6

Reflectie


Ik moet prioriteiten stellen: ik heb mijn nichtje beloofd een roodfluwelen mantel te maken, ze betaalt er goed voor en het is al lang geleden dat ik kleding heb gemaakt dus het is ook best leuk om te doen. 

Ik herinner me van oefening 2 dat het combineren van iets twee prioriteiten ervoor kan zorgen dat je op bijzondere oplossingen komt. Dus ik besluit het maakproces van de mantel te combineren met de filmische oefening van dit weekend. 

Ik besluit om registrerend te gaan werken, vanuit beeld, dus dat betekent veel beelden verzamelenvan het maken van de mantel. 


Tijdens het filmen vond ik het wel een uitdagend en leuk proces. Ik zocht naar manieren om elementen die me opvielen vast te leggen. Met de Canon camera is het fijn om de focusring te gebruiken, ook licht en donker is goed te manipuleren tot ik het mooi vind. 


Door deze technische mogelijkheden betrap ik mezelf erop dat ik meer ga regisseren en acteren. Daarmee bedoel ik dat ik bezig ben met bewuste kaders en standpunten. Een goede balans tussen close, totaalshots en de medium kaders ertussen in. Soms ben ik echt een aantal minuten bezig met de camera positioneren en checken wat er binnen het kader valt. Ik geef mezelf echter wel de opdracht om af en toe ook expres uit focus te gaan, niet dat gepolijste opzoeken met de scherpte. 

Als de opname eenmaal loopt vergeet ik het weer een beetje en gaat mijn aandacht naar de stof in mijn handen, gerustgesteld dat het beeld wel goed gaat zijn.  


Ik zet de beelden over naar mijn computer en combineer de beelden met elkaar, ik probeer open te staan voor een volgorde die niet vanzelfsprekend gaat. 

Ik realiseer me dat ik een basisregel uit AV-productie heb overtreden: er stond muziek aan tijdens het filmen. Dit is voor een cameraploeg een absolute No Go want dan kan je je de setnoise (natuurlijke geluid van de opnames) niet gebruiken. 

Ik neem me voor om me daar nu even niks van aan te trekken, dit gaat in eerste instantie moeizaam. Maar dan ga ik ermee spelen; ik zet beelden na elkaar waar de muziek juist super verschillend van is. Het ene nummer is opgewekt het andere droeviger en zo ontstaat voor mij een beetje een verhaal van tegenstellingen, ik vind het naaien van de mantel wel en niet leuk. Het gaat over ja zeggen en nee zeggen. 


Ik weet dat dít het moment is dat ik deze inhoud in een Voice Over moet gaan opnemen, voordat ik er teveel over ga nadenken en het geen authentieke gedachtestroom meer is.  

 

Opvallend genoeg geeft het toevoegen van de Voice Over meteen een dip in mijn werkplezier.  

Het beeld in combinatie met die woorden is ineens zo letterlijk. Ik merk dat ik in de "praatje plaatje" valkuil lijk te vallen. Dit soort dingen heb ik zo vaak gemonteerd voor TV, het irriteert daarom tijdens de montage.Ik dwing mezelf om het af te werken tot een acceptabel geheel. 


Het is tot nu toe de meeste communicatieve oefening.  

Ik merk dat ik mijn interesse verlies bij het terugkijken. 

Methode & Techniek 

 

Werkwijze: 

Plots besef dat gedachten en frustraties kunnen worden gebruikt. De handeling die me frustreert ben ik vast gaan leggen op beeld. 

  

Uitgangspunt montage: 

Mijn gedachten als VO opgenomen en gecombineerd met een narratieve beeldstructuur 

  

Camera: 

Canon XR  

  

Editing: 

Capcut op Imac 

 

Deze werkwijze heb ik kort na deze oefening opgenomen als Werkwijze A. 

Analyse


Wat werkte goed: 

  • De vele afwisselingen van standpunten en kaders tijdens het filmen 

  • Het monteren op basis van de sfeer van de beelden, daarin de tegenstellingen die ik voel uitwerken. 

  • De Voice Over opnemen op het moment dat mijn innerlijke reflectie werd getriggerd door de montage 

 

Wat was een uitdaging: 

  • Het afwerken van de video, zodra de Voice Over erbij kwam voelde ik een aversie opkomen  

  • Ik merk dat ik een rol speel, ik voel me steeds erg bewust van de camera omdat ik deze steeds verplaats en van tevoren nadenk over wat er dan opgenomen wordt. Ik ga er een beetje ongemakkelijk van ‘acteren’ in de vorm van ‘handelen’. 

 

Welke inzichten heb ik opgedaan: 

  • Als ik werk met technische middelen die veel mogelijkheden hebben dan verleiden die mij om er ook heel intensief mee bezig te zijn. 

  • Ik ben alert op conditionerende ervaringen die ik doorgeef aan mijn studenten: bij opnames moet je altijd ‘niet natuurlijke geluiden’ elimineren voordat je gaat filmen. Het voelt heel goed om uiteindelijk deze conventie te negeren en ermee te spelen. 

  • Bij deze oefening heb ik moeite om op gevoel te monteren en betekenis zoeken in het proces. Ik denk achteraf, dat ik door de camera steeds zo secuur te positioneren, ik tijdens de opnames een voorstelling heb gehad van de montage. Daardoor maak ik het nu als het ware voor de tweede keer en zijn er weinig verrassingen en dan vind ik de montage fase minder interessant. 

 

In zijn totaliteit is dit een oefening vol met tegenstrijdigheden, ik worstel met techniek, de eisen die ik daardoor aan mijn werk stel en dat ook weer willen loslaten. 

Een vermoeiend proces.  

Nu, een aantal maanden later zie ik in dit proces een voorbeeld van waarom juist deze kunstdiscipline het nog eens extra moeilijk kan maken om eisen en verwachtingen los te laten. Als de techniek er is om te perfectioneren, waarom zou je dat dan niet doen? Uit onderzoek is gebleken dat, zodra er technische mogelijkheden voor handen zijn in beeldende kunst lessen, leerlingen met perfectionistische neigingen heel erg gaan werken aan een realistische weergave in plaats van een meer expressieve. (Başak, 2012, p. 3) Ik herken dat nu bij mezelf in het gebruiken van de technische mogelijkheden van de camera en hoe ik het geluid ‘zou moeten’ opnemen. De realiteit, het geloofwaardige en het ‘echte’ willen laten zien...  Dit gaf frictie op verschillende momenten in het proces en het kostte veel moeite om los te laten. 


Een voorbeeld van conditionering vind ik terug in mijn oordeel op de ‘basis fout’. Hoe vaak ik studenten heb gezegd dat ze opnieuw moeten gaan filmen als ze muziek mee opgenomen hebben onder de beelden. Dit is mij ook aangeleerd en vaak bevestigd in mijn werk als editor: de beelden worden beschouwd als onbruikbaar. Ik heb in het verleden heel wat tijd besteed aan geluid ‘mickey mousen’ zoals dat heet. Daarmee bedoel ik dat ik zelf soortgelijke geluiden moet gaan zoeken om eronder te zetten zodat het echt lijkt. En dat kost te veel tijd, dat is niet efficiënt, dus dat wil je vermijden. 

 

Bronnen

 

Başak, R. (2012). Perfectionist Attitudes of Artistically Talented Students in the Art Classroom. Procedia: Social & Behavioral Sciences, 46, 5010–5014. https://doi.org/10.1016/j.sbspro.2012.06.377

Verder naar oefening 7