voedsel en ‘lijden’

 
 

Het doen zelf is al wat het is. M’n voeten voel ik met elke stap en de wonden op mijn vingers kraken als ik ze aanraak. Het lopen is een constante dialoog met je lichaam. Je schouders en heupen die de rugzak dragen, je nek die verstijfd. Je voelt je kuiten op het asfalt en…

Het doen zelf is al wat het is. M’n voeten voel ik met elke stap en de wonden op mijn vingers kraken als ik ze aanraak. Het lopen is een constante dialoog met je lichaam. Je schouders en heupen die de rugzak dragen, je nek die verstijfd. Je voelt je kuiten op het asfalt en waar je schoenen net even anders zitten. Je hebt direct door wanneer het regent, de koele druppels drijven door je shirt heen. De acute ervaring van een been dat dieper in de modder dompelt dan gedacht, of een struikeling over een uitstekende wortel.

Je lichaam wordt een machine, en je ontdekt je kracht. Je kan verder lopen, over stijlere wanden klimmen en langer doorgaan dan gedacht. Marcheren bijna. Stap na stap en zonder er over na te denken.

Maar iedereen moet rusten, jij ook. Iedereen moet eten, en jij zeker. Er is in een wandeling niets dat mij zo bezig houd als eten. Ontbijt voor de tocht, stevig en vol energie. De lunch, warm op koude dagen en verfrissend op warme. De snacks waar je niet vanaf kan blijven, volgeladen met zoetigheid, zout en boven al calorieën. En dan het avondmaal, warm en vol. Met alles. Met groentes en vlees en noten en pasta en brood en aardappelen en alles. Je kan alles wel op na een goede wandeling, nog meer na twee, drie of vijftien. En eten doe je. Op de dagen dat het kan, op de dagen dat je genoeg hebt om te eten. Dan eet je meer dan je ooit dacht op te kunnen in een ochtend. En het zijn de etenswaren waar je al dagen naar uit kijkt, je kan aan niets anders denken dan de vette pizza en hamburgers, de pannenkoeken voorontbijt met spek en eieren, en natuurlijke een zoete frisdrank of sterke koffie om je in leven te houden.

En toch ga je weer terug, weer weg van al die lekkernijen om iets te doen. Om ‘af te zien.’ Sommigen doen het om af te vallen of af te zien, om te ontdekken hoe ver ze kunnen gaan. Anderen erkennen dat het erbij hoort, dat het onderdeel is van het wandelen. Blaren, zweet, kou, het is onderdeel van het spel. En het geeft de motivatie en houd je bezig om door te stappen. Het geeft aan dat je leeft, echt leeft. Dat je in een soort manische bereidheid bent om jezelf tot wilde om te vormen. Alsof je zo anders bent, zo vredelievend en romantisch. Want dat is wat het is, romantiek. Het zijn rijke mensen met de hobby om te wandelen. En dan ‘af te zien’ als kost. Alsof het helden zijn die de bergen trotseren. Maar goed, niet iedereen doet ze na. En niet iedereen speelt hetzelfde spel. Wat zijn de spelregels waar ik me aan wil houden, voor deze wandeling?