Zonder een enkele tussenstop reisden de drie prinsen naar de oceaan. Ze verlangden er erg naar hun vader te zien. Maar eenmaal bij de oceaan aangekomen, zagen ze dat de drakenplaag flink was toegenomen. Zo ver ze konden zien, zagen ze kwispelende drakenstaarten in het water. Nog nooit waren er zoveel draken geweest. Er was geen schipper meer die de oceaan op durfde. De prinsen vonden ook nergens meer een schip om te huren. Van onze boten hebben we huizen gebouwd. We gaan nooit meer het water op,' zei een oude bootsman toen de drie prinsen hem aanspraken. Heeft u echt helemaal niets meer?' vroeg de jongste. De oude bootsman schudde zijn hoofd en bleef de prinsen zwijgend aankijken. Na een poosje zei hij voorzichtig: 'Misschien'. Hij stond op en gebaarde naar ze: 'Kom maar even mee.' In een schuurtje lag een oud, krakkemikkig roeibootje. 'De peddels zijn nog goed,' zei de bootsman en hij gaf hun alle drie één. 'We doen het!' zei de oudste.
Gedrieën droegen ze de roeiboot op hun schouders naar de zee. Ze liepen tot hun knieën in het water, sprongen in de boot en roeiden zo snel ze konden van de kust weg. De oude bootsman wilde hen niet uitzwaaien. 'Jullie varen jullie ongeluk tegemoet. Zoveel draken! Dat overleeft niemand. Heel veel succes. Jullie zullen  het nodig hebben.' Nog voor de drie prinsen uit het zicht van de kust verdwenen, werden zij door de draken omsingeld. De monsters bliezen en gromden gemeen en sloegen met hun staart water in de boot. De prinsen voeren met alle macht door. 'Ons laatste uur is geslagen,' zei de oudste. 'Lieve broers, dit was het,' zei de middelste. 'Hier komen we nooit meer levend vandaan', zei de jongste, proestend van het zoute water dat hem door  een draak in het gezicht was gespat. Op dat moment hoorden zij het geruis van grote vleugels. 'Kijk!' wees de middelste. Ze keken alle drie tegelijk naar de hemel, waar de gouden vogel met lichtgevende ogen aan kwam vliegen. 


 

Stel je voor dat je deze zee over moest. Zou je dat zien zitten? De zomervakantie voelde voor mij een beetje als een zee vol draken. Ik was ontzettend blij dat het vakantie was, want het was een intensief jaar. Dus ik wilde echt de tijd pakken om uit te rusten. Maar tegelijkertijd voelde ik de hete drakenadem van mijn onderzoek in mijn nek. Nadat ik twee weken op vakantie was geweest wilde ik een grote slag maken aan mijn onderzoek, maar het lukte niet. Onzekerheid spatte met zijn staart zout water in mijn gezicht en overweldiging bries met zijn zwaveladem in mijn gezicht. Ik wist niet wat ik moest doen, waar ik moest beginnen. Ik was mijn plan kwijt en zag er enorm tegen op om alles wat ik afgelopen jaar had gedaan op een goede manier te verwoorden in mijn onderzoek. De zomervakantie werd opeens een zee aan tijd waar ik, door alle draken, de overkant niet meer van kon zien.

Helaas kwam er bij mij geen gouden vogel aangevlogen. Ik moest het zelf doen, het was een switch in mindset die ik moest maken. Die is pas na de zomervakantie gekomen. En toen is het idee ontstaan om mijn onderzoek te koppelen aan het sprookje van de drie prinsen.  


Zomervakantie