navigeren
Wanneer ik loop is één van de meest belangrijke dingen waar ik me mee bezig houd het navigeren. Ik probeer altijd een rondje te lopen langs de meest interessante plekken en zo min mogelijk mijn eigen pad te kruissen of terug te lopen. Dit doe ik door bewust te navigeren. Ik ben ondertussen bekend met…
Wanneer ik loop is één van de meest belangrijke dingen waar ik me mee bezig houd het navigeren. Ik probeer altijd een rondje te lopen langs de meest interessante plekken en zo min mogelijk mijn eigen pad te kruissen of terug te lopen. Dit doe ik door bewust te navigeren.
Ik ben ondertussen bekend met de gebieden waar ik wandel en herken ook steeds meer, dit helpt maar maakt het ook gemakkelijk saai. Ik ga er dan voor om bewust verdwaalt te raken.
Bewust verdwaald raken is iets wat gewoon gebeurt, ik maak keuzes waardoor ik op een gegeven moment om me heen kan kijken en kan zeggen, “Ik weet niet precies meer waar ik ben, maar ik denk dat ik die kant op moet.”
Het dwalen en navigeren zijn voor mij één, om bewust te zijn van je omgeving, van het land, moet je overal op letten. De kleine en de grote objecten en patronen. Met navigeren is het net zo, ik heb gelezen (Wayfinding, Michael Bond) en ondernomen dat je navigeert op een vijftal punten.
- herkenningspunt
- paden
- regio
- kruissingen
- grenzen
Het navigeren geeft een rust en uitzicht op het lopen. Je weet, min of meer, waar je bent en krijgt een idee van het landschap. Deze impressie van het landschap is de basis van voorspellingen voor het kleine.
Bijvoorbeeld, op een zanderig landschap groeien in de Noord-Veluwe vaak grove dennen die van ver af te zien zijn. Dit geeft aan dat er een mogelijke zandvlakte aankomt en met enige waarschijnlijkheid al heide onder je voeten bevindt. Dit geeft weer de mogelijkheid tot de drukte van kinderen en loslopende honden, een gebrek aan zangvogels en natuurlijk de zoom (een steile heuvelrug aan één zijde). Dit zanderig landschap is een bepaalde regio die voor later navigeren van een afstand al te herkennen is.