de les aan de hand van wat ik gezien heb.
Ik kwam binnen in de opruim chaos. Veel vrijheid waarin kinderen hun taak oppakken en met elkaar ervoor zorgen dat het weer netjes wordt in de klas. De juf had een mooi leermomentje met een kind over de dagen van de week. Dat liet mij zien dat ze oplettend is. Ook zie ik zo’n leermoment weer terug tijdens het bespreken van een tekening over de lente. Ze is niet bang om uitstapjes te maken of onderwerpen uitvoerig te bespreken met de kinderen.
Observatie
Ik observeer een les waarin cadeau’s worden gemaakt voor moederdag. De kinderen krijgen een stukje krimpfolie. Daarop mogen ze iets tekenen, dat wordt dan, na even in de oven, een sleutelhanger voor hun moeder.
De leerkracht begint de les met een powerpoint waarin ze verschillende bossen bloemen van kunstenaars laat zien. Elk schilderij heeft een andere schilderstoets. Zo ziet elke bloem er heel anders uit. Dit is voor de kinderen inspiratie.
Het valt me op dat de leerkracht alle ruimte geeft aan de leerlingen. Ze mogen zelf weten hoe ze bloemen tekenen en welke kleuren ze daarvoor gebruiken. Niks is fout. Ze geeft wel tips en inspiratie aan kinderen die het lastig vinden om te kiezen welke bloem ze moeten tekenen.
De leerkracht loopt niet rond terwijl de kinderen aan het tekenen zijn. Terwijl ik achterin zit zie ik een hoop dingen. Zo heeft een kind ontdekt dat je met je vinger het potlood heel mooi uit kan vegen. Vervolgens vertelt ze dat tegen haar buurvrouw en die gaat dat vervolgens ook uitproberen.
Nagesprek
Hoe was de les die je gegeven hebt? Wat voor gevoel heb je erover?
‘Het was een beetje een ‘moet’ les. Ik hoop dat je er iets aan gehad heb voor je onderzoek. Ik vond het een leuke les om te geven aan de kinderen.’
Ja het was een leuke les inderdaad. Het viel me op dat je de kinderen best veel vrijheid gaf in het experimenteren! Dat past mooi bij mijn onderzoek. Mijn onderzoek gaat namelijk over serendipiteit. Ben je daar bekend mee?
Ik heb het geloof ik wel eens gehoord in een film ofzo? Maar ik zou even niet weten wat het betekend.
- uitleg over mijn onderzoek –
Hoe denk je dat serendipiteit een plek heeft gehad in jouw les vandaag?
Ik denk eigenlijk niet dat het een plek gehad heeft. Maar misschien dat dat ook meer komt als je er alert op bent? Ik had vanmorgen wel een mooi gesprek na het bijbelverhaal waardoor ik echt 20 minuten later met mijn rekenles begon dan de bedoeling was. Horen zulke dingen er ook bij?
Absoluut, het gaat er inderdaad ook om dat je kan reageren op bepaalde situaties. Of dat je ze om kan zetten naar momenten van serendipiteit.
Hoe denk je dat serendipiteit een plek heeft in het onderwijs op deze school?
Ik vind het een beetje lastig om daar een antwoord op te geven. We werken hier natuurlijk heel erg met doelen. Ik heb het idee dat bij de kleuters sneller tijd en ruimte is voor dat soort dingen dan de bovenbouw. Alles is dichtgetimmerd met blokplanningen en weekplanningen. We werken altijd wel naar een toets toe.
Herken of zie jij dingen terug in jouw lesgeven die te maken hebben met het onverwachte of de informele leermomenten?
Uhm. Daar moet ik even over nadenken. Ik ben zelf altijd best wel geordend en moet heel eerlijk zeggen dat ik onverwachte momenten in mijn les nooit heel fijn vind. Informele leermomenten vind ik wel leuk. In de pauze komen er nog wel eens kinderen naar met toe die dan iets gevonden hebben. Het is altijd heel leuk om daarover een gesprekje met ze te voeren. Ik probeer altijd wel een beetje in te spelen in het leven van de kinderen. Soms komt er sochtends iets naar voren bij het bijbelverhaal of bij het vertellen. Dan vind ik het gaaf om daar later op de dag iets op te kunnen betrekken.
