1

Reflectie

 

Na transcriptie en het ophangen van de blaadjes met post-its van de eerste sessie met de Filmstudenten (uit mijn vooronderzoek), blijft in mijn hoofd de wens nagalmen om een videogedicht te maken van mijn haar. Puur voor mezelf.  

Ik heb in mijn hoofd als eerste: mijn haar in het gras, de structuren en tegengestelde kleuren rossig haar en groen gras. Meteen denk ik aan het natte gras in mijn tuin en zie dat op mijn bed een wit laken ligt, dat is veel geschikter als beeld. Mijn haar gaat tenslotte ook wit worden dus het wit heeft betekenis, dus mag het erin. Wacht even, hier heb ik meteen een soort eis van wat wel en niet mag. Loslaten! 

  

Ik besluit mijn grote filmcamera te gebruiken zodat ik de structuur van mijn haren mooi kan vastleggen met de secure scherpte. Het filmen gaat vanzelf, ik lig relaxed met mijn rug op het bed en mijn gestrekte armen houden de camera vast. In het omgedraaide venstertje zie ik wat ik film en kan ik het kader en de scherpte in de gaten houden. Op een gegeven moment houd ik de camera zo dichtbij dat de lens beslaat door mijn adem. Wat een prachtig mistig beeld ontstaat hier! 

Ik word er heel blij van want dit is een cadeau dat ik van tevoren niet heb bedacht en zo verras ik mezelf met beelden 'on the go'. 

  

Meteen na het filmen zet ik de beelden op de computer en ik wil graag het beeld van mijn gezicht dat uit de mist op doemt gebruiken. Het voelt logisch om de beelden in volgorde van filmen achter elkaar te zetten. En dan komt de behoefte van een boodschap naar boven, wat wil ik hiermee zeggen?

Ik heb recent een filmpoetry workshop meegedaan en die kunstenaar werkt met Haiku's. (Proeftuin: Film Poetry | Vo, de Heemlanden (Houten) - Netwerk Filmeducatie, z.d.) Ik ben niet zo'n held met een dergelijke structuur dus ik besluit de belangrijkste woorden van die dag in te spreken. Ik schraap mijn keel want mijn stem werkt niet meteen, ik was al heel lang in stilte aan het werken. Dan zet ik de opname onder het beeld, ik heb meerdere takes maar voel dat het fijn is om het ruwe van deze beeldschets te benadrukken met de audio. En zo besef ik ineens dat het videogedicht al af is voordat ik het had verwacht. 


Ik voel geen behoefte om te perfectioneren, het schrapen van mijn keel voelt als een inside joke en dat bevalt me wel. Ik heb ook geen behoefte om het aan iemand te laten zien. Ik ben tevreden dat ik na ruim 20 jaar iets gemaakt heb, uit niets en voor niets. Zonder enig nut dan het voor mezelf te doen. En dat voelt goed.

Methode en techniek:


Werkwijze:

Beeld maken bij woorden, voortgekomen uit gedachten

 

Camera:

Canon XR 

 

Uitgangspunt montage:

Gevoelsmatig, zonder plan

 

Editing software:

Capcut op laptop

Analyse


Wat werkte goed: 

  • Niet blijven hangen in ideaalbeelden in mijn hoofd maar meteen de camera pakken en aan de slag binnen wat er direct voorhanden is. 

  • De camera opname laten lopen terwijl ik deze beweeg en zoek naar wat ik wil ‘vangen’. Zo heb ik per toeval het beslaan van de lens vastgelegd, dit was een onverwacht cadeau. 

 

Wat was een uitdaging: 

  • Het loslaten van het automatisme ‘inhoudelijke betekenis’ zoeken en de beelden daarop afstemmen. Het denken in kleurcontrasten (haar –gras) is daar een voorbeeld van.  

 

Welke inzichten heb ik opgedaan: 

  • Er zit in mij een behoefte om de inhoud van elk beeld te moeten valideren vóórdat ik ga filmen (haar zal wit worden, dus dan mag het). 

  • Het werkt bevrijdend om iets alleen voor jezelf te maken, zonder aan een publiek te denken. Ik heb daardoor ook ruimte voor een inside joke en weet ik gevoelsmatig wanneer het af is zonder te perfectioneren. 

  • Als je eenmaal begonnen bent gaat het proces grotendeels vanzelf verder, voor je het weet is het af. 

 

Bij het lezen over subjectieve film en zelfportretten realiseer ik me dat het maken van dit videogedicht een persoonlijk en introspectief proces is, zoals Rascaroli en Rideal het omschrijven. Mijn videogedicht is te zien als een persoonlijke expressie, met ook raakvlakken van een dagboek. Gemaakt zonder de intentie om het te publiceren en waarin ik vooral mijn emoties en gedachten heb geanalyseerd. (Rideal, 2005, p. 47). 

Ik richt me in eerste instantie tot mezelf maar door in de lens te kijken, kijk ik mijn publiek ook recht aan, dan richt ik mij tot hen. Dit directe aanspreken, in combinatie met de aandacht voor twijfel en zelfonderzoek, maakt dit een essayistische vorm van film. (Rascaroli, 2009, p. 189) 

Biesta (2021) beschrijft drie mogelijke reacties op het ervaren van weerstand.

De eerste is dat je je nog harder gaat duwen om iets te realiseren, met als risico dat we “datgene wat we ontmoeten en wat weerstand biedt, kapot maken”. 

De tweede reactie is dat we ons juist terugtrekken en dat we opgeven. In bovenstaande reacties zijn we respectievelijk in staat om de wereld te vernietigen of er zelf helemaal uit te verdwijnen. Ik realiseer me dat dat laatste veel lijkt op wat ik heb gedaan de laatste 20 jaar. 

Met deze eerste oefening ervaar ik hoe het is om in, wat hij beschrijft als ‘het middengebied‘, te bestaan. (Biesta, 2021, p. 67) 

Ik ben in dialoog met mezelf, in de meest existentiële vorm. Dit is mijn uitdaging.  

Bronnen:


Biesta, G. (2021). Door kunst onderwezen willen worden: Kunsteducatie “na” Joseph Beuys. Artezpress.

 

Proeftuin: Film Poetry | vo, De Heemlanden (Houten) - Netwerk Filmeducatie. (z.d.). Filmeducatie.nl. Geraadpleegd op 4 november 2023, van https://filmeducatie.nl/inspiratie/proeftuin-midden-film-poetry-houten

 

Rascaroli, L. (2009). The personal camera: Subjective cinema and the essay film. Columbia University Press.

 

Rideal, L. (2005). Self-portraits: National Portrait Gallery Insights. National Portrait Gallery Publications.

Verder naar oefening 2