Ben je je er van bewust dat er elke dag onverwachte leermomenten zijn?
Nu jij het zegt wel, maar ik sta er niet vaak bij stil nee. Het is niet dat ik me daar dagelijks van bewust ben.
Hoe belangrijk vind jij dit onderwerp in jouw eigen lespraktijk?
Ik vind het, als ik eerlijk ben, belangrijker dat de kinderen in mijn groep hun doelen halen en omhoog gaan met rekenen. Ik vind het van belang om me als leerkracht daarop te focussen.
Observatie
Ik zou eigenlijk 30 minuten observeren, dit zijn we 60 geworden zodat ik de hele les mee kon maken.
Ik observeer een les waarin de kinderen in groep uiteen gaan om aan de slag te gaan met begrijpend lezen. Ze krijgen een tekst mee en een blad met vragen die ze in groepjes moeten maken. De kinderen hebben dit zo te zien al vaker gedaan en pakken hun spullen en zoeken een plek. Een aantal groepjes blijven in de klas en een aantal groepjes verdwijnen naar de gang. De juf geeft ze veel ruimte, ook qua tijd. Ze geeft hun de opdracht, legt uit wat ze kunnen doen als ze klaar zijn en geeft een eindtijd met de verwachting dat ze op die tijd allemaal weer op hun eigen plek zitten.
Terwijl ik rondloop en goed kijk wat de juf doet zie ik haar opeens in gesprek met T. Een jongen uit groep 5/6. Hij zit op de gang met een boos hoofd met de lego te spelen en ze vraagt waarom hij daar zit. Hij is uit de klas gestuurd om af te koelen. Het valt de juf op dat de kapstok van zijn klas erg slordig is, er liggen veel jassen op de grond. Waaronder ook zijn jas. Hij zegt dat hij daarom boos was geworden en zijn jas op de grond had gegooid. De juf vraagt hoeveel kinderen er in zijn klas zitten. ‘28’. Daarna vraagt ze hem om de kapstok haakjes eens te tellen. Dat zijn er 60. 30 aan de voorkant en 30 aan de achterkant. Vervolgens gaan ze samen aan de slag om ervoor te zorgen dat alles netjes hangt. Een tas aan het achterste haakje en een jas aan de voorste. Terwijl ze bezig zijn, verzint de juf spelenderwijs was sommetjes. Ze vraagt hoeveel jassen er zouden kunnen hangen als er aan elk haakje 2 jassen zouden hangen. 5 minuten later is het jongetje weer vrolijk en ziet de kapstok er netjes uit. Samen met het jongetje loopt de juf de klas in zodat hij kan vertellen dat de kapstok netjes is en vraagt meteen aan de klas om het netjes te houden.
De juf gaat weer verder en gaat bij elk groepje even zitten om te luisteren en wat vragen te stellen aan de leerlingen.
Het laatste groepje zit in de klas, ze ziet dat er iets niet klopt en gaat er bij zitten. Een leerling van het groepje is al klaar en maakt de klaar opdracht terwijl de andere twee van het groepje nog bezig zijn met het blad met vragen. De juf gaat het gesprek met ze aan, waarin ze kritische vragen stelt. Ook maakt ze de vergelijking met werken in een ploeg. Als team, zorg je met elkaar voor elkaar. Daarin kan niet iemand sneller vooruit.
Terwijl ze dit gesprek aan het voeren is, komen de kinderen binnen want het is bijna tijd. Ze zeggen het ook tegen de juf: ‘juf het is tijd!’ de juf geeft het kort aandacht door te zeggen, pak even iets voor jezelf. En gaat verder met het gesprek tot het afgerond is.
Vervolgens pakt ze het terug in de klas en gaat ze met de kinderen bespreken hoe het samenwerken ging, waar ze tegenaan liepen of wat er juist goed ging.
Nagesprek
Hieronder een korte samenvatting van ons gesprek. We hebben allebei de tijd genomen om tijdens onze lunch hierover te praten. Dat resulteerde in een mooi en open gesprek over het onderwijs. Helaas ben ik het bestand waarmee ik het gesprek heb opgenomen kwijtgeraakt. Hieronder heb ik geprobeerd het zo goed mogelijk weer te geven.
Hoe was de les die je gegeven hebt? Wat voor gevoel heb je erover?
‘Deze les geef ik vaak, de kinderen weten wat ze moeten doen, dus ik heb er een goed gevoel over!’
Mijn onderzoek gaat over serendipiteit, ben je bekend met dat woord?
Ik ben wel bekend met dat woord! Het heeft vooral te maken met toevalligheden geloof ik.
- ik leg kort uit wat de betekenis is-
Hoe denk je dat serendipiteit een plek heeft gehad in jouw les vandaag?
Achteraf kan je vaak zeggen dat het een plek heeft gehad in vrije lessen denk ik. Maar ik heb er niet bewust over na gedacht om het een plek te geven als ik eerlijk ben. Heb jij voorbeelden gezien?
Ik heb zeker voorbeelden gezien, ik vond het heel mooi hoe jij het jongetje bij de kapstok tijd en aandacht gaf en met hem een leermoment creëerde. Ook het gesprek wat je heb gevoerd met het groepje kinderen is denk ik een mooi voorbeeld van serendipiteit.
Dat is je taak als leerkracht, ik zou het raar vinden als deze momenten onbenut blijven. In mijn ogen zijn dat soort momenten de kern van het onderwijs, daar leren de kinderen het meest.
Hoe denk je dat serendipiteit een plek heeft in het onderwijs op deze school?
Ik denk dat je daar als leerkracht zelf initiatief in moet nemen. Als ik kijk naar alle doelen die we moeten halen en hoe het onderwijs systeem is ingericht dan denk ik dat er in het reguliere onderwijs weinig tot geen ruimte is voor serendipiteit. Dat moet je echt in je eigen lessen toepassen.
Daarvoor heb je ook ervaring nodig en moet je situaties kunnen inschatten.
Herken of zie jij dingen terug in jouw lesgeven die te maken hebben met het onverwachte of de informele leermomenten?
Ik probeer altijd overal wel een leermoment van te maken. Ik zit natuurlijk ook al 40 jaar in het vak, dus ik weet welke situaties zich voor kunnen doen en ik ken de leerstof. Maar het vergt wel lef. Ik merk namelijk ook dat niet iedereen het loslaten en ruimte voor vrijheid vind passen in een school.
Ben je je er van bewust dat er elke dag onverwachte leermomenten zijn?
Absoluut. De ene dag heb ik er meer oog voor dan de andere dag, maar ik ben er van overtuigd dat er met kinderen ontzettend veel leermomenten zijn. Elke dag opnieuw.
Hoe belangrijk vind jij dit onderwerp in jouw eigen lespraktijk?
Het onderwerp van jouw onderzoek spreekt mij heel erg aan. Ik herken me namelijk heel erg in jou. Jij bent ook altijd op zoek naar die momenten. Je hebt enthousiaste andere ideeën en die deel je ook. Ik denk dat wij allebei dat type onderwijzer zijn die op zoek gaan naar mooie dingen en onverwachte momenten. Dat is voor mij wat het onderwijs magisch maakt.
Tijdens het observeren zag ik eigenlijk twee verschillende manieren van lesgeven. De ene manier, in groep 3 en groep 4, was een manier waarin er wel ruimte was maar waar de leerkracht het niet opmerkte. De tweede manier, in groep ½ en in groep 6/7 was een les waarin er ruimte ontstond en waarin die wel werd opgemerkt of benut. Ik denk dat het grote verschil niet ligt in de les die je geeft, maar in hoe je op situaties reageert. De juffen uit groep ½ en groep 6/7 zien momenten en kunnen dat ombuigen naar informele leersituaties. Ze komen iets tegen, en gebruiken dat als leermoment. De juffen uit groep 3 en 4 deden dat niet. Door niet goed om hun heen te kijken zagen ze bepaalde dingen niet.
Ik moet heel eerlijk zeggen dat ik verrast was door deze uitkomst. De juffen die in groep 3 en vier staan zijn namelijk twee jonge juffen rond de 25-30 jaar en de juffen in groep ½ en 6/7 zijn allebei boven de 55. Als ik heel eerlijk ben had ik verwacht dat de jongere juffen flexibeler waren in hun lesgeven. Maar het tegendeel bleek waar te zijn. Ik ben daar verder niet met de leerkrachten over in gesprek gegaan, omdat het een ‘open’ observatie was. Toch kwam ik er naar aanleiding van de nagesprekken bij de twee juffen wel achter wat het verschil een beetje is. Ik merkte namelijk verschillende houdingen. De juf van groep 4 vond het namelijk een moeilijk onderwerp, ook kwam ze zelf al tot de conclusie dat ze zelf niet heel alert is op momenten van serendipiteit tijdens het lesgeven. Ze had wel een mooi voorbeeld van als ze buiten op het plein staat. Ik merk bij haar een terughoudendheid als ik het woord onverwacht noem, maar enthousiasme als ze over informele leermomenten praat. Dat vind ik een interessant verschil. Wat ik ook merk is een bepaalde onzekerheid over het halen van doelen. Dat snap ik ook wel, zoals ik al eerder uit heb gelegd zitten we als school een beetje op een kritieke positie. Het is daarom niet vreemd dat deze juf het halen van doelen erg belangrijk vind, zodat we de groei van de groep goed in het oog kunnen houden. Tijdens het gesprek met de juf uit groep 6/7 merkte ik een hele andere insteek. Ik merkte grote enthousiasme over mijn onderzoeksonderwerp. De manier waarop deze juf lesgeeft past goed bij serendipiteit. Ze probeert altijd overal een leermoment van te maken! Toch zegt ze ook dat je er lef voor moet hebben! Ook zijn ervaring en het goed kunnen inschatten van situaties wel heel belangrijk. Het zit in deze juf om alert te zijn op onverwachte momenten.
Iets wat in mijn deskresearch, maar nu ook tijdens de gesprekken met de kunstenaars terugkomt is dat er verschillende manieren zijn om serendipiteit toe te laten in je werk. De een gaat actief op zoek naar ontdekkingen en de ander laat de ruimte voor als er iets gebeurt. Dat is ook het verschil bij Yvonne en Leni. Yvonne vertrouwt erop dat als ze soms niet weet hoe ze verder moet ze wel de oplossing tegenkomt. Ze laat dus expres dingen open. Leni gaat echt op zoek en probeert verschillende situaties en momenten op te zoeken die haar onverwachte dingen kunnen brengen. Beide kunstenaars gaven wel aan dat dat spannend kan zijn. Dat het een proces is van vallen en opstaan. Het is dus belangrijk dat je flexibel bent, dat je soepel om kan gaan met plotselinge veranderingen en niet snel van je stuk wordt gebracht.
Een hele mooie vergelijking die Yvonne maakte was dat ze haar werk vond groeien. Ze begint ergens en er komen elke keer nieuwe dingen bij die je van te voren niet weet. Dit vond ik een vergelijking die ook heel mooi past bij kinderen. Kinderen groeien ook, ze leren door dingen mee te maken. In mijn zelfonderzoek merkte ik dat die onverwachte momenten juist heel leerzaam zijn.
Beide kunstenaars geven als aan leerkrachten om te durven. Durf eens naar buiten te gaan, durf de tijd te nemen voor situaties waar je opeens op in moet spelen.
Hieronder vat ik nog een aantal punten samen die bij beide kunstenaars naar voren kwamen:
- Ook als volwassene moet je goed om je heen kijken, het is belangrijk om te zoeken en open te staan.
- Het is belangrijk om goed in je vel te zitten en flexibel te zijn in je plannen.
- Durf de tijd te nemen
- Wees alert.
- Vertrouw op je eigen kunnen
- Maak bewust ruimte voor het onverwachte
- Blijf je dingen afvragen
Samenvatting interview Leni van der Band
Ik ontmoette Leni bij haar thuis. Onder het genot van een taartje en een heerlijke kop jasmijn thee ging ze met mij in gesprek. Helaas werd er gerenoveerd en is op het audio bestand een continu geluid van een boor te horen, maar dat deed gelukkig niet af aan de kwaliteit van ons gesprek.
Ik startte het gesprek met het uitleggen van mijn onderzoek en het uitleggen van mijn onderzoekspad. Leni vond het een boeiend en spannend terrein. Leni vroeg meteen aan mij wat mijn collega’s ervan vonden. Hierop antwoorde ik dat er hele verschillende reacties zijn. Sommige collega’s hadden er namelijk nog nooit van gehoord, terwijl andere collega’s juist zeiden dat ik woorden gaf aan hun manier van lesgeven. Ook merkte ik wel nieuwschierigheid.
Ik begon met de vraag over hoe bekend ze was met serendipiteit. Hierop antwoordde Leni dat ze er niet bekend mee was. Ze kende het niet qua woord, maar wel qua betekenis. Ze moest hiervoor wel even teruggrijpen. Ze vroeg zich ook af hoe lang het woord al bestond. Ik heb toen kort de geschiedenis van het woord aan haar uitgelegd. Hierna vroeg Leni of ik de betekenis van het woord nog een keer kon herhalen. Ze had het namelijk wel opgezocht, maar vond het lastig om het vorm te geven. Ik gebruik graag de vergelijking dat het is alsof je zoekt naar de naald in de hooiberg, maar er uit komt rollen met de boerenmeid. Hier moest Leni kostelijk om lachen, maar de betekenis was duidelijk.
Binnen de kunsten kan je niet anders werken volgens Leni. ‘Het kan niet anders, het is vallen en opstaan’. Leni heeft vroeger op de academie altijd heel veel tegenspraak gehad. Ze heeft daar echt geleerd om mee om te gaan. Het heeft voor haar positief gewerkt omdat ze altijd opnieuw moest beginnen. Dat was een harde wereld. Maar volgens haar is dat een vereiste. Een leven in de kunsten is knokken. Je hebt een mentaliteit nodig waarmee je weerbaar bent. Je moet zelf actief op zoek gaan naar antwoorden. Die dwang zorgde er bij haar voor dat ze andere wegen in sloeg. Zorgde er ook voor dat ze kon verdedigen wat ze had gemaakt.
Vervolgens heeft ze uitgelegd op welke academies ze heeft gezeten en welke aktes ze daar heeft gehaald. Voor het onderzoek verder niet heel relevant.
Leni vind het belangrijk dat je altijd je eigen weg zoekt, ongeacht je leeftijd. Ze heeft ook een tijd in het onderwijs gewerkt. Daar werd ze gefascineerd door Reggio Emilia. Die gingen uit van wat een kind wel kan. Hiermee werkten ze in drie belangrijke uitganspunten.
· Ruimte: deze is licht, verbindt binnen en buiten en moet de kinderen uitdagen tot ontdekken, onderzoeken en experimenteren. Leerkrachten en leidsters worden bij de bouw en inrichting bijgestaan door architecten en pedagogen.
· Materiaal: dit moet kinderen inspireren om hun ontdekkingen en ideeën vorm te geven
· Kijken en luisteren: Leerkrachten en leid(st)ers zijn gericht op de ontwikkeling van de eigen identiteit, zelfstandigheid en creatieve vaardigheid van het kind.
Ze vind het zelf ontzettend belangrijk dat je niet ingrijpt bij processen van kinderen.
Ik vroeg me af of ze graag samenwerkt als ze kunst maakt. Eigenlijk doet ze dat maar weinig. Ze denkt dat jongere mensen daar beter in zijn. De wat oudere mensen zijn wat meer ik-gericht. Ook vroeg ik af of ze werk heeft waarin serendipiteit naar voren kwam. Er is haar een keer gevraagd om een expositie te houden in de Firma in Gouda. Dat is een klein kunstcentrum. Ze is zich toen af gaan vragen, wat is dat eigenlijk voor gebouw? Hoe oud is het etc. Ze ging het toen helemaal uitpluizen. Toen waren de dingen nog niet gedigitaliseerd dus ze ging naar de bibliotheek en op zoek naar archieven. Uiteindelijk werd haar eindwerk een boek en een filmpje.
In het gebouw waar ze ging kijken werkten vroeger beeldhouwers. Geen kunstenaars, maar personen die bijvoorbeeld de drempels maakten voor de kerk. Ook zijn er mensen daar uitgenodigd die de beelden voor op het stadhuis hebben gemaakt. Dat deden ze zittend op een houten krukje, zonder bescherming. Heel primitief, ze zijn waarschijnlijk allemaal doodgegaan aan stoflongen. Dat bedrijfje is op een gegeven moment uit dat pandje gegaan en gemoderniseerd naar het bedrijventerrein verhuisd. Hele grote machines en heel zwaar werk. Daar is ze ook geweest om opnames te maken. Al dat stof wat vrijkomt bij het werk word door water meegenomen en opgevangen in zakken. Maar eigenlijk is al dat stof natuurlijk steen. Ze vroeg zich af wat daar nou mee gebeurde. Leni vroeg bij haar bezoek of ze het mee mocht nemen, zodat ze er misschien iets mee kon maken. De man reageerde verbaasd, maar ze kreeg het wel mee. Om daar wat van te maken blijkt een heel proces te zijn, want er zitten nogal wat haken en ogen aan. De conclusie van haar is, dat het dus belangrijk is om te zoeken en open te staan, anders had ze dit niet gevonden. Volgend jaar wil ze echt een groot onderzoek doen naar dit materiaal. Ze is nu nog niet verder gekomen dan een soort yoghurtdikte, waar ze nog niks mee kan.
Serendipiteit is haar manier van werken. Zo heeft ze ook een keer het idee gehad om met papier vezels ze gaan werken. Dus heeft ze een molen bezocht in Gelderland. Daar hebben ze heel veel papier soorten en daar onderzoeken ze ook papieren. Het bleek dat ze daar papier maken van abaca, een soort bananenplant. Die heeft hele lange en sterke vezels, het lijkt op vlas. Dat vond ze interessant en is ze mee gaan experimenteren. Bijvoorbeeld door ze fijn te malen in de blender, maar die blender ging kapot. En zo zocht ze verder en komt ze vaak uit bij verschillende mensen. Zo doet ze haar eigen onderzoek.
Het mooie vind ik dat Leni in haar materiaal keuze dus heel veel ruimte overlaat voor ontdekking. Ieder materiaal heeft zijn beperkingen en daar loopt ze altijd tegenaan. En dat vind ze leuk, maar je moet er wel tegen kunnen. Het hoort bij het proces. En het geeft haar heel veel.
Nu is ze met messing bezig. Dat is een materiaal wat je kan kleuren met zuren. Ze liet me een aantal voorbeelden zien die ze in huis heeft hangen. Ze is dan op zoek naar:hoe kan je het kleur geven zonder dat je verf gebruikt?
Momenteel heeft ze best veel exposities en ze raakte pas in gesprek met een man over zuren. Hij had er verstand van, en gaf haar de tip om zuurkool te gebruiken. Zuurkool is gefermenteerde witte kool en bij fermentage ontstaat vanzelf zuur. Ze had er zelf nooit over nagedacht, dus is het gaan proberen. Ook azijn kan je toevoegen. En dat heeft ze gedaan. Zo kwam ze op een hele onverwachte manier bij mooie resultaten!
We hebben het een tijdje gehad over deze interessante ontdekkingen en we kwamen er achter dat er vaak twee scenario’s zijn. Of je bent zelf aan het zoeken en tijdens je zoektocht kom je iets tegen wat je kan gebruiken. Of het is heel spontaan en iemand zegt iets tegen je waardoor je iets kan gebruiken. Je hebt elkaar nodig. Je kan bijna niet zonder elkaar zei Leni heel mooi.
Ik heb haar ook nog de vraag gesteld wat er volgens haar nodig is om plaats te maken voor serendipiteit. Leni denkt geen bemoeizucht van de ander. Geen ingrijpen, want dat is funest. Ook de woorden: ‘nee dat zijn we zo gewend’. Past er niet bij. Verscheidenheid aan dingen aandragen. Ook als volwassene moet je naar de dingen zoeken en daar open voor staan.
Ik was ook wel benieuwd of ze wel eens een negatieve ervaring heeft gehad bij iets nieuws ontdekken. Ze begon meteen te lachen bij deze vraag en zei: ‘oh ja! Altijd, natuurlijk het kan niet anders!’ En dat is ook oké. Haar eigen werk soldeert ze, dus als ze het vervoert is het bijna gegarandeerd dat het een beetje stuk gaat. En dan pakt ze terplekke de soldeerbout. Het leert haar om soepel te zijn. Als je niet soepel bent word je ook geen kunstenaar.
Ik maakte de vertaalslag naar het onderwijs waar ook wel eens dingen mislukken en hoe belangrijk het dan is om de mindset te hebben van ‘oh ja, daar heb ik wel iets van geleerd’. Als startende leerkracht vond ik het lastig om die mindset te hebben. Leni zei, in het huwelijk is het ook zo. Anders worden de mensen gefrustreerd. Het heeft geen zin om er kwaad over te worden.
Wat is een tip die jij zou geven als kunstenaar aan iemand in het onderwijs? Durf het eens te wagen om ook buiten te werken. Niet alleen binnen. Er gebeurt zoveel op straat.
Laatste tentoonstelling kwamen er 3 meisjes bij haar op bezoek voor een werkstuk van t voortgezet onderwijs. Ze ging met die meiden kijken naar een kunstwerk. En ze wisten niet wat ze moesten zien, toen ging Leni dingen vertellen. Zo was er een lui figuur te zien, eentje loopt door t bos maar kijkt op zijn mobiel en die ander ziet iets uit de grond komen. Soms moet je mensen iets te zien geven. Want als je zelf kijkt zie je misschien dingen over het hoofd die andere mensen wel kunnen zien.
Ik zag in het werk eigenlijk drie mindsets naar voren komen. Ik zag deze drie houdingen ook wel terug in mijn praktijk. Drie soorten collega’s bij mij op school. De collega die door blijft gaan op de gebaande wegen, die vast blijven houden aan de methodes. Een collega die een beetje luiert. En ziet wat er gebeurt. Maar ook een collega die rondkijkt en zoekt naar dingen die je kan gebruiken.
Samenvatting interview Yvonne Balvers
Ik spreek Yvonne via teams. Het was voor haar helaas niet mogelijk om fysiek af te spreken.
Na een korte introductie waarin ik over mijn onderzoek en mijn achtergrond vertelde, heeft ze me verteld over zichzelf. Yvonne noemt zichzelf een amateur kunstenaar. Ze vond het lastig om zichzelf echt de titel kunstenaar te geven, maar ze is wel veel aan het creëren.
Ik begon met de vraag of ze bekend was met het woord serendipiteit. Ze vertelde dat ze dat ook wel eerst even op had moeten zoeken. Ze had wel een vaag idee van de betekenis, maar kon het niet helemaal plaatsen. Ik vroeg of ze het op een andere manier kon omschrijven. Daarmee kwam Yvonne op flexibiliteit uit. Het gaat erover dat je een plan hebt en dat je denkt dat het een bepaalde kant op gaat. En als het dan uiteindelijke iets anders tegenkomt dat je de flexibiliteit dan heb om de andere kant op te gaan. Mijn vervolgvraag was hoe actief ze zelf bezig is met het toelaten van dat toeval of flexibiliteit in haar werk. Ze moest een beetje lachen toen ik de vraag stelde, want ze vond het wel grappig dat ze hier zelf ook over na was gaan denken. Ze was tot de conclusie gekomen dat ze eigenlijk niet anders doet. Mijn interview onderwerp had haar aangezet tot nadenken over haar eigen werkwijze. En toen was ze ook tot de conclusie gekomen dat haar werk groeit. Ik vond dat een mooie omschrijving omdat ik meteen de vertaalslag naar mijn praktijk probeerde te maken. Het woord groeien past heel mooi, omdat je ergens begint en er elke keer nieuwe dingen bij komen waarvan je het niet weet. En dat is precies wat kinderen doen, groeien.
Ik was heel benieuwd of ze een voorbeeld kon geven over iets onverwachts wat ze heeft ingezet in haar eigen praktijk. Ze was op zoek naar een duidelijk voorbeeld, maar dat kon ze niet echt geven, omdat haar werkwijze eigenlijk altijd berust op onverwachte dingen. Ze werkt bijvoorbeeld met mandala’s, ze noemt ze ook wel tondo’s. Ze begint vaak met iets in het midden en dat groeit dan vanzelf. Datzelfde heeft ze ook met keramiek, wat ze ook een tijd heeft gedaan. Ze kijkt vaak om zich heen en let op patronen en motiefjes. Soms gebruikt ze die dan in haar werk en ontstaat er in de restruime vanzelf iets anders.
Mijn conclusie was dat ze van te voren niet op zoek is naar een bedacht eindproduct. Dat beaamde Yvonne. Soms heeft ze wel een vaag idee, maar ze laat zich leiden door wat ze ziet. Soms is het ook uit praktische zin, dat er een extra laagje bij moet onverwacht, dus dan doet ze dat en dan resulteert het weer in iets heel anders dan ze had verwacht.
Het lijkt mij altijd spannend om zo’n proces aan te gaan, omdat je soms misschien niet weet wat je nodig hebt of waar je eindigt, dus dat zei ik ook. Yvonne herkende dat. Ze vertelde dat ze ‘s nachts wel eens wakker ligt en denkt van:' hoe moet het dan verder'. Toch had ze dan ook wel weer vaak als ze dan over straat loopt en goed om zich heen keek een oplossing. Zo zag ze een keer een putdeksel met een mooi motiefje wat ze heeft gebruikt. Het is dus ontzettend belangrijk om een open blik te hebben en in dat proces om je heen te kunnen kijken. Yvonne gaf ook aan dat het wel iets is waar ze op heeft moeten leren vertrouwen. Je moet een bepaalde zekerheid over je kunnen hebben en leren vertrouwen op je gevoel en je gevoel voor vormen. Ik ben daar zelf naar op zoek in het onderwijs. Ik ben van mening dat een docent ook moet vertrouwen op zijn eigen kunnen. Omdat je dan tijdens de les op tijdens vrije momenten met je klas om je heen durft te kijken en dingen op te lossen met de dingen die er op dat moment zijn. Yvonne sloot hier nog mooi bij aan door te noemen dat het dus belangrijk is om de stemming aan te voelen. Toen Yvonne vroeg of dat inderdaad was wat er speelt in het onderwijs reageerde ik met dit: ‘het is een belangrijk onderdeel van serendipiteit om, dat wat je aan het zoeken bent, los durft te laten en iets anders daarvoor in de plaats te durven laten komen’.
Ik was heel benieuwd of Yvonne in haar werk ook wel eens echt bewust ruimte heeft gemaakt voor het onverwachte. In de hoop dat ze dan iets tegenkomt. Yvonne antwoorde dat ze heilig in toeval gelooft. Het is haar religie bij wijze van spreken. Eigenlijk ligt het bij haar altijd helemaal open. Ze maakt er dus niet heel bewust ruimte voor omdat het al in haar werk zit. Wat ze nog wel wil leren is om het ook open te kunnen laten. Ze heeft in tekeningen bijvoorbeeld heel erg de neiging om het een geheel te maken. Ze heeft bepaalde vereisten voordat een tekening af is. Nu daagt ze zichzelf uit door tekeningen te maken die niet af zijn. Ze wil ruimte over laten zodat de kijker die ruimte in kan vullen.
Ik vroeg me ook af of Yvonne wel eens tegen dingen aanloopt als ze die ruimte overlaat of dat ze een wat minder positieve ervaring gehad heeft met een onverwachte ontdekking. Yvonne antwoordde met dat ze vind dat je eigenlijk niet moet streven naar dat alles even goed gelukt is. Dat gaat ook niet werken namelijk. Je leert van je fouten en ook van de mislukte dingen. Soms vind Yvonne dat ook wel moeilijk, want je maakt graag iets waar je altijd tevreden mee bent. Al dat werk wat volgens haar niet gelukt is stopt ze in de ‘mislukt map’. Soms kijkt ze nog wel eens terug naar die map. Achteraf denkt ze dan wel eens, ‘ik heb teveel aan een plan vastgehouden’. Het is echt iets wat je moet leren en waar je in moet groeien.
Ik was heel benieuwd of Yvonne mij kon helpen met het maken van de vertaalslag naar het onderwijs. Daarom stelde ik haar deze vraag: ‘als je deze vorm van werken zou moeten vertalen naar het onderwijs, wat zou een leerkracht dan voor een kwaliteiten moeten bezitten?’ Volgens Yvonne was het heel belangrijk dat je goed in je vel zit. Maar ze vond het wel heel lastig om te zeggen dat je op gevoel moet werken, want hoe kan je dingen dan verantwoorden? Maar ze vind wel dat je als docent voor de klas moet kunnen staan en in je plannen flexibel zijn. Als je erachter komt dat het plan van die dag niet werkt, moet je daarop kunnen inspelen en iets aan de kinderen kunnen bieden wat ze op dat moment nodig hebben. Ook kwamen we tot de conclusie dat het heel belangrijk is om alert te zijn en tijd voor dat soort dingen te durven nemen